Sunday, November 8, 2009

Theorie en praktijk - Er is niets zo praktisch als .....

Ga ik dan nu eens vertellen wat ik zelf zo pleeg te zeggen? Nee dat moest ik maar niet doen!
Ik wil wel weer iemand citeren en nu eens geen familie maar een van de grondleggers van de sociale psychologie, te weten Kurt Lewin.
Van hem is de onovertroffen uitspraak: Er is niets zo praktisch als een goede theorie.
Nu heb ik doorgaans een broertje-dood aan one-liners maar dit is wat mij betreft toch een waarheid als een koe en een uitspraak die getuigt van praktische wijsheid en een verstandige pragmatische instelling. Kortom één om in te lijsten (in een gouden lijstje, uiteraard) en zo nu en dan de gedachten eens over te laten gaan.

Over de verhouding theorie-praktijk valt het nodige te zeggen en er zijn inmiddels vast wel een paar bibliotheken over volgeschreven.
De belangstelling en het belang vanuit wetenschapsfilosofisch perspectief zal duidelijk zijn.
Maar tegenwoordig wordt nagenoeg iedereen op enig moment en in enigerlei mate geconfrontreerd met kwesties rond de verhouding theorie-praktijk en de vermeende of gevoelde kloof tussen beiden. De huidige praktijk van onderwijs en scholing leunt zozeer op de theoretische leerweg en het toetsen op de theorie dat als daar geen nog grotere kloof mee gecreëerd wordt, hij in ieder geval vet onderstreept wordt.
In de meeste werksoorten en arbeidssituaties zien we vernieuwingen en veranderingen doorgevoerd worden in organisatie- en/of communicatiemodellen, werkmethoden, automatiseringsprojecten e.d. die dan, zoals dat dan heet, geïmplementeerd moeten worden en dan zomaar kan blijken dat de theorie van het management niet altijd strookt met de praktijk van de werkvloer. We hebben er allemaal mee te maken en vinden er allemaal wel iets van.

Een veelgehoorde maar weinig vruchtbare opvatting over theorie en praktijk is dat we de theorie beter maar zoveel mogelijk kunnen vermijden en links laten liggen als zijnde filosofisch geneuzel dat de praktijk alleen maar in de weg kan staan. Een tijdverdrijf voor witte boorden en luie mensen, maar niet voor ons pragmatici die van wanten weten.
Dit is uiteraard een niet serieus te nemen notie veelal gebezigd door cynische, domme of verbitterde lieden die vergeten dat hun particuliere opvattingen en verwachtingen ook maar theorietjes over de praktijk zijn en die allang niet meer van zins lijken om die theorietjes ooit nog eens aan de werkelijkheid te toetsen.

De meest gangbare en uitermate vruchtbare opvatting over genoemde verhouding sluit direct aan op de uitspraak van Lewin en getuigt van veel common sense.
Hierbij is de gedachte dat onze theorie(tjes), hoe omvangrijk of hoe miniem dan ook, hoe ingewikkeld en geconstrueerd of hoe simpel dan ook, hoe bewust of hoe onbewust dan ook, een weerspiegeling of model van de werkelijkheid poogt te zijn danwel is.
En dan blijkt er dus geen praktischer navigatiegereedschap om ons in deze wereld te bewegen dan een goede theorie. Simpel; een kind kan de was doen!
En als de dingen gaan wringen, we van koers raken of maar niet vooruitkomen moeten we of onze theorie of onze perceptie van de werkelijkheid blijkbaar eens herzien.
Quasi analoog aan de wil die wel sterk zou zijn maar het vlees dat zo zwak is, wordt nogal al eens gezegd dat de praktijk of de werkelijkheid weerbarstig is; nu toont de werkelijkheid zich vaak weerbarstig omdat hij zo complex is, maar het is natuurlijk ook een mooie kafkaiaanse wending om in geval van een krakkemikkige theorie de praktijk maar weerbarstig te noemen.

Dat verstandig en logisch redeneren en vervolgens de resultaten daarvan toetsen weliswaar noodzakelijk maar niet voldoende zijn om onze wetenschappelijke kennis te funderen betoogt David Deutsch hier op onderhoudende wijze:
De aard van wetenschappelijke verklaringen

Het gaat hier uiteraard over verklaringen betreffende de fysieke wereld en laat Lewin's stelling dat er niets boven een goede theorie gaat natuurlijk onverlet.


In het werk van groepsleiding, verpleegkundigen, activiteitenbegeleiders en therapeuten in de gehandicaptenzorg, jeugdzorg, psychiatrie en aanverwante takken van sport speelt de vertaling van theorie naar praktijk en de terugkoppeling daarvan een grote en alom aanwezige rol in de dagelijkse praktijk.
Denk aan aan Bowlby, Freud of Piaget; denk aan hechtingsstoornissen of hoe iemand met een autistische stoornis de wereld zou ervaren etcetera; er hangt een lappendeken van theorie(tjes) over ons werk.
En dan houden we er nog veelal allerlei persoonlijke opvattingen en inschattingen op na over hoe iemand in elkaar steekt, waar hij of zij behoefte aan zou hebben of het meest gebaat bij zou zijn en welk effect ons gedrag en interventies zouden hebben. En dat zijn natuurlijk net zo goed theorietjes die bevraagd of getoetst zouden kunnen worden. Wellicht allemaal een beetje teveel om van een goede theorie te kunnen spreken.
Toch lenen bepaalde theoretische manieren van kijken naar je werk zich naar mijn smaak bij uitstek voor praktisch gebruik. Zo heb ik de laatste paar jaar, mede gestuurd door persoonlijke ervaringen op het werk, de gewoonte ontwikkeld om te kijken en denken in termen van beheersmodus en ontwikkelingsmodus.
Dat betekent dat ik behalve naar de vermeende behoeften van de client toch ook steeds naar de intentie en het effect van mijn eigen handelen moet kijken.
Ik ervaar dit als een bijzonder nuttig theoretisch kader dat een beetje als een socratische vraagmethode werkt en mijn zicht op de praktijk verheldert.
Daarbij geldt natuurlijk als algemene regel dat het hanteren van en het werken in de beheersmodus nodig kan zijn maar dan een noodzakelijk kwaad blijft en dat daar waar mogelijk onze aandacht en de energie naar de ontwikkelingsmodus gebracht moet worden.

Ik zou zeggen: collega's wellicht is dit zo'n aardig theorietje dat heel praktisch kan blijken in het gebruik. Ik kan het ten zeerste aan bevelen en ik zou graag eens vernemen wat anderen als praktisch bruikbaar theoretisch kader c.q. richtlijn ervaren hebben.


P.S. Meer aan mijn werk in de gehandicaptenzorg gerelateerde onderwerpen en kwesties zijn te vinden onder dat vak van mij of een vak apart.

No comments:

Post a Comment