In de serie kunst- en vliegwerk weer eens wat op schijf hervonden werk door cliënten op mijn werk van enkele jaren terug:
Klik op afbeelding om die desgewenst te vergroten. (of soms handiger rechts-klik erop om dat in een nieuwe tab of venster te doen)
<< vorige
Thursday, September 30, 2010
Thursday, September 23, 2010
Ooh ... niets
Alweer zo ongeveer een half mensenleven geleden zit ik eens in het ouderlijk huis aan tafel in een deel van de encyclopedie te bladeren. Komt mijn broer, die toen nog mijn broertje was, de kamer binnen en vraagt op een enig moment:
waarop ik zeg:
En nadat hij in het voobijgaan achteloos en kort een blik over mijn schouder in de opengeslagen encyclopedie werpt, zegt hij droogjes en terloops:
.
wat zoek je?
waarop ik zeg:
ooh ... niets.
En nadat hij in het voobijgaan achteloos en kort een blik over mijn schouder in de opengeslagen encyclopedie werpt, zegt hij droogjes en terloops:
dan kijk je helemaal verkeerd, hoor, ... dat moet je onder de N zoeken!
.
Saturday, September 11, 2010
De ouwe Dilthey en dat vak van mij
Onlangs kwam ik in een boekwerkje over moderne filosofie de naam Wilhelm Dilthey weer eens tegen. Toen dacht ik, over die ouwe Dilthey en dat vak van mij wil ik het toch ook nog eens hebben; want die twee zijn in mijn boekie toch onlosmakelijk met elkaar verbonden.
En dan wil ik het niet hebben over zijn filosofische achtergrond of uitgangspunten als kantiaan of historist, maar over de wending die hij aan de zogenoemde hermeneuse of hermeneutiek gaf.
Aanvankelijk verstond men onder hermeneutiek een wijze van tekstuitleg met het doel om verschillende lagen in en verschillende aspecten aan een tekst te ontwaren om zo de essentie ervan te kunnen vatten.
Onze Wilhelm vond dat deze benadering van betekenis zoeken en ontwaren niet uitsluitend geknipt was voor teksten maar nu juist ook bij uitstek geëigend was voor alle uitingen en produkten van menselijke oorsprong, hand of geest.
En daarmee maakte hij een onderscheid tussen geesteswetenschappen en natuurwetenschappen met elk hun eigen manier om tot de kern van de zaak of de waarheid te komen danwel die zo dicht mogelijk te benaderen.
'Verstehen und Erklären'
Voor de geesteswetenschappen is dat het 'verstehen' ofwel het verstaan, begrijpen of invoelend betekenissen ontwaren en voor de natuurwetenschappen is dat het 'erklären' of theoretiserend verklaringen zoeken en hypothesen testen voor verschijnselen en processen die niet des mensen zijn; zeg maar, dat wat ons wezensvreemd is.
Deze beschouwingswijze is van grote invloed geweest op de sociale wetenschappen en bijvoorbeeld de pedagogiek die zichzelf lange tijd als een geesteswetenschap bestempelde. Vanaf de 60-er jaren voltrok zich ook hier vrij rap een empirisch-analytische wending gepropageerd door ondermeer Brezinka en in Nederland aangevoerd door Rien Van IJzendoorn (als ik me niet vergis ooit nog eens de jongste hoogleraar in Nederland). Deze benaderingswijze geldt inmiddels als het meest gangbare wetenschapsmodel, ook in de pedagogiek, waarbij vaak een beroep gedaan wordt op het zgn. D-N model. Nu wil ik me hier niet verliezen in wetenschapsfilosofische bespiegelingen over dit onderwerp. (liefhebbers in deze, zouden bv. Pedagogiek in meervoud van Siebren Miedema e.a. kunnen raadplegen) Wel wil ik daarover nog opmerken dat in de sociale wetenschappen en zeker ook in de pedagogiek dat 'verstehende' aspect of element nooit helemaal weg te poetsen is en het in de methodologie toch altijd ergens aandacht en een plek moet krijgen.
