ben ick van Duytschen bloet
Het heeft de ooievaar of de goden, om mij duistere redenen, behaagd mijn wiegie (dat was trouwens geen stijfselkissie al zal het niet erg veel luxer zijn geweest) in Nederland neer te zetten en daarmee was meteen een belangrijk deel van mijn identiteit gegeven. Ik ben een Nederlander en ik heb een paspoort om dat zonodig te bewijzen.
Of ik daar nu trots op ben is weer een hele andere zaak die dan ook weer een belangrijk deel van mijn identiteit kan gaan uitmaken. De avonturen van ene mevrouw Verdonk die een politieke beweging rond dat thema trachtte te ontketenen moge ter illustratie dienen.
Mijn persoonlijke ervaringen met en gedachten over 'trots zijn op je land' zijn iets minder eenduidig dan die van genoemde tante Pollewop.
Als kind werd mij die trots, of althans vele redenen daartoe, als in die tijd te doen gebruikelijk met de paplepel ingegoten.
Toen ik mij als jongeling in de 60er jaren voor het eerst buiten onze landsgrenzen begaf, merkte ik al snel dat als Engelsen ons onderling Diets hoorde spreken zij ons vaak voor Duitsers aanzagen en velen een overduidelijke reserve naar ons toe in acht namen die als sneeuw voor de zon verdween op het moment dat het ze duidelijk werd dat je Nederlander was en vervolgens werd je overal warm onthaald. Hoewel ik mij nadrukkelijk doordrongen voelde van de aanleiding hiertoe, heb ik mij daar toch ook altijd enigszins opgelaten onder gevoeld en me weleens afgevraagd waar ik als persoon een dergelijke voorkeursbehandeling aan verdiend zou hebben. Ik heb daar overigens nooit openlijk bezwaar tegen aangetekend. Het voordeel van een identiteit die op geen enkele manier je eigen verdienste is maar wel goed in de markt ligt.
In diezelfde tijd leek er ook wel voldoende reden te zijn om als Nederlander trots te zijn op je land. We scoorden bijzonder goed in de meeste internationale ranglijsten aangaande welvaart, welzijn, gezondheid, industriële- en agrarische hoogstandjes en prestaties etcetera. Als ik dergelijke lijstjes vandaag de dag zie, lijkt het er toch op dat we op vele terreinen de top verlaten hebben. Het lijkt ook wel of ik steeds minder zie waar ik als Nederlander trots op zou kunnen/willen zijn. Met name ons imago van redelijkheid en tolerantie liep het afgelopen decennium flinke deuken op en het einde daarvan lijkt nog even niet in zicht. En als ik het huidige politieke debat en hoe dat gevoerd wordt in ons land bezie dan vervult dat mij eerder met schaamte dan met trots. Een belangrijk element daarin, het zogenoemde islamdebat is trouwens vooral ook een debat over identiteit en de(on)vrijheid om daar keuzes in te kunnen maken.
Die nationale identiteit van ons lijkt dus gevoelige snaren te kunnen raken.
Denk nog maar eens terug een paar jaar geleden toen het onze charmante en sympathieke, Argentijnse, nationale knuffelallochtoon en toekomstige koningin toch maar niet lukte om de vinger op de Nederlandse identiteit te leggen.
Maakte Máxima eens een zinnige opmerking over het onderwerp en daar begint de halve natie te steigeren en te sputteren. Moeten we het dan toch maar liever bij het koekje bij de thee houden?
Nu ben ik op grond van mijn afkomst en geschiedenis wat sterker vergroeid met mijn Nederlandse identiteit dan Máxima, wiens mening over dit onderwerp mij overigens zeer sympathiek is.
Maar als we toch wat meer duidelijkheid nodig lijken te hebben dan wil ik hier ook mijn duit wel in het zakje doen: we weten volgens mij eigenlijk dondersgoed wie en wat we zijn en je hoort ons dan ook regelmatig zeggen 'wij zijn een volk van kooplieden en dominees'.
Zelfs in een officiëel welkomswoord aan nieuwkomers wordt op blz.5 dit de nieuweling expliciet diets gemaakt.
En zo is het en niet anders! Behalve uit de klei getrokken en nog een paar andere dingen zijn we ook steeds en altijd kooplieden en dominees. Kijk maar eens goed om u heen en zie hoe opportuun en geldbelust al die bestuurders, managers, verkopers, colporteurs, berekende burgers en andere gelukszoekers zich gedragen; het zijn gewoon kooplieden in een ander jasje. En denk niet dat we gezien de ontkerkelijking een gebrek aan dominees zouden hebben; u moet niet afgaan op de bef en toga maar op de preken die u van verschillende richtingen om de oren krijgt en hoe goed wij zijn in het een ander vertellen hoe het moet.
Zo daar zijn we dan ook weer uit!
Het schijnt dat het oude gezegde dat de koopman het vaak van de dominee wint ook weer met enige regelmaat gehoord wordt. Het verschil met vroeger is wel dat we dat nu zonder blikken of blozen en niet met de minste scrupule constateren en roepen.
Mochten we het erg moeilijk met onze nationale identiteit hebben of krijgen lijkt mij de geeigende oplossing om eens wat vers bloed uit andere culturen uit te nodigen en op te nemen.
No comments:
Post a Comment