“Geef je adem de ruimte en probeer daarin te ontspannen” hoor ik regelmatig tijdens een wekelijkse qigong sessie. Die aanmoediging om te ontspannen zul je bij veel vormen van beoefening kunnen horen en zeker bij die disciplines die hun wortels in het Verre Oosten hebben. Zo hoor ik ook bij de aikido training regelmatig: “ontspan”, “meer ontspannen”, “ontspan je dit of dat” en zo meer.

Wanneer je eens niet tot “ontspanning” gemaand wordt kun je nog altijd te horen krijgen dat je zachter moet zijn of worden. En dat dat zelden zacht genoeg is of altijd nog wel iets zachter kan moge blijken uit de getuigenis van 7de dan aikido shihan Bill Gleason na een training met Dan Harden: … 11 jaar trainen onder Yamaguchi Sensei. Elke dag weer zegt hij me “Niet zacht genoeg.” 33 Jaar later kom ik deze man, Dan Harden tegen. Ik kan werkelijk niets tegen hem beginnen. En wat is het eerste dat hij tegen me zegt? “Niet zacht genoeg!”
“Meer ontspannen” of “zachter worden” wijzen zo’n beetje dezelfde kant uit en dat is nadrukkelijk niet in de richting van “zet je schrap” of “kom op, sterk zijn, een beetje meer inspanning en geef ‘m van Jetje”. Nu klinkt, juist als je iets wilt bereiken of gedaan krijgen, minder doen in plaats van meer doen op z’n minst toch wat contra-intuïtief in de meeste van onze oren. Zo zijn we toch niet opgevoed. We moesten toch ons best doen, ons moeite getroosten en de nodige inzet tonen om iets voor elkaar te krijgen?

Hier wordt dus blijkbaar het tegendeel beweerd en aanbevolen.

Het moge duidelijk zijn dat dit zachter worden of ontspannen toch iets van een geheel andere orde is dan wat wij in dit tijdsgewricht gewoonlijk onder “ontspannen” plegen te verstaan. Het lijkt dus in niets op eens lekker uitgezakt op de bank voor de TV hangen terwijl je gedachteloos wat snacks wegwerkt. Of op welke vergelijkbare vorm dan ook van je aan de omgeving onttrekken en de boel maar de boel te laten. Wat men nastreeft is weliswaar een uiterste ontspanning maar met behoud van een optimale structuur en een volledige aanwezigheid.

Het lijkt in dat opzicht wel iets op het Daoïstische begrip “wu-wei”. Deze term wordt niet zelden vertaald als “niet-doen”, terwijl “gepast handelen” of “niet-geforceerd handelen” eerder een correcte weergave zou zijn. Woei-Lien Chong omschrijft het ook als “egoloos handelen vanuit het open bewustzijn” in haar boeken ‘Filosofie met de vlinderslag’ en ‘Leren laveren’, waarin zij deze notie van “wu-wei” zeer omvattend onder de loep neemt en uitdiept.

