Sind die gedanken tatsächlich frei?
Monday, February 29, 2016
Tuesday, February 23, 2016
Van kleur verschoten?
Volgens het woordenboek heeft de uitdrukking 'van kleur verschieten' vooral betrekking op het minder worden van de kleur: het valer of bleker van kleur worden.
Maar hier voor de deur leek het vandaag toch andersom het geval te zijn.
Vanmorgen was ie nog lichtblauw-grijs
en vanmiddag toch echt dieprood
Maar hij lijkt toch duidelijk van kleur verschoten; zeg nou zelf.
Maar hier voor de deur leek het vandaag toch andersom het geval te zijn.
Vanmorgen was ie nog lichtblauw-grijs
en vanmiddag toch echt dieprood
Maar hij lijkt toch duidelijk van kleur verschoten; zeg nou zelf.
Wednesday, February 17, 2016
Door Goslar; en op de bon
Wij dachten van Melle vrij vlot even naar de Harz te rijden; we rijden per slot van rekening niet in een Flintstoneauto. Dat viel toch wat tegen omdat we in een niet geringe ‘stau’ terechtkwamen.
Daar eenmaal weer uit kozen we Goslar als pleisterplaats voor onze caffeïne-behoefte.
Daar troffen we dan bepaald geen 'stau'. Maar in Goslar leek ook geen parkeerplaats onbezet terwijl we er rondjes rijdend op zoek naar een plekje om te parkeren nauwelijks iemand op straat zagen. Zo’n plekje eenmaal gevonden liepen we een ander deel van de Altstadt in en daar bleek het nog een drukte van belang te zijn. Er was een soort kermis gaande en de terrassen rond de kerk en op de pleintjes zaten vol. Een plekje bij ‘Die Gose Brauerei’ gevonden om die vrolijke drukte eens te aanschouwen onder het genot van koffie met ‘torte’. In en rond de brouwerij bleek er toch wel degelijk leven in Goslar te zijn. Nog even de kermis over gekuierd alvorens onze weg te vervolgen.
Dat was dan Goslar, onze aankomst en mijn kennismaking met de ‘Harz’. Zo’n prototypische Duitse stad, die bol staat van zogenaamde vakwerkhuizen en mede om die reden staat de (binnen)stad op de Unescowerelderfgoedlijst. Een andere reden is de geschiedenis van de mijnbouw en bijbehorende watervoorziening in de OberHarz.
Maar dat bleek evenwel niet het laatste dat we van Goslar zouden vernemen. Een aantal dagen daarna, weer op de terugweg naar huis, reden wij ook nog even over een stukje grondgebied van de gemeente Goslar. En een paar weken later kreeg ik een brief, in mooi ambtelijk Duits, van de gemeente Goslar met het verzoek om een boete, wegens te hard rijden, te voldoen. Het was weliswaar niet zo'n hoge boete, maar toch meer dan we voor de 'kaffee und kuchen' betaalden en mijn bakkerspensioen bleek hier sowieso niet toereikend. Dat was zowaar al mijn derde bon uit Duitsland in een paar jaar tijd; evenveel als ik er, in ruim een halve eeuw tijd, hier in eigen land wist te vergaren.
Daar eenmaal weer uit kozen we Goslar als pleisterplaats voor onze caffeïne-behoefte.
Daar troffen we dan bepaald geen 'stau'. Maar in Goslar leek ook geen parkeerplaats onbezet terwijl we er rondjes rijdend op zoek naar een plekje om te parkeren nauwelijks iemand op straat zagen. Zo’n plekje eenmaal gevonden liepen we een ander deel van de Altstadt in en daar bleek het nog een drukte van belang te zijn. Er was een soort kermis gaande en de terrassen rond de kerk en op de pleintjes zaten vol. Een plekje bij ‘Die Gose Brauerei’ gevonden om die vrolijke drukte eens te aanschouwen onder het genot van koffie met ‘torte’. In en rond de brouwerij bleek er toch wel degelijk leven in Goslar te zijn. Nog even de kermis over gekuierd alvorens onze weg te vervolgen.
Dat was dan Goslar, onze aankomst en mijn kennismaking met de ‘Harz’. Zo’n prototypische Duitse stad, die bol staat van zogenaamde vakwerkhuizen en mede om die reden staat de (binnen)stad op de Unescowerelderfgoedlijst. Een andere reden is de geschiedenis van de mijnbouw en bijbehorende watervoorziening in de OberHarz.
Maar dat bleek evenwel niet het laatste dat we van Goslar zouden vernemen. Een aantal dagen daarna, weer op de terugweg naar huis, reden wij ook nog even over een stukje grondgebied van de gemeente Goslar. En een paar weken later kreeg ik een brief, in mooi ambtelijk Duits, van de gemeente Goslar met het verzoek om een boete, wegens te hard rijden, te voldoen. Het was weliswaar niet zo'n hoge boete, maar toch meer dan we voor de 'kaffee und kuchen' betaalden en mijn bakkerspensioen bleek hier sowieso niet toereikend. Dat was zowaar al mijn derde bon uit Duitsland in een paar jaar tijd; evenveel als ik er, in ruim een halve eeuw tijd, hier in eigen land wist te vergaren.
