Sunday, October 31, 2010

Zin en/of behoefte?

Vanwege het ingaan van de wintertijd duurde dit weekend een uurtje langer dan anders en dat vond ik wel leuk.
Daar had ik nu wel eens zin in en behoefte aan, zo'n extra uurtje. Maar hoe zit dat nou met die zin en behoefte?





Kinderen weten over het algemeen waarin ze op een bepaald moment zin of geen zin hebben, maar ze hebben geen idee wat hun belangrijkste behoeften zijn.


schrijft Jesper Juul in Gezinsleven op blz. 125..

Zowel op zijn Blog als in de reader 'Werken met kunnen en aankunnen' besteedt Henk50 in navolging van Juul ook de nodige aandacht aan deze onderscheiding van 'zin' en 'behoefte' dat hij in de reader als 'een intrigerend onderscheid' aanduidt. Ik denk dat 'intrigerend' hier een rake kwalificatie is in de zin dat het voor de meeste mensen, voor zover ze zich dat al af zouden vragen, toch een moeilijke zaak zal blijken om uit te maken waar het één begint en het ander ophoudt of vice versa.

In deze tijd waarin de tijd die ouders en kinderen samen doorbrengen 'quaility time' is gaan heten en dan alles natuurlijk wel leuk en een beetje 'fun' moet zijn zal dat onderscheid ook niet altijd helder zijn. (Je kunt je ook afvragen hoe leuk verplicht en soms haast dwangmatig leuk nog kan zijn?; maar dat is hoewel een aanverwante toch weer een andere vraag)
Ook in mijn werk waar steeds vaker in zgn. 'mission statements' de wens van de cliënt centraal gesteld wordt lijkt het mij onze professionele verantwoordelijkheid om in de gaten te houden waar de wensen en de behoeften van de cliënt op onwenselijke wijze uit de pas zouden kunnen gaan lopen.



Mij komt het als een zinnig en bv. in de opvoeding en begeleiding als een uiterst relevant onderscheid voor dat van tijd tot tijd enige aandacht en overdenking waard is.

Het doet me sterk denken aan een onderscheid waar Henri van Praag het boekje 'Dialoog der generaties' (1970) mee begint. Hij hanteert dit onderscheid als een manier van kijken naar onze huidige cultuur. Hier vraagt van Praag (met dank aan de russische reflexpsychologen en de amerikaanse behavioristen) de aandacht voor het onderscheid tussen twee soorten prikkels te weten 'drives en reinforcements'. Daarbij merkt hij op dat in geval van drives zoals bv. honger, dorst en vermoeidheid de economische wet van Gossen en Jevons opgaat, nl. dat de behoefte afneeemt met de bevrediging ervan. Dat verhaal gaat echter niet op bij reinforcements als bv. lekkere trek, alcoholdorst en lekker luieren. Daarbij citeert hij Tsjachotien: 'Beloningen en straffen moeten steeds versterkt worden, totdat ze niet meer functioneren' of in behavouristische termen: reinforcements bereiken eens een verzadigingspunt en verliezen dan hun werking. Het stukje wordt besloten met de woorden: 'Het hier gegeven betoog is geen filippica tegen de reinforcements, maar een waarschuwing tegen reinforcements die de drives niet versterken, maar verdringen, die de creativiteit verminderen en de eenzaamheid vergroten'.

Vertonen deze argumenten geen frappante parallel met de noties die spelen in het onderscheid tussen zin en behoefte?

Als je nog eens aan de hondjes van Pavlov denkt kun je je daarbij ook nog afvragen hoe stevig de reinforcement moet zijn om een natuurlijke reactie op een dwaalspoor te krijgen en of alleen associatieve processen niet al voldoende zijn?

In het vervolg van deze tegenstelling tussen drives en reinforcements trekt van Praag overigens een parallel met de tegenstelling tussen zelfverwerkelijking en zelfbevrediging.

Professor Henri van Praag was een bijzonder man en als wetenschapper een zeldzame en self-made huomo universalis; hij was ondermeer pedagoog, filosoof, godsdiensthistoricus en parapsycholoog.

