wie dit leest is gek*Een kreet die bij mij, om een of andere reden, herinneringen aan de lagere schooltijd op pleegt te roepen. Daaronder lees ik dan weer
Iedereen is gekEn daaronder een compacte samenvatting van het Volkskrant Magazine van deze week te vertellen heeft, te weten:
* of op zijn minst een beetje
- de fobieën en neurosen van Witteman, Wagendorp, Bervoets, van Luyn en van Veen
- de depressies van Stefan Groothuis en Winston Churchill
- begaafde autisten
- pleidooi om het gekke normaal te verklaren
Het thema van het Volkskrant Magazine was dit keer namelijk de vraag: hoe gek is Nederland? en daarbij de onvermijdelijke vraag: hoe gek is gek dan?
Zoiets levert uiteraard de nodige psychobabbel op en mag derhalve op mijn aandacht rekenen. Zou ik dan toch ook een beetje gek zijn? Wordt het niet eens tijd om ook maar eens uit de kast te komen? Ik weet het nog niet maar het levert wel een alleraardigste en een nog lang niet zo’n gekke aflevering van genoemd magazine op. In het hoofdartikel staat de online-enquête: ‘Hoe gek is Nederland’ van hoogleraar Peter de Jonge centraal.
Deze enquête kun je overigens ook zelf invullen op hoegekisnl.nl waarbij je direct een uitslag krijgt en een vergelijking daarvan met de overige respondenten. Daarnaast krijg je over een maand of twee een op maat gesneden modelletje van je eigen klachten plus wat tips hoe ze te reduceren door je eigen kracht in te zetten.
Dus als je ook eens wilt weten hoe gek je wel niet bent of eindelijk eens iets aan je frustrerende zwakheden wilt doen, dan ligt hier weer een kans! Buiten de Jonge komen ook Jim van Os en Marcus Huibers aan het woord in dat hoofdartikeltje: Allemaal Gaga
De teneur ervan luidt dat wat psychologen en ander onderzoekers reeds vermoedden waarschijnlijk wel klopt, namelijk dat niemand helemaal normaal is en er bij iedereen toch op z’n minst wel een paar steekjes los zitten.
Opperde ene Freud ook al niet dat we door het onvermijdelijke onbehagen in de cultuur allemaal door neurotische beklemming en oprispingen bezocht zullen worden en de vraag dus niet is wie neurotisch is en wie niet maar hoe neurotisch we zijn, hoe dat zo gekomen is, hoezeer het ons dwarszit of destructief maakt en hoe we dat enigszins ten goede kunnen sturen? Tja, die Sigmund toch; bejubeld en verguisd, had altijd en overal wel iets over te zeggen en nu staat er opeens in de krant dat ie de spijker hier wel weer eens op de kop geslagen zou kunnen hebben. Wat zou dan ‘gek’ moeten of mogen heten en wanneer zou wie dan ook daar last van hebben en wanneer vinden we (wie?) dat daar toch iets aan gedaan zou moeten worden? Zo verhaalt Marcus Huibers verder in het artikel:
‘Ik behandelde ooit een patiënt voor depressie. Het was een aardige vent, hij had een goede baan en eigenlijk waren we bijna klaar met de therapie, toen hij me tijdens de veertiende sessie ineens vertelde al zijn hele leven lang stemmen te horen: zijn eigen stem als klein jongetje, maar ook een boel andere persoonlijkheden. Ik schrok, tijdens de therapie had ik daar niets van gemerkt en ik vroeg of hij daar ook behandeling voor wilde. Dat hoefde niet. Hij kende die mensen al zijn hele leven, hij zou ze missen als ze weg waren.’Ook een rode lijn door de diverse stukjes heen is om tegenover de diverse klachten ook diverse krachten te belichten en te benadrukken. Dat sluit aan op het pleidooi om het gekke voor minder gek en vaak normaal of soms zelfs voor een wenselijke kracht te verklaren.
Dat laatste is natuurlijk bepaald niet een totaal nieuw geluid; de link tussen gekte en genialiteit. Het is een overal en altijd al gehoorde en gekoesterde notie die door onder andere Michael Fitzgerald op de wetenschappelijke agenda werd gezet. De vraag (kan het nog gekker?) kan dan zomaar luiden: Do you have to be nuts to be a genius? Het stukje ‘De grote gekken der aarde’ begint aldus:
Komt een man bij de dokter. ‘Ik word geplaagd door een black dog.’ De man vertelt over perioden van extreme neerslachtigheid waarin hij alleen maar kan liggen in een verduisterde kamer. De dokter heeft snel door dat de ‘black dog’ persoonlijk jargon is voor depressie en begint een prosac-recept uit te schrijven: ‘Slik dit, daar wordt de wereld rooskleuriger van.’ De man haalt zijn sigaar tussen zijn tanden vandaan en zwaait met zijn wandelstok: ‘Nee, dat moet ik niet hebben, dan krijg ik net zo’n rooskleurig beeld van Hitler als Neville Chamberlain.’Meestal blader ik nogal rap door dat magazine heen maar deze week heb ik hem nagenoeg en gek genoeg bijna aan één stuk door uitgelezen. Zeer lezenswaardig, naar mijn smaak.
Over bijvoorbeeld mama van Veen die haar eigen angsten niet op haar dochter wil overbrengen en uit eigen ervaring met haar vader weet dat dat niet helemaal lukken zal.
Doodgewone verhalen en ervaringen van heel gewone mensen.
Hanna Bervoets vergelijkt ons gemoed en de capriolen van onze emoties met een kermisattractie. Een mooie metafoor!
Wie dat schrijft is vast niet echt ...? En bovendien de ene gek is de andere gek niet. Het is juist in onze normaliteit en aangepastheid dat we toch vooral op elkaar gaan lijken terwijl we ons in onze gekte en eigenwijsheid pas echt van elkaar plegen te onderscheiden. Over individualisering gesproken!
No comments:
Post a Comment