Wij dachten van Melle vrij vlot even naar de Harz te rijden; we rijden per slot van rekening niet in een Flintstoneauto. Dat viel toch wat tegen omdat we in een niet geringe ‘stau’ terechtkwamen.
Daar eenmaal weer uit kozen we Goslar als pleisterplaats voor onze caffeïne-behoefte.
Daar troffen we dan bepaald geen 'stau'.
Maar in Goslar leek ook geen parkeerplaats onbezet terwijl we er rondjes rijdend op zoek naar een plekje om te parkeren nauwelijks iemand op straat zagen.
Zo’n plekje eenmaal gevonden liepen we een ander deel van de Altstadt in en daar bleek het nog een drukte van belang te zijn.
Er was een soort kermis gaande en de terrassen rond de kerk en op de pleintjes zaten vol.
Een plekje bij ‘Die Gose Brauerei’ gevonden om die vrolijke drukte eens te aanschouwen onder het genot van koffie met ‘torte’. In en rond de brouwerij bleek er toch wel degelijk leven in Goslar te zijn.
Nog even de kermis over gekuierd alvorens onze weg te vervolgen.
Dat was dan Goslar, onze aankomst en mijn kennismaking met de ‘Harz’. Zo’n prototypische Duitse stad, die bol staat van zogenaamde vakwerkhuizen en mede om die reden staat de (binnen)stad op de Unescowerelderfgoedlijst.
Een andere reden is de geschiedenis van de mijnbouw en bijbehorende watervoorziening in de OberHarz.
Maar dat bleek evenwel niet het laatste dat we van Goslar zouden vernemen. Een aantal dagen daarna, weer op de terugweg naar huis, reden wij ook nog even over een stukje grondgebied van de gemeente Goslar. En een paar weken later kreeg ik een brief, in mooi ambtelijk Duits, van de gemeente Goslar met het verzoek om een boete, wegens te hard rijden, te voldoen. Het was weliswaar niet zo'n hoge boete, maar toch meer dan we voor de 'kaffee und kuchen' betaalden en mijn bakkerspensioen bleek hier sowieso niet toereikend.
Dat was zowaar al mijn derde bon uit Duitsland in een paar jaar tijd; evenveel als ik er, in ruim een halve eeuw tijd, hier in eigen land wist te vergaren.
No comments:
Post a Comment