Sunday, December 19, 2010

Geloof en geloof; bij de ander

Onze taal wordt met zekere regelmaat met nieuwe woorden verrijkt. Twee minder fraaie exemplaren daarvan kwamen in Geloof en politiek al ter sprake; islamofobie en islamdebat.
Islamofobie, de betekenis is helder; angst voor de islam zoals je misschien ook bang voor het hindoeïsme, het christendom of het boeddhisme zou kunnen zijn, maar daar hoor ik nooit iets over. Wat is het islamdebat dan? Is het een debat met moslims en waar gaat het dan over?; of is het een debat over de islam waarbij moslims slechts kunnen toehoren wat er allemaal niet zou deugen aan hun geloof, dat we ze liever kwijt dan rijk zijn en wat wij zoal van hen verwachten?
De richting die het zg. publieke debat genomen heeft sinds Fortuyn en Wilders lijkt toch wel ernstig die tweede kant uit te gaan.


Het is moeilijk andermans boeken te lezen

luidt het gezegde en Bo Diddley zong ooit:

You can't judge a book by looking at the cover


Zijn wij hier dan wel zo bekend met en weten wij zoveel van de islam?
Als PVV-ideoloog Bosma ons en ook onze islamitische landgenoten wel even zal vertellen wat er achter het begrip 'taqiya' schuilgaat, zou je het haast denken. Ik denk toch dat de werkelijkheid beduidend anders ligt.

In een ander verband merkte ik al eens op dat tot kort voor mijn geboorte de Staat of het Koninkrijk der Nederlanden de natie was die de meeste moslims ter wereld tot zijn onderdanen mocht rekenen.
Uit vooral onwetendheid en analoog aan de nomeclatuur van het christendom werden moslims in mijn jeugd meestal mohammedanen genoemd en hadden de meeste Nederlanders geen flauw idee van wat er in die religie zoal beleden en aangenomen werd. Pas in de zeventiger jaren met de komst van gastarbeiders uit moslimlanden onstond er, zij het mondjesmaat, enige serieuze belangstelling voor de islam in ons land. En hoe die belangstelling en aandacht zich de laatste jaren aan het ontwikkelen is mogen we bijna dagelijks via de media vernemen.



Die recente aandacht en belangstelling voor de islam komt opeens niet meer uitsluitend van gelovigen en theologen. Hij lijkt zelfs voornamelijk van omstanders en onverlaten te komen en uit duidelijk andere motieven dan die kenmerkend zijn voor een gelovig, een zoekend of gewoon een nieuwsgierig iemand. De houding lijkt nogal eens bij voorbaat vijandig of afwijzend te zijn, waarbij dan met kwalificaties als destructief, achterlijk en gewelddadig de islam vooral als een politieke ideologie wordt geduid. In zoverre het als religie bezien en benaderd wordt lijkt alles erop gericht om de verschillen met religieuze stromingen van joods-christelijke huize te zoeken, te benoemen en te benadrukken. Nu ben ik altijd een groot voorstander van op gedegen wijze onderscheid maken waar nodig, want ik denk dat we dat gewoonlijk te weinig doen, maar de wijze waarop dat nu meer dan incidenteel m.b.t. de islam gebeurt neemt in mijn optiek toch regelmatig groteske en karikaturale vormen aan. De gedrevenheid waarmee sommigen de islam menen te moeten bestrijden vertoont niet zelden zelf alle kenmerken van een fundamentalistische, politieke ideologie.

Er zijn zonder enige twijfel vele punten van verschil aan te wijzen tussen bijvoorbeeld wat christenen en wat moslims geloven en en er zal ook heel verschillend gedacht worden over hoe wezenlijk die verschillen dan wel zijn.
Maar als we eens de monotheïstische godsdiensten als voorbeeld nemen zijn, dunkt mij, de overeenkomsten toch groter en opmerkelijker dan de verschillen, die uiteraard nu eenmaal meer uitgespit en uitgekauwd worden.

Alle loten aan de boom van het monotheïsme leggen naar hun aard iets van een exclusieve claim op de enige waarheid. Daar kun je zus over denken en daar kun je zo over denken of iets van een tussenpositie in innemen.
En ook de vraag naar de theodicee ofwel de vraag: waarom laat god het kwaad in de wereld toe en bestaan als hij toch almachtig en een en al goedheid is?; zal zich toch op enig moment in elke montheïstische religie opdringen. En ook hier variëren de antwoorden nogal eens naar gelang ze uit atheïstische, protestants-christelijke, rooms-katholieke, islamitische of humanistische hoek komen, maar evenzeer binnen de onderscheiden fracties.
Evenzo gaat dat op voor de aanverwante vraag naar de predestinatie en de vrije wil. Ook die vraag speelt in de islam en daar hebben calvinisten en remonstranten ook weer een wat verschillende visie op waarmee we dan tevens weer bij de synode van Dordt belanden.
Het zijn welbeschouwd het soort van vragen die de meeste mensen zich zo rond de puberteit beginnen te stellen en waar theologen nimmer over uitgedacht en uitgesteggeld raken. Het blijft, naar de aard der dingen, nu eenmaal puzzelen met dit soort noties en denkbeelden.



Zoals gezegd vertonen de monotheïstische religies, volgens mijn opvatting, meer overeenkomsten dan verschillen waar het hun meest wezenlijke vragen betreft (en ik acht de vragen vaak interessanter dan de antwoorden). Bovendien is de variatie van stromingen en antwoorden op die vragen binnen bijvoorbeeld christendom en islam dermate groot dat de fundamentalistische en de vrijzinnige extremen binnen beide geloven soms wel meer met elkaar gemeen lijken te hebben dan met de opponenten binnen het eigen geloof. Ook daar waar je een duidelijke link tussen religie en politieke ideologie kunt ontwaren, zie ik niet zo bijster veel verschil tussen fundamentalistische moslims in Pakisten of Indonesië en fundamentalistische christenen in bijvoorbeeld Amerika of rechts-orthodoxe geluiden uit Israel.

Ik heb niets tegen godsdienstkritiek op zich, in tegendeel; ik heb wat moeite met de overduidelijke selectiviteit daarin. Ik denk ook niet dat het er in wezen gaat over wat er in die heilige boeken staat maar meer over hoe mensen dat in hun hoofden en harten verwerken en wat ze daar dan van maken.
Het geloof kan voor mensen een inspiratiebron zijn maar ook een dogmatische dwangbuis worden; het is maar wat je er mee wilt, denk ik als ongelovige en als fervent voorstander van tolerantie en godsdienstvrijheid. Nu hecht ik gewoonlijk ook wat minder waarde aan de letter en wat meer aan de geest.

3 comments:

  1. In Indonesië hebben moslims en christenen lang vreedzaam naast elkaar geleefd. Vijftien jaar geleden hield een Hoornse predikant die in Indonesië had gewerkt bij ons nog een lezing over dit samenleven met elkaar. Hij pleitte er voor om geen waandenkbeelden over elkaar te ontwikkelen, omdat dat vreedzaam samenleven gewoon mogelijk is.

    In het gebied waar ik als kind heb gewoond (Kalimantan) woonden de Dajaks (landbouwers). De laatste 20jaar zijn tienduizenden inwoners van Madura en Java naar dit gebied verhuisd om het dichtbevolkte deel van Indonesië te ontlasten. Daarmee is dit hele gebied ontwricht geraakt. Een bevolkingsgroep die niet gewend is om in de oerwouden te leven overheerst nu de vroegere bevolking.
    Een klein deel van deze 'import' bestaat uit extremistische moslims (gevoed door de economische onvrede). Ze maken het tientallen jaren bestaande evenwicht opeens bijzonder precair.
    Het gaat van oorsprong niet om een tegenstelling tussen godsdiensten. Aan de wortel van deze problemen ligt een economische problematiek in combinatie met een te grote en te snelle komst van andere bevolkingsgroepen.

    ReplyDelete
  2. Hallo Henk,

    Ik ben het er helemaal mee eens dat vreedzaam samenleven mogelijk moet zijn maar alleen als we dat met voldoende lieden ook welgemeend willen.

    Vaak is het zo dat er, zoals jij al noemt, andere als bv. economische en sociale problematiek door en achter tegenstellingen in de religieuze sfeer spelen.
    Zo speelt de explosieve bevolkingsgroei en ongelijkheid in het Midden-Oosten ongetwijfeld een belangrijke rol in de recente opkomst van het fundamentalisme in de Islam.
    En ook valt te beargumenteren dat het conflict in Noord-Ierland, hoewel door de media zelden belicht, in de grond meer een klasse- en sociaalconflict dan een religieus conflict was.

    Dat ik het voorbeeld van Indonesië of destijds Nederlands-Indië aanhaal is om aan te geven dat wij in dit land toen een wat arrogante desinteresse voor de Islam toonde terwijl we nu doende lijken om onszelf collectief een soort vijandige en boosaardige minachting voor dat geloof aan te praten (ongetwijfeld vaak ingegeven door angst, onzekerheid en bij gebrek aan een positieve identiteit) en dat rond te bazuinen en te propageren.
    Lijkt mij een goed recept voor rampspoed en self-fulfilling prophecy.

    ReplyDelete
  3. Dag Dick,

    Ik begreep wel uit de context wat je bedoelde. Ik vond het wel aardig als aanvulling dat zo'n (orthodox Gereformeerd) predikant vol overtuiging vertelt dat vreedzaam samenleven tussen christenen en moslims mogelijk is (iets waar een deel van zijn achterban anders over denkt). Helaas werden we daarna ingehaald door andere ontwikkelingen in Indonesië, en die zijn momenteel niet zo goed. Ik blijf me echter vasthouden aan zijn verhaal, omdat dat hoop geeft voor een vreedzame toekomst.

    Overigens ben ik van mening van een religie die door middel van verregaande vormen van dwang probeert anderen te bekeren daarmee aantoont dat men weinig vertrouwen heeft in de overtuigingskracht van het eigen geloof. Geloven is een vast vertrouwen. Dat dwing je niet af. Denk je dat dat nodig is, dan vertrouw je de kracht van je geloof niet. Dan ben je zoals een moeder die haar zoontje verplicht om van haar te houden.

    ReplyDelete