Gisteren las ik op het blog van
Henk50 een kritisch stukje over psychodiagnostiek onder het kopje
'Een plaatselijke diagnose'. Die titel suggereert een beetje dat er in het land van psycho-sociaal leed en ongemak nogal eens sprake kan zijn van
'plaatselijke buien en depressies'; en dat blijkt bij nadere beschouwing ook wel heel vaak het geval te zijn.
Henk schrijft:
Daarbij is het opmerkelijk dat de symptomen correleren met het land waar de publicaties verschijnen. De meervoudige persoonlijkheidsstoornis werd vrijwel alleen in Nederland en de USA beschreven en zelden in Duitsland en Belgiƫ. Hyperventilatie wordt in Nederland veel beschreven, maar is in Spanje vrijwel onbekend. Zelfs binnen landen bestaan er grote verschillen. ADHD wordt in het oosten van de USA vijf maal zoveel gediagnosticeerd als in het midden en westen.
Zoiets moet al te denken geven. Kennelijk zijn er veel diagnoses die alleen in een bepaald taalgebied of zelfs in een bepaalde regio veel aandacht krijgen.
Dat zou ik nou toch ook denken, dat zoiets toch ernstig te denken moet geven.
Misschien zijn wat kritische gedachten over de aard of de mate van wetenschappelijkheid, de algemene geldigheid en de reikwijdte van onze psycho-diagnostische categorieƫn en criteria hier wel op zijn plaats? En welke invloed en effecten mogen we daarbij toeschrijven aan de onvermijdelijke culturele inbedding van psycho-sociale fenomenen?
Psychische kwalen lijken dus ook al niet gevrijwaard van enige chauvinistische trekjes. Een bekende uitspraak over het 'eigen volk' parafraserend zouden we kunnen spreken van
'eigen afwijking eerst'; het hemd is nu eenmaal nader dan de rok, nietwaar?
En soms stuit je zomaar nietsvermoedend op dergelijke nationale voorkeuren.
Toen ik, iets van een jaar of drie geleden, zomaar een zekere belangstelling voor het hoe en wat van
de DSM begon te vertonen en en mede in verband daarmee weleens googelde op termen direct verband houdend met het fenomeen autisme viel het me in het bijzonder op dat daar op Nederlandse sites bijna altijd PDD-NOS uit kwam rollen terwijl de sites van onze Britse westerburen voor het leeuwendeel naar Asperger's syndroom verwezen.
Alsof ......, ja maar dat kan toch niet waar zijn?
Nu was het toevallig ook een Brit, te weten de Engelse filosoof
Bertrand Russel die dit fenomeen bijna een eeuw geleden (1927) al eens helder en pregnant aan de kaak stelde:
De manier waarop dieren leren, werd de laatste jaren vaak en met grote nauwgezetheid onderzocht. Over het algemeen kan men zeggen dat alle dieren, die zo zorgvuldig werden geobserveerd, zich zo gedroegen, dat ze de filosofie bevestigden waarin de onderzoeker al voor het begin van het experiment geloofde. Sterker
nog: de dieren toonde zelfs het nationale karakter van hun onderzoekers. Dieren in Amerikaanse laboratoria rennen opgewonden rond, met ongelooflijke drukte en elan, om tenslotte door toeval de oplossing te vinden. Dieren die door Duitse geleerden worden geobserveerd, zitten stil te denken, totdat de oplossing tenslotte uit hun innerlijk bewustzijn wordt geboren.
Een bepaald interessant aspect, gelieerd aan dit verschijnsel is het zogeheten
'Rosenthal-effect'.
Robert Rosenthal richtte zich op
'de psychologie van het psychologisch experiment' een keek welke invloed de zogeheten 'proefleider' op het gedrag van zijn 'proefpersonen' of 'proefdieren' kan en pleegt uit te oefenen.
Een boeiend en belangwekkend verschijnsel dat in mijn boekie en in mijn terminologie (met het Hawthorne-effect, self-fulfilling prophecies en het placebo- en nocebo-effect) onderdeel van dat wonderlijke
NKK-syndroom uitmaakt en ook nog eens in mijn dagelijks werk onmiskenbaar een belangrijke rol speelt.
Wellicht te zijner tijd nog eens iets meer over dat
'Rosenthal-effect', of ook wel 'Pygmalion-effect'.
No comments:
Post a Comment