Is een veelgehoorde vraag zoals we die allemaal wel eens (horen) verzuchten.
Het antwoord kan ook ik u helaas niet geven maar die vraag heeft mij altijd wel enigermate geïntrigeerd.
Bovendien mag ik bij gelegenheid graag ene Brederode citeren, die een belangrijk deel van onze menselijke ervaring zo mooi wist te vatten in de puntige uitspraak: 't kan verkeren!
Dat houdt dan weer verband met een lichte fascinatie van mijn kant met wat wel een paradox genoemd wordt. Volgens mij is het in dit ondermaanse namelijk zo dat oude wijn nogal eens in nieuwe zakken geschonken wordt (dat heet tegenwoordig ook wel marketing) terwijl er in wezen toch niet zo gek veel nieuws onder de zon te bekennen is; en het meeste nieuws bij nadere beschouwing vaak een kwestie van nieuwe inzichten in en een andere kijk op wederom de oude bekende materie blijkt te zijn; en nieuwe inzichten laten zich nu eenmaal bij uitstek graag uitlokken door paradoxen ofwel door het bevroeden, het doorzien en het te boven komen van schijnbare tegenstellingen.
(Ik had mij onlangs, op aanraden van iemand, voorgenomen niet meer van die lange zinnen neer te schrijven, maar dat vraagt zo te zien toch nog enige oefening)
Als je, dat alles zo zijnde, dan in de boekwinkel stuit op een mooie en intigerende titel als: 'De wijsheidparadox', dan kun je zo'n boek natuurlijk niet zomaar voorbij lopen en ongeopend links en dan ook nog eens afgeprijsd laten liggen, zult u wel begrijpen. Dat heb ik dan ook niet gedaan.
En zo kan ik een ieder dit fraaie boekwerkje met de ondertitel 'Hoe het verstand groeit terwijl de hersenen ouder worden' van harte aanbevelen. De auteur is Elkhonon Goldberg, een gerenomeerd neuroloog die zich nog leerling van Luria, en aldus indirect van Vygotsky, mag noemen.
Goldberg propageert de zgn. 'novelty-routinization' theorie m.b.t. de hemisferische specialisatie of lateraliteit.
Sinds Bogen, Sperry en Ornstein hun eerste verkenningen in de hemisferische specialisatie deden, en publiceerden over hun bevindingen en hypothesen over de indeling van onze bovenkamer en de sterke kanten van links en rechts daarin, lijkt, zoals uit het vorige stukje mag blijken, welhaast het beeld te zijn ontstaan van twee helften of kwabben waarvan de een de saaie en vervelende klussen en de ander de leuke en opwindende dingen voor zijn rekening neemt. Alsof links van alles en nog wat vertegenwoordigd dat we vaak zijn en doen maar liever niet mee vereenzelvigd worden terwijl rechts dan vooral lijkt te staan voor die dingen die we meestal niet doen of zijn maar waar we wel graag goede sier mee zouden maken.
Dergelijke beeldvorming en verbeelding kan natuurlijk niet los gezien worden van wat wij erin (willen) projecteren en doet mij in dat verband wel wat denken aan het onzinverhaal dat wij maar 10% van onze hersenen zouden gebruiken.
Met de 'novelty-routinization' theorie geeft Goldberg een verrassende draai aan dit (in betrekkelijk korte tijd ontstane en overheersende) beeld en komt met een meer functionele verklaring aangaande verschillende tussen de hersenhelften. Hij schrijft:
Tweeledigheid is een van de hoofdkenmerken van het ontwerp van de hersenen en een blijvend mysterie. Waarom zijn de hersenen in twee hemisferen verdeeld? Talrijke theorieën en speculaties zijn geopperd om dit fundamentele kenmerk van het ontwerp van de hersenen te verklaren, maar geen ervan kon het mysterie ontrafelen. Wij zullen een radicaal nieuw idee over de tweeledigheid van de hersenen onderzoeken: de rechterhersenhelft is de hemisfeer van het 'nieuwe' en de linkerhersenhelft is de bewaarplaats van goed ontwikklede patronen. Dit betekent dat er, naarmate we ouder worden en meer patronen verzamelen, een geleidelijke verandering in het 'machtsevenwicht' van de hemisferen plaatsvindt: de rol van de rechterhemisfeer wordt kleiner en die van de linkerhemisfeer wordt groter. Naarmat we ouder worden verlaten we ons steeds meer op de linkerhemisfeer; we gebruiken haar intensiever.
In zijn relaas over 'onze cognitie' en zijn argumentatie voor bovengenoemde stelling ten aanzien van de ontwikkeling, rijping en veroudering van onze hersenen en het lot van onze cognitieve vermogens en vaardigheden daarbij, kent Goldberg een centraal belang toe aan patronen, patroonkracht en patroonherkenning.
Ook taal en geheugen worden hier een cruciale rol toegedicht.
Taal is dan zowel een instrument ten dienste van patroonherkenning als een constituerende bouwsteen ervan.
Daar waar het geheugen ter sprake komt stelt de auteur een nieuwe taxonomie voor waarin het belangrijkste onderscheid dan dat tussen het generieke en het specifieke geheugen is.
(in de Nederlandse vertaling waarin ik dit boek las wordt steeds gesproken over 'generisch' geheugen en 'generische' herinneringen; dit klinkt mij nogal vreemd in de oren en doet me telkens weer denken aan geslachtsziekten en daarom verkies ik in dit verband het woord 'generiek')
Ik vond dit boek van Goldberg bijzonder prettig leesbaar en zeer informatief op een terrein waar de nieuwe ontdekkingen en voortschrijdend inzicht veelal in de vorm van geïsoleerde feitjes, data en cijfertjes en vage of ronduit uitzinnge beloften voor de toekomst tot ons komen.
Goldberg schetst, bespreekt en beargumenteert hier vooral ook ruimere en zinvolle verbanden.
En het licht van de titel ook geen gebrek aan 'wijze woorden' of, zo je wilt, 'zinnige opmerkingen' over zaken als wijsheid en genialiteit en over wat al dan niet wetenschap zou mogen heten. Ik ben dus wellicht toch iets verder gekomen met de vraag: wat is wijsheid?, maar dat ga ik hier nu niet verder uit de doeken doen.
Ziehier nog een blogbespreking van dit boek; of hier ... of hier
En wat betreft het ... van links naar rechts ... en dan weer ... van rechts naar links ... het klinkt welhaast als een kinderliedje ... maar het doet mij toch vooral ook weer even aan een bekende uitspraak van ons aller Bredero denken!
No comments:
Post a Comment