Wednesday, October 27, 2010

Gezinsleven volgens Juul

Het gezinsleven van Marian en mijzelf en de opvoeding van onze 15-jarige poes Shailish zijn nu niet zo onstuimig of van dien aard dat ik het nodig vond om daar nu eens speciaal een boekje over open te slaan.



Toch las ik onlangs het boekje 'Gezinsleven' van Jesper Juul.
Aanleiding daartoe was meer de herhaalde aanbeveling van dit boekje op het Blog van Henk50.

In de inleiding beschrijft Jesper Juul kort hoe het landschap van het gezinsleven en de opvoeding vooral sinds de 60er jaren drastisch veranderd is. Daarbij wat maatschappij-kritische noten over hoe het marktdenken tot in alle nerven en de psyche van het hedendaagse leven lijkt doorgedrongen. Men is vaak onzeker over de opvoeding. De ooit zo onwrikbare of nauwelijkse betwiste en bevraagde gemeenschappelijke normen en waarden van groep of klasse ontbreken of voldoen niet meer. Men verhult die onzekerheid ook niet altijd meer en gaat hardopvragend op zoek naar hulp of raad. Ziedaar de aanleiding voor dit boekje van Juul. Juul is wijselijk niet iemand die terug wil naar hoe het vroeger was maar iemand die wil kijken hoe we verder vooruit kunnen vanuit de huidige verwarring die hij als een tussenfase beschouwt.

Het marktdenken heeft ook wat Juul noemt 'de markt van de deskundigen' (en wat ik ken als 'de markt van welzijn en geluk') voortgebracht. En daar propageert en verkoopt men natuurlijk veelal allerhande methoden, concepten en kant-en-klare modellen. Juul ziet geen heil in dergelijke algemene trucs en foefjes.
Hij wil werken vanuit een viertal universele of transculturele menselijke waarden waar de meesten van ons zich wel in zullen kunnen vinden, te weten: gelijkwaardigheid, integriteit, authenticiteit en verantwoordelijkheid. Die zijn dan tevens respectievelijk het onderwerp en de titel van de eerste vier hoofdstukken en daarmee is de schematische opbouw van het boekje gegeven. Door dat alles heen loopt dan de rode draad dat de ouders en volwassenen, met alle respect voor de eigenheid van het kind, het initiatief, de leiding en de verantwoordelijkheid dienen te nemen in de begeleiding naar volwassenheid.



Buiten het bovengenoemde zie ik weinig of geen methodiek of schematisering in hoe Juul zijn onderwerp benadert. Wel staat het hele boekje vol met legio concrete praktijkvorbeelden om de intentie van het boek te illustreren en te verhelderen. De voorbeelden die Juul aandraagt zijn alledaags en herkenbaar en zijn observaties en opmerkingen getuigen m.i. van de nodige praktische wijsheid. En ze hebben niet uitsluitend betrekking op de opvoeding als zodanig maar ook op allerlei kwesties in de relationele sfeer en op thema's als communicatie en volwassenheid in het licht van de eerdergenoemde waarden. Wat valt er ook anders te verwachten van een door de wol geverfde gezins- en relatietherapeut!
Daardoor is dit boekje niet alleen voor ouders interessant, maar in feite voor iedereen die bereid is er iets van op te steken en zeker ook voor mij en mijn collega's als werkers in de zorg.

Warm aanbevolen dus, ook namens mijn persoon! Ik vermoed zo dat veel relaties nog wel wat juligheid zouden kunnen gebruiken.

De naam Jesper Juul was mij onbekend tot ik hem op het Blog van Henk50 tegenkwam.
Jesper Juul blijkt een relatietherapeut uit de school van Walter Kempler.
Kempler die zijn relatietherapie wisselend experiëntiële- of gestalttherapie noemde was een 'associate' en geestverwant van Fritz Perls (die ooit weer eens tevergeefs bij Freud in London aanbelde om .... maar zover wil ik niet gaan ... wie dat weten wil .... slaat daar de biografie van Perls maar eens op na!).
Jesper Juul runt al enige tijd het Kempler-instituut.
De ideeën van Juul over opvoeding hebben inmiddels zoveel weerklank gevonden dat er internationaal een soort school of beweging (aan het) ontstaan is die zich verenigt onder de naam Family-Lab. Deze beweging opereert inmiddels in 11 landen, waaronder zich overigens niet Nederland bevindt.
Hier wat beelden met intro's over, uitspraken van en interviews met Jesper Juul op youtube.

