Saturday, January 16, 2010

De gave van het woord; over de filosoof en zijn geloof

Wie herinnnert zich niet die juf of meester die zo mooi en boeiend kon vertellen dat je helemaal meegesleept werd door het verhaal en zo een nieuwe wereld voorgeschoteld kreeg?
Voor menigeen werden zo ooit blijvende interesses gewekt of de kiem voor een bepaalde roeping of beroepskeuze gelegd.
We hebben het dan over mensen die kunnen inspireren, de verbeelding aanspreken en onderwerpen of kwesties tot leven kunnen brengen.
Het zijn mensen met de gave van het woord en zulke mensen hebben wij heel hard nodig.
Zouden wij bv. hier eigenlijk ook niet graag iemand van het kaliber Obama aan het roer hebben? Maar op allerlei niveaus lopen er natuurlijk wel mensen rond met de 'gave van het woord' en zo af en toe kom je er dan een tegen die die gave niet commerciëel uitbaat of uitbuit.

Midden tachtiger-jaren volgde ik een MO-opleiding en in de propedeuse kregen wij een semester colleges Inleiding in de filosofie van professor Jacob Klapwijk.
Deze man nu was behalve heel aardig en zeer geleerd ook gezegend met de gave van het woord.
Wij waren aanvankelijk een grote groep van ruim honderd volwassen (in leeftijd variërend van 25 tot 60 jaar) en veelal in het onderwijs of de hulpverlening werkzame studenten. Voor het merendeel was deze groep nauwelijks of niet geïnteresseerd in iets als wijsbegeerte en verwachtten velen vooral droge stof dat je het best maar even als een noodzakelijk kwaad kon beschouwen en benaderen. Maar Klapwijk wist deze groep te boeien.
Al na het eerste college kon je in de wandelgangen vernemen dat een aantal mensen aangenaam verrast was en nu dacht dat dit toch wel eens een heel aardig vak zou kunnen blijken. In de volgende colleges nam dat enthousiasme toe en hoorde je dat mensen bewondering hadden voor hoe Klapwijk moeilijke kwesties zo inzichtelijk en begrijpelijk kon brengen. En dat wat hij zoal ter berde bracht mensen aan het denken zette of bv. een nieuw licht wierp op vragen waar men al geruime tijd mee liep. In toenemende mate een uiterst inspirerende en succesvolle inleiding in de filosofie dus.
Na een aantal colleges begon het echter tot de goegemeente door te dringen dat onze docent niet alleen filosoof was maar ook nog godgeleeerde en zelfs voorganger ener gereformeerde gemeente. Klapwijk liep hier niet mee te koop en maakte er ook geen geheim van; hij had in die eerst colleges te kennen gegeven dat hij te zijnertijd nog wel op zijn persoonlijke opvattingen en overtuigingen in zou gaan.
Op de een of andere manier bracht het geroezemoes en gepraat over het een en ander een vreemd soort onrust teweeg bij een niet onaanzienlijk deel van mijn medestudenten. Zou hij een poging gaan wagen om ons te bekeren? En zouden we dan wel weerstand kunnen bieden aan iemand die de dingen zo helder en overtuigend weet te brengen als hij? Vragen van dit soort waren in de wandelgangen in verschillende subgroepjes zomaar alom te vernemen. In gesprekjes hierover verklaarde sommige lieden deze mogelijkheid wel degelijk te vrezen en het maar een heel eng idee te vinden. De reactie van mij en anderen hierop dat we daar toch zelf als volwassen mensen bij zouden zijn en het aan onszelf zou zijn om zoiets al of niet te laten gebeuren leek daarbij niet bijzonder aan te slaan of gerust te stellen. En er werden zelfs voorbeelden van sekten aangehaald waar mensen toch maar mooi gehersenspoeld werden. Dit alles verbaasde en intrigeerde mij destijds enorm.

Pas toen ik hier over denkend mij het voorval herinnerde hoe ik zelf ooit op 'speaker's corner' bij Hydepark een vergelijkbare ervaring had begon mij iets te dagen en begon ik het op een ander dan rationeel niveau te vatten.
Die vergelijkbare ervaring hield in dat ik een expliciet tot bekering uitnodigende prediker stond aan te horen en zijn woorden en zijn betoog zowel als aantrekkelijk en uitnodigend ervoer en tegelijkertijd als onjuist en op een hoogst vervelende manier dwingend.
Mijn reactie hield nauw verband met mijn eigen geschiedenis op het terrein van de religie. Deze typeer ik gewoonlijk als: katholiek gedoopt, gereformeerd opgevoed en sinds mijn 13e, 14e jaar weet ik het allemaal niet zo goed meer; kortom ik werd niet zonder de nodige innerlijke worstelingen en beroering wat met een mooie naam wel beredeneerd agnost heet.
En die innerlijke strijd en beroering voltrekt zich op een dieper dan rationeel niveau en laat zich het best omschrijven als en vergelijken met bv. de emotionele ervaring die gepaard gaat met wat in de psychologie heet cognitieve dissonantie of bv. een loyaliteitsconflict.

En dergelijke ervaringen vormen naar ik aan neem ook de kern van het gegeven dat je in ons land nog al eens hoort dat een door streng calvinisme getormenteerde jeugd een bij uitstek goede basis zou leveren voor het schrijverschap.

Terugkomend op de filosofiecolleges door prof. Klapwijk, deze zijn verder zeer ordentelijk en zonder bekeringsschermutselingen verlopen. Ikzelf als wel zeer geïnteresseerd in zijn vakgebied prijs me gelukkig dat ik zijn colleges bij mocht wonen.
Even googelend zie ik dat de man nog immer actief is lees met enig genoegen dat hij als vanzelfsprekend de evolutietheorie boven het creationisme verkiest.

Dan rest mij nog eens terugkijkend nog de vraag waar ik nu het meest van geleerd heb of van kan leren: van de lesinhoud en van wat er in de boeken staat of van om me heen kijken en te zien hoe we met die lesinhoudelijke zaken aan de haal gaan en hoe we vervolgens elkaar reageren.
Maar dat is natuurlijk wel een erg moeilijke vraag; doch wederom zijn alle zinnige reacties hierop welkom.

Dick.

No comments:

Post a Comment