Waar ik het dan wel over wil hebben is wat dat 'Verstehen und Erklären' van Dilthey ofwel dat verstaan danwel begrijpen in tegenstelling tot dat verklaren dan in alledaagse gewone mensentaal betekent:
De natuurlijke wereld is ons, zoals gezegd, eigenlijk wezensvreemd d.w.z. we kunnen die wereld niet van binnenuit kennen of begrijpen. Wij begrijpen of conceptualiseren de wereld om te beginnen toch altijd vanuit onze eigen primaire wensen, praktische bedoelingen, neigingen, angsten, strevingen, overlevingsdrang en noem maar op. Onze kennis van de natuurlijke en stoffelijke wereld en onze verwachtingen daaromtrent zijn aanvankelijk gestoeld op onze ervaringen van de omgang met die wereld. De aldus verkregen praktische kennis maakt deel uit van het zogenaamde voorwetenschappelijk wereldbeeld. Deze gaat in onze ongebreidelde nieuwsgierigheid en verklaringsdrang op zeker moment nagenoeg naadloos over in wat we wetenschappelijke verklaringen noemen. Toch zijn wetenschappelijke verklaringen van bv. fysische en chemische processen tot op moleculair of zelfs subatomair niveau van een geheel andere orde dan die kennis die uit onze alledaagse ervaring voortvloeit en met onze concrete belevingswereld vergroeid is.
Je kunt de stoel waarop je zit beschrijven op grond van zijn materiele eigenschappen en er een paar formules tegenaangooien m.b.t. de chemische samenstelling en de mechanische constuctie en draagkracht. Dat kan allemaal zeer wetenschappelijk juist, interessant en verantwoord zijn; maar zo bezien wij een stoel gewoonlijk niet. Wij zien hem eerst in zijn (gebruiks-)betekenis als een ding om op te zitten. Dan proberen we meteen even te beoordelen of ie niet te hoog of te laag zit, of ie hard of zacht zou zitten, of ie comfortabel zit en geschikt is om op uit te rusten of om op achter de computer te werken enzovoort ... enzovoort. Zo bekijken gewone mensen een stoel en niet alleen een stoel maar welbeschouwd (bijna?) alles.
(De stoel(?) waar ik momenteel op zit is overigens knalrood, lijkt meer op een ei
en heet ook wel een tumbly!)
Ook de schilderijen die her en der op dit blog te zien zijn uiteindelijk gewoon niet meer dan felgekleurde chemicaliën die in lijnolie danwel een acrylaathars opgelost zijn of met krijtpoeder zijn vermengd en vervolgens op zogenaamde dragers, van verschillende samenstelling en met verschillende fysische eigenschappen, zijn gesmeerd of aangebracht. Nagenoeg, niemand lijkt er echter zo naar te kijken. Mensen zoeken naar een (soms vermeende) betekenis van de afbeelding en vragen: waar is dat?; wat moet dat voorstellen?; wat bedoel je daarmee?; was je toen soms een beetje depri?; en vragen van dien aard.
Wij mensen gaan echter niet alleen met de dingen en met de natuur om maar vooral ook met elkaar. En die omgang met elkaar bepaalt in hoge mate wie en wat we zijn. In die omgang, die ons dermate bepaalt en vormt, zijn we constant bezig elkaars bedoelingen en motieven te peilen om onze eigen reactie daarop te kunnen afwegen en te bepalen. Daartoe willen we weten welke betekenissen de ander toekent aan de dingen en de situatie en proberen we de wereld ook uit het perspectief van de ander te zien; bij wijze van spreken in diens schoenen te staan. Dat is de kern van het verstaan en dat is iets anders dan het aanwijzen van externe oorzaken zoals we dat bij het verklaren doen.
Tot zover een wat filosofisch getint uitstapje dat misschien eerder op de aprilstukjes aansluit; dus maar weer eens terug naar dat vak van begeleider.
Kort gezegd is verklaren het op mechanistische (of objectieve) wijze zoeken naar en benoemen van concrete oorzaken terwijl verstaan wil zeggen op aan- of invoelende (of subjectieve) wijze proberen te (her)kennen van iemands beweegredenen en betekenisgeving.
In dat vak van ons zijn wij, als begeleiders, nu eigenlijk de hele dag bezig om de ander zoveel mogelijk te verstaan. Dat lukt bepaald niet altijd en soms worden we met gedrag geconfronteerd dat dusdanig onbegrijpelijk, bedreigend of bizar scijnt en overkomt dat we naar verklaringen gaan zoeken. We hanteren ook steeds allerhande theorietjes die naar hun aard al een overwegend verklarend karakter hebben. We fietsen zo steeds maar heen en weer tussen dat 'Verstehen und Erklären' en als het goed is proberen we altijd of zoveel mogelijk dat gebied van de verstaanbaarheid open en begaanbaar te houden.