Saturday, October 23, 2010

Dubbelportret (kunst- en voetenwerk(8))

In het kader van het andere kunst- en vliegwerk:

Afgelopen september bezochten wij het Hans Arp museum in Rolandseck. Dat ligt even onder Bonn aan de westoever van de Rijn. Het was een mooie zonnige dag, het bezoek aan het museum was een waar genoegen en een visueel feestje vol verrassingen. Als aandenken en bewijs van onze aanwezigheid knipte ik dit (wat omfloerste of laag bij de grondse?) dubbelportret van Marian en Dick:



Helaas trof ik daar bij die gelegenheid niet een van de weinige abstracte schilderijen waar ik helemaal in vervoering van kan raken te weten:



P.S. Het feit dat ik de volgende dag twee paar schoenen kocht in Duitsland houdt geen enkel maar dan ook geen enkel verband met het bezoek aan deze tempel van da-da-da... en ode aan het dadaïsme en het zou trouwens ook absurd zijn om te denken dat het wel zo was.

meer kunst- en vliegwerk >>
meer ander kunst- en vliegwerk >>

Thursday, October 21, 2010

Gezonde scepsis

De aanleiding voor het eerder genoemde interview in de Volkskrant met Allen Frances was dat hij een van de sprekers was op het Selling Sickness-congress door het Instituut voor Verantwoord Medicijngebruik begin oktober in Amsterdam gehouden.

Dat nu te vermelden komt natuurlijk als mosterd na de maaltijd, maar al googelend levert dat voor geïnteresseerden een aantal treffende slogans als bv. 'selling sickness' en 'gezonde scepsis' op alsmede een aantal bezoekwaardige websites met info en verantwoording over die slogans. Dit laat tevens zien dat niet iedereen maar blindelings achter de muziek aanloopt en er ook binnen de betrokken professies de behoefte bestaat om soms een kritisch tegengeluid te organiseren en een gezonde scepsis te ontwikkelen. Zoiets mag ik altijd graag zien!



De term Selling Sickness had ik nog niet eerder gehoord, maar hij is direct duidelijk en naar ik vrees descriptief voor een aantal gangbare praktijken. Youtube levert de volgende grol en info en parodie op het thema.
'Selling Sickness' blijkt de titel van een boek van Ray Moynihan. Moynihan lijkt zich als een soort Ralph Nader-achtige luis in de pels van Big Pharma te vestigen. Naadloos aansluitend op het argument van Allen Frances dat de nieuwe versies na DSM3 onterecht hele hordes als gestoord zou labelen, laat Ray Moynihan zien hoe de farmaceutische industrie middels marketingmethoden ons ziekten, stoornissen en kwalen tracht aan te praten en op gewiekste wijze de angst daarvoor bewust tracht aan te wakkeren. Kortom ons, en niet zonder succes, een NKK-syndroom trachten te bezorgen.
Lust u nog een pilletje? Big Pharma maakt ze tegen nagenoeg elke denkbare kwaal of ongemak.

Zie deze ca. een uur durende presentatie van het boek bij Barnes and Noble in New York voor een goede samenvatting van zijn argumenten.



In de vragenronde na zijn betoog maakt hij nog even melding van het al 40-jaar bestaande Center for Science in the Public Interest. Deze organisatie beweegt zich op het terrein van de voeding en lijkt een goed voorbeeld van het soort onafhankelijke instelling zoals we die in deze tijd wel op meerdere terreinen zouden kunnen gebruiken.

Tuesday, October 19, 2010

DSM; niet terug naar af maar terug naar 3?

Afgelopen zaterdag stond er in de Volkskrantrubriek 'tussen de oren' een interview met Allen Frances onder de titel: Handboek schiet door

De strekking van wat daar in staat komt grotendeels overeen met hetgeen ik eerder vermeldde in DSM5 of DomSM5?

Frances voegt ons in dