Thursday, October 7, 2010

Spelen ... met de wolken van Joop?

In dat sollicatiegesprek, waar ik eerder gewag van maakte, lag er behalve die Panorama ook nog een boekje met de titel 'Het vuile schort' van Joop Fennis op tafel. Joop Fennis was als orthopedagoog werkzaam geweest in de zwakzinnigenzorg en had die zorg na enige tijd gedesillusioneerd weer verlaten.



Fennis bezorgde diezelfde Z-zorg nog wel twee boekjes die destijds de nodige indruk achterlieten. Dat waren 'Het vuile schort' en 'Spelen met de wolken'. Ik heb die boekjes toen met plezier gelezen, vond ze informatief en volop stof tot nadenken bieden; en naar ik begrepen heb vonden velen dat met mij. Helaas kan ik geen goede d.w.z. informatieve links vinden naar Joop Fennis of zijn boekjes. Ik betwijfel of ik, buiten de kernboodschap de ernstig gehandicapte mens toch vooral te erkennen en te accepteren voor wat hij is, de inhoud en de strekking van die boekjes nog zomaar uit de losse pols weer zou kunnen geven. Maar er staat mij in ieder geval nog wel een verhaaltje uit 'Spelen met de wolken' bij dat me toen bijzonder frappeerde en me ook nu nog wel actueel en mogelijk leerzaam lijkt voor mijn collegaewerkers in de zorg:

In teamvergaderingen, zo verhaalde Fennis, kwam regelmatig het gegeven ter sprake dat zwakzinnigen van een bepaald niveau niet zouden spelen. Het aangeboden speelgoed werd althans niet naar behoren gebruikt, werd stuk gemaakt of weggegooid. Fennis probeerde dan bij herhaling mijn collega's groepsleiding te overreden tot de visie dat de klantjes (of toen nog pupillen) mischien wel speelden maar dat typisch op hun eigen niveau deden en het aan ons was om dat uit te vogelen en daar zo mogelijk op in te spelen. Dus als iemand kraaiend en krijsend van plezier en stuk speelgoed weggooit en dan wacht tot iemand het terugbrengt om het vervolgens met eenzelfde enthousiasme weer weg te smijten, dan is dat dus blijkbaar zijn of haar niveau van spelen en zou je die persoon terwille kunnen zijn door dit spel van gevaar te ontbloten en het van tijd tot tijd eens mee te spelen en het in het dagprogramma in te passen.
Deze suggestie van Fennis werd, zo die al op enig begrip kon rekenen, toch doorgaans met weinig enthousiasme ontvangen en riep eerder reacties op als: luister, je denkt toch niet dat ik gek ben? of moet je horen, we hebben wel iets beters te doen dan een beetje als hondjes te gaan apporteren!
Ja, zeg nou toch zelf eens, hoe zou jij reageren op een dergelijke suggestie?



Op een keer komt Fennis ergens eens een inmiddels oud-groepsleidster, uit een van de teams waar hij ooit bovenstaande discussie mee voerde, weer tegen en ze raken aan de praat. Dat gesprek wordt gemaks- en gezelligheidshalve bij haar thuis onder het genot van een kop koffie voortgezet.
De oud-groepsleidster blijkt inmiddels een trotse moeder geworden en zoonlief, een kruipertje vermaakte zich uitstekend in de box die midden in de kamer staat. Het kind vermaakte zich door brabbelend de aandacht te trekken en zijn speelgoedjes één voor één naar alle kanten de box uit te gooien. Als het hele arsenaal in een kring rond de box ligt en het ventje af en toe uitbundig krijst, staat moeder na enige minuten op om alles weer op te rapen en weer terug in de box te stoppen haar zoontje toesprekend, op de manier waarop men baby's en peuters pleegt toe te spreken, in de trant van en wat doet ie dan toch ... en moet mama dan weer ... en het is toch zo'n deugniet ... etc.. Moeder gaat weer op de bank zitten om het gesprek met Fennis weer voort te zetten terwijl de kleine in de box weer aan zijn ritueel begint van aandachtvragend alles stuk voor stuk buiten de box te smijten. Na een kwartiertje staat moeder weer op en brengt alles weer braaf terug. En aldoende ontmoet haar blik die van Fennis en schieten ze beiden in de lach of ze tegelijkertijd zeggen wilden: weet je nog van die discussies over niveau van spelen ...?

Een mooi voorbeeld, denk ik dan, van hoe een aanzet tot verklarende theorie en een flits van herkenning en inzicht elkaar soms aanvullen en elkaar voor een goed samenspel nodig lijken te hebben.

En ja, dat vak en dat werk van ons zou voor sommige buitenstaanders ongetwijfeld weleens als een hoogstmerkwaardige bezigheid kunnen overkomen.

No comments:

Post a Comment