Labels:
Duitsland,
Fachwerkhäuser,
Goslar,
Harz,
Kaffee und kuchen,
op de bon,
vakantie,
verkeersovertreding
Thursday, February 4, 2016
In Melle; op de e-bike
‘Teutoburger Wald’; dat klinkt toch wel bij uitstek Teutoons of Duits, vind je ook niet? Wij waren echter nog niet eerder in die omgeving neergestreken en het leek ons nu wel iets om, op weg naar de Harz, eens een dagje wat Teutoburger boslucht op te snuiven.
Aldus belandden we dan in Melle.
Daar brachten we twee nachten door bij een bekende Nederlandse hotel- en restaurantketen; goed te herkennen aan die vreemde vogel met die buitensporig grote snavel, alsof het niet met minder toe kan. We bivakkeerden daar in een uitermate riante kamer met ruim balkon en goed uitzicht op de snelweg naar Berlijn.
Bij het inchecken werden wij opmerkzaam gemaakt op de mogelijkheid om e-bikes van het hotel te huren. Nadat we onlangs nog een eerste kennismaking met de e-bike misliepen was hiermee de invulling voor de volgende dag in kannen en kruiken.
Aldus de volgende dag de E-bike dus eens uitgeprobeerd. Eerst even naar Melle gefietst om bij de plaatselijke boekhandel een bruikbare kaart van de omgeving te zoeken. Vervolgens naar Wellingholzhausen gefietst (?) waar we koffie deden. Vandaar uit een stukje het Teutoburger Wald ingegaan en daar wat heen en weer gefietst. De Kronensee, een aardig stukje blauw op de kaart, konden we niet vinden; was mogelijk drooggevallen in dit seizoen. Mooi landschappelijk gevariëerd en op het oog welvarend gebied. Ook de E-bike beviel mij uitstekend en zonder deze, wat inmiddels mechanische doping schijnt te heten, had ik toch heus deze 35+ kilometer door dit heuvelachtige woud de trappers niet zomaar rond kunnen peddelen. Hoewel we verschillende malen tegen wat probleempjes en oponthoud door losrammelende accu’s op liepen was ik toch bijzonder te spreken over de mogelijkheid van mechanische doping. Ik begrijp de fervente aanhangers van de elektrieke tweewielers en dit type doping wel. Natuurlijk hoor je ook wel het tegenargument dat het toch niet het echte werk is en beter beter voor het vege lijf zou zijn om meer eigen spierkracht te (moeten) gebruiken maar we rijden toch niet ook niet (of niet meer) in trap- of Flintstoneauto’s.
In weerwil van het dopinggebruik meenden we toch dat we na de geleverde inspanning wel een stevige maaltijd verdiend hadden. De ‘Oberkellner’ ofwel de ‘opperober’ van die zaak met de toekan kwam zelfs kijken of het allemaal wel toe kon en zowaar ook het vlees voor ons snijden.
Dat deed ie dan gelukkig wel met een gewoon en nog niet met een elektrisch mes.
Yammie yammie!
Aldus belandden we dan in Melle.
Daar brachten we twee nachten door bij een bekende Nederlandse hotel- en restaurantketen; goed te herkennen aan die vreemde vogel met die buitensporig grote snavel, alsof het niet met minder toe kan. We bivakkeerden daar in een uitermate riante kamer met ruim balkon en goed uitzicht op de snelweg naar Berlijn.
Bij het inchecken werden wij opmerkzaam gemaakt op de mogelijkheid om e-bikes van het hotel te huren. Nadat we onlangs nog een eerste kennismaking met de e-bike misliepen was hiermee de invulling voor de volgende dag in kannen en kruiken.
Aldus de volgende dag de E-bike dus eens uitgeprobeerd. Eerst even naar Melle gefietst om bij de plaatselijke boekhandel een bruikbare kaart van de omgeving te zoeken. Vervolgens naar Wellingholzhausen gefietst (?) waar we koffie deden. Vandaar uit een stukje het Teutoburger Wald ingegaan en daar wat heen en weer gefietst. De Kronensee, een aardig stukje blauw op de kaart, konden we niet vinden; was mogelijk drooggevallen in dit seizoen. Mooi landschappelijk gevariëerd en op het oog welvarend gebied. Ook de E-bike beviel mij uitstekend en zonder deze, wat inmiddels mechanische doping schijnt te heten, had ik toch heus deze 35+ kilometer door dit heuvelachtige woud de trappers niet zomaar rond kunnen peddelen. Hoewel we verschillende malen tegen wat probleempjes en oponthoud door losrammelende accu’s op liepen was ik toch bijzonder te spreken over de mogelijkheid van mechanische doping. Ik begrijp de fervente aanhangers van de elektrieke tweewielers en dit type doping wel. Natuurlijk hoor je ook wel het tegenargument dat het toch niet het echte werk is en beter beter voor het vege lijf zou zijn om meer eigen spierkracht te (moeten) gebruiken maar we rijden toch niet ook niet (of niet meer) in trap- of Flintstoneauto’s.
In weerwil van het dopinggebruik meenden we toch dat we na de geleverde inspanning wel een stevige maaltijd verdiend hadden. De ‘Oberkellner’ ofwel de ‘opperober’ van die zaak met de toekan kwam zelfs kijken of het allemaal wel toe kon en zowaar ook het vlees voor ons snijden.
Dat deed ie dan gelukkig wel met een gewoon en nog niet met een elektrisch mes.
Yammie yammie!
Labels:
chateaubriand,
Duitsland,
e-bike,
mechanische doping,
Melle,
Teutoburger Wald,
vakantie
Subscribe to:
Posts (Atom)