En daar zie ik dan tevens weer een leuk bruggetje naar Gentle teaching. Want het komt me toch voor dat de quintessens van het gedachtegoed van John McGee is om vooreerst en vooral, zoveel mogelijk en dusdanig een gedeelde wereld te creëren dat een wederzijds elkaar verstaan weer mogelijk wordt.
En dan wil ik het niet hebben over zijn filosofische achtergrond of uitgangspunten als kantiaan of historist, maar over de wending die hij aan de zogenoemde hermeneuse of hermeneutiek gaf.
Aanvankelijk verstond men onder hermeneutiek een wijze van tekstuitleg met het doel om verschillende lagen in en verschillende aspecten aan een tekst te ontwaren om zo de essentie ervan te kunnen vatten.
Onze Wilhelm vond dat deze benadering van betekenis zoeken en ontwaren niet uitsluitend geknipt was voor teksten maar nu juist ook bij uitstek geëigend was voor alle uitingen en produkten van menselijke oorsprong, hand of geest.
En daarmee maakte hij een onderscheid tussen geesteswetenschappen en natuurwetenschappen met elk hun eigen manier om tot de kern van de zaak of de waarheid te komen danwel die zo dicht mogelijk te benaderen.
'Verstehen und Erklären'
Voor de geesteswetenschappen is dat het 'verstehen' ofwel het verstaan, begrijpen of invoelend betekenissen ontwaren en voor de natuurwetenschappen is dat het 'erklären' of theoretiserend verklaringen zoeken en hypothesen testen voor verschijnselen en processen die niet des mensen zijn; zeg maar, dat wat ons wezensvreemd is.
Deze beschouwingswijze is van grote invloed geweest op de sociale wetenschappen en bijvoorbeeld de pedagogiek die zichzelf lange tijd als een geesteswetenschap bestempelde. Vanaf de 60-er jaren voltrok zich ook hier vrij rap een empirisch-analytische wending gepropageerd door ondermeer Brezinka en in Nederland aangevoerd door Rien Van IJzendoorn (als ik me niet vergis ooit nog eens de jongste hoogleraar in Nederland). Deze benaderingswijze geldt inmiddels als het meest gangbare wetenschapsmodel, ook in de pedagogiek, waarbij vaak een beroep gedaan wordt op het zgn. D-N model. Nu wil ik me hier niet verliezen in wetenschapsfilosofische bespiegelingen over dit onderwerp. (liefhebbers in deze, zouden bv. Pedagogiek in meervoud van Siebren Miedema e.a. kunnen raadplegen) Wel wil ik daarover nog opmerken dat in de sociale wetenschappen en zeker ook in de pedagogiek dat 'verstehende' aspect of element nooit helemaal weg te poetsen is en het in de methodologie toch altijd ergens aandacht en een plek moet krijgen.
Waar ik het dan wel over wil hebben is wat dat 'Verstehen und Erklären' van Dilthey ofwel dat verstaan danwel begrijpen in tegenstelling tot dat verklaren dan in alledaagse gewone mensentaal betekent:
De natuurlijke wereld is ons, zoals gezegd, eigenlijk wezensvreemd d.w.z. we kunnen die wereld niet van binnenuit kennen of begrijpen. Wij begrijpen of conceptualiseren de wereld om te beginnen toch altijd vanuit onze eigen primaire wensen, praktische bedoelingen, neigingen, angsten, strevingen, overlevingsdrang en noem maar op. Onze kennis van de natuurlijke en stoffelijke wereld en onze verwachtingen daaromtrent zijn aanvankelijk gestoeld op onze ervaringen van de omgang met die wereld. De aldus verkregen praktische kennis maakt deel uit van het zogenaamde voorwetenschappelijk wereldbeeld. Deze gaat in onze ongebreidelde nieuwsgierigheid en verklaringsdrang op zeker moment nagenoeg naadloos over in wat we wetenschappelijke verklaringen noemen. Toch zijn wetenschappelijke verklaringen van bv. fysische en chemische processen tot op moleculair of zelfs subatomair niveau van een geheel andere orde dan die kennis die uit onze alledaagse ervaring voortvloeit en met onze concrete belevingswereld vergroeid is.
Je kunt de stoel waarop je zit beschrijven op grond van zijn materiele eigenschappen en er een paar formules tegenaangooien m.b.t. de chemische samenstelling en de mechanische constuctie en draagkracht. Dat kan allemaal zeer wetenschappelijk juist, interessant en verantwoord zijn; maar zo bezien wij een stoel gewoonlijk niet. Wij zien hem eerst in zijn (gebruiks-)betekenis als een ding om op te zitten. Dan proberen we meteen even te beoordelen of ie niet te hoog of te laag zit, of ie hard of zacht zou zitten, of ie comfortabel zit en geschikt is om op uit te rusten of om op achter de computer te werken enzovoort ... enzovoort. Zo bekijken gewone mensen een stoel en niet alleen een stoel maar welbeschouwd (bijna?) alles.