In de martial arts en oefenpraktijken uit de Chinese traditie spreekt men van “sung” of “song” om deze staat van ontspanning aan te duiden. Deze staat van zijn zou overal door de klassieke Tai Chi literatuur omschreven worden. Het meest bekend is waarschijnlijk de zinsnede: “A force of four ounces deflects a Thousand pounds”. Maar Susan Foe herinnerde ons er al aan dat dergelijke teksten om diverse redenen voor ons vaak moeilijk toegankelijk zijn.
Nu zijn er inmiddels wereldwijd overal beoefenaars en leraren te vinden die dermate in dit interne werk ingevoerd zijn dat ze hetgeen ze doen in voor ons begrijpelijke taal zouden moeten kunnen uitleggen. Voor zover dat dan ook echt begrepen wordt, want woorden zijn niet meer dan verwijzingen en het verschil tussen kennen (knowing-that) en kunnen (knowing-how) is toch echt meer dan een taalkundig dingetje.
Paul Linden is zo’n leraar die zich expliciet distantieert van esoterisch dan wel poëtisch (Oosters) taalgebruik of welk wollig taalgebruik dan ook. Hij wil alles snappen vanuit zijn eigen lichaamsgevoel gecombineerd met of verklaard vanuit zijn eigen manier van logisch (Westers) denken. Het onderwijs van Paul Linden is gericht op het ontwikkelen van een goed lichaamsgewaarzijn. Of zoals hij het op zijn website zegt: focuses on mind/body learning through body and movement awareness training.
Zijn boek It’s all the same – except for the differences (hier, ook in Nederlandse vertaling, verkrijgbaar) opent hij met de volgende aannamen:
De fundamentele problemen die ten grondslag liggen aan persoonlijk geweld, groepsgeweld en ecologisch geweld komen allemaal voort uit ongevoeligheid voor onze lijfelijke signalen.
Lichaamsbewustzijnsmethoden en -principes bieden andere manieren om daar mogelijke oplossingen voor te vinden en eraan te werken.
Alledaagse problemen en situaties bieden ons de mogelijkheid om dat spelenderwijs aan de hand van een aantal basale oefeningen en sleutelbegrippen te onderzoeken.
Macht zonder liefde is wreedheid. Liefde zonder macht is ineffectief.
Het grappige is dat de ervaringsgerichte oefeningen die vervolgens in het boek gegeven worden eenzelfde oogmerk lijken te hebben of althans een zelfde soort resultaten bewerkstelligen als de eerder genoemde bloemrijke of esoterische beschrijvingen uit het Verre Oosten en een ver verleden. Zoiets concludeerde hijzelf ook al waar hij zegt uit te komen op: “een analytische, lineaire en mechanische methode om de ontwikkeling van intuïtieve, sierlijke en holistische bewegingsvormen tot stand te brengen”.
Paul meent dat ons lichaam of de somatische beleving van het zelf ons morele kompas beter en helderder informeert en van richtlijnen voorziet dan welke filosofie dan ook. Zijn levensloop getuigt daar ook van. Hij wijst er op dat wreedheid altijd begaan wordt vanuit verharding en een om wat voor reden dan ook opgeroepen ongevoeligheid. En dat die toestand ons vervreemd van ons lichaam. Bovendien wordt deze toestand ten dele door onze cultuur aangemoedigd. In gespannen situaties kan dat gemakkelijk leiden tot een vicieuze cirkel van contractie en vernauwing.
Een kracht gegenereerd vanuit een open, liefdevolle en ontspannen houding zal in velerlei opzichten beter werken dan een kracht die zijn oorsprong vindt in een gespannen lichaam en (niet zelden onderdrukte) gevoelens van pijn of boosheid. Een kracht die uitgeoefend wordt vanuit eerstgenoemde houding is niet alleen vanuit ethisch perspectief superieur maar ook vanuit het oogpunt van doelgerichtheid aanzienlijk effectiever aldus Linden.
Dat doet toch haast weer denken aan die 4 ons en die 1000 pond, vind je ook niet?
Vanuit welk perspectief je het ook bekijkt, ervaringen uit de diverse martial arts leren ons dat beheerste, gerichte en goed-getimede (lichaams)acties in een gevecht brute spierkracht met gemak kunnen hanteren en in een gewenste richting kunnen ombuigen. Dat zou je als puur techniekbeheersing te verklaren met uitsluitend natuurkundige begrippen en grootheden. Maar in de “internal martial arts” lijkt dat niet helemaal of helemaal niet, net wat je wilt, te voldoen. Dan komen we namelijk een begrip of grootheid tekort; zeg maar een soort Higgs deeltje.
Nu bestaat dat deeltje al heel lang, sommige Aziatische culturen lijken er nog altijd van doordesemd, maar er heerst nog al wat onenigheid over zowel de status als het bestaan van dit deeltje. Dat deeltje is namelijk de chi, ki, prana of hoe je het ook wilt noemen dat al eerder hier ter sprake kwam en het onderwerp van dit blogje was.

Daarin vermeldde ik al dat er een directe relatie tussen beiden is in de zin dat aangespannen spieren de doorstroming van energie verhinderen; en ontspanning derhalve een betere doorstroming en een beter functioneren van het lichaam zal bevorderen. Een dieper besef van dat gegeven door het ook lijfelijk voelbaar en momentaan waarneembaar te maken lijkt me duidelijk een doel en een gezocht resultaat te zijn van bijvoorbeeld qigong, tai chi omwille van de gezondheid of yoga.
En de mate waarin kracht wordt gegenereerd en toegepast door pure spierkracht of anderszins is tevens een bepalend criterium om te spreken van een externe danwel een interne krijgskunst.
Dus ik zou zeggen: ontspan, maak je niet druk en geniet van het leven!
No comments:
Post a Comment