(De stoel(?) waar ik momenteel op zit is overigens knalrood, lijkt meer op een ei
en heet ook wel een tumbly!)
Ook de schilderijen die her en der op dit blog te zien zijn uiteindelijk gewoon niet meer dan felgekleurde chemicaliën die in lijnolie danwel een acrylaathars opgelost zijn of met krijtpoeder zijn vermengd en vervolgens op zogenaamde dragers, van verschillende samenstelling en met verschillende fysische eigenschappen, zijn gesmeerd of aangebracht. Nagenoeg, niemand lijkt er echter zo naar te kijken. Mensen zoeken naar een (soms vermeende) betekenis van de afbeelding en vragen: waar is dat?; wat moet dat voorstellen?; wat bedoel je daarmee?; was je toen soms een beetje depri?; en vragen van dien aard.
Wij mensen gaan echter niet alleen met de dingen en met de natuur om maar vooral ook met elkaar. En die omgang met elkaar bepaalt in hoge mate wie en wat we zijn. In die omgang, die ons dermate bepaalt en vormt, zijn we constant bezig elkaars bedoelingen en motieven te peilen om onze eigen reactie daarop te kunnen afwegen en te bepalen. Daartoe willen we weten welke betekenissen de ander toekent aan de dingen en de situatie en proberen we de wereld ook uit het perspectief van de ander te zien; bij wijze van spreken in diens schoenen te staan. Dat is de kern van het verstaan en dat is iets anders dan het aanwijzen van externe oorzaken zoals we dat bij het verklaren doen.
Tot zover een wat filosofisch getint uitstapje dat misschien eerder op de aprilstukjes aansluit; dus maar weer eens terug naar dat vak van begeleider.
Kort gezegd is verklaren het op mechanistische (of objectieve) wijze zoeken naar en benoemen van concrete oorzaken terwijl verstaan wil zeggen op aan- of invoelende (of subjectieve) wijze proberen te (her)kennen van iemands beweegredenen en betekenisgeving.
In dat vak van ons zijn wij, als begeleiders, nu eigenlijk de hele dag bezig om de ander zoveel mogelijk te verstaan. Dat lukt bepaald niet altijd en soms worden we met gedrag geconfronteerd dat dusdanig onbegrijpelijk, bedreigend of bizar scijnt en overkomt dat we naar verklaringen gaan zoeken. We hanteren ook steeds allerhande theorietjes die naar hun aard al een overwegend verklarend karakter hebben. We fietsen zo steeds maar heen en weer tussen dat 'Verstehen und Erklären' en als het goed is proberen we altijd of zoveel mogelijk dat gebied van de verstaanbaarheid open en begaanbaar te houden.
En daar zie ik dan tevens weer een leuk bruggetje naar Gentle teaching. Want het komt me toch voor dat de quintessens van het gedachtegoed van John McGee is om vooreerst en vooral, zoveel mogelijk en dusdanig een gedeelde wereld te creëren dat een wederzijds elkaar verstaan weer mogelijk wordt.
Tuesday, September 7, 2010
De zorgelijke staat van de zorg?
Ook als werker in de zorg schrik je wel eens als je leest in de krant hoe de zorg dan nu weer eens in opspraak is. In dit geval betrof het de ouderenzorg in een instelling in Den Haag.
In de zaterdagkrant lees ik dat de bestuursvoorzitter van de betreffende Florence zorggroep zegt:
Daar schrik ik dan toch steeds weer een beetje van en ook van wat de directeur zorg van het betreffende huis zegt:
Wel, ik denk dat de dames en heren managers en bestuurders die laatste vraag beter aan zichzelf dan aan het publiek kunnen stellen!
En ik vraag me dan af: welke zorgsector volgt in deze ontwikkeling?
In de 80-jaren hoorden ik mensen als Piet de Ruyter en Herman Baartman een forse toename in het aantal onder-toezicht-stellingen en uithuisplaatsingen in de jeugdzorg voorspellen; ik vermoed dat ze niet hadden kunnen bevroeden dat die toename die vormen zou aannemen als nu het geval is.
En dit soort geluiden horen we toch steeds vaker uit en over de ouderenzorg klinken. Het dreigt al wat gewoon te worden. Een soort onvermijdelijke 'collateral damage' van onze 'way of life' in dit land van overvloed en nooit genoeg? Althans ik bemerk nog nergens dat we ons hier dermate over schamen dat we het morgen zullen veranderen. In het kader van de betaalbaarheid bezuinigen wij driftig door en nog een tandje hoger. We gooien er nog een paar dure managers tegenaan om de efficiency nog wat op te schroeven en God zegene de greep. De eerder genoemde bestuursvoorzitter stelt al voor om eens iets aan verwachtingsmanagement in de zorg te gaan doen.
Ik stel voor dat alle managers en bestuurders in de zorg eens bij John Seddon in de leer gaan om ondermeer weer eens te leren bouwen op het gezonde boerenverstand i.p.v. op allerlei malle en opportune managementideetjes.
P.S. De betreffende zorggroep heeft in haar logo staan: 'zorg met respect'; maar dat zal vast en zeker door een, voor deze geniale inval ruimschoots beloonde, manager of marketing-figuur bedacht zijn.
In de zaterdagkrant lees ik dat de bestuursvoorzitter van de betreffende Florence zorggroep zegt:
Je hoeft geen helderziende te zijn om te weten dat zich in de toekomst meer schrijnende situaties gaan voordoen in verzorgings- en verpleeghuizen.
Daar schrik ik dan toch steeds weer een beetje van en ook van wat de directeur zorg van het betreffende huis zegt:
De werving en selectie van goed opgeleid personeel wordt steeds nijpender.Daarbij ziet ze ook nog eens veel ervaren verzorgers afbranden:
En omdat je wel nieuwe mensen nodig hebt, wordt je minder kieskeurig. Een kandidaat waarvan ik voorheen zou hebben gezegd: die komt bij ons niet binnen, geef ik nu schoorvoetend een kans.
Ze hebben geen tijd meer voor een wat langer gesprek met bewoners. Terwijl zij ooit om die reden voor het vak kozen. Hoe denkt u dat zij zich voelen als ze op een feestje moeten uitleggen dat ze op Loevenstein werken?
Wel, ik denk dat de dames en heren managers en bestuurders die laatste vraag beter aan zichzelf dan aan het publiek kunnen stellen!
En ik vraag me dan af: welke zorgsector volgt in deze ontwikkeling?
In de 80-jaren hoorden ik mensen als Piet de Ruyter en Herman Baartman een forse toename in het aantal onder-toezicht-stellingen en uithuisplaatsingen in de jeugdzorg voorspellen; ik vermoed dat ze niet hadden kunnen bevroeden dat die toename die vormen zou aannemen als nu het geval is.
En dit soort geluiden horen we toch steeds vaker uit en over de ouderenzorg klinken. Het dreigt al wat gewoon te worden. Een soort onvermijdelijke 'collateral damage' van onze 'way of life' in dit land van overvloed en nooit genoeg? Althans ik bemerk nog nergens dat we ons hier dermate over schamen dat we het morgen zullen veranderen. In het kader van de betaalbaarheid bezuinigen wij driftig door en nog een tandje hoger. We gooien er nog een paar dure managers tegenaan om de efficiency nog wat op te schroeven en God zegene de greep. De eerder genoemde bestuursvoorzitter stelt al voor om eens iets aan verwachtingsmanagement in de zorg te gaan doen.
Ik stel voor dat alle managers en bestuurders in de zorg eens bij John Seddon in de leer gaan om ondermeer weer eens te leren bouwen op het gezonde boerenverstand i.p.v. op allerlei malle en opportune managementideetjes.
P.S. De betreffende zorggroep heeft in haar logo staan: 'zorg met respect'; maar dat zal vast en zeker door een, voor deze geniale inval ruimschoots beloonde, manager of marketing-figuur bedacht zijn.
Labels:
John Seddon,
management,
ouderenmishandeling,
ouderenzorg,
verwaarlozing,
zorg
Saturday, September 4, 2010
B&W van het voormalig koninkrijk der Nederlanden?
Dan is Bouterse, hoewel af en toe wat moe, toch nog weer de machtigste man van Suriname geworden. En het ziet er aan deze kant van de sloot naar uit dat Wilders inmiddels de machtigste man van Nederland aan het worden is. Hebben wij opeens zo'n dringende behoefte aan zogenaamde sterke mannen? Waar moet dat toch allemaal naar toe met dit land, mijn vlakke land?
Subscribe to:
Posts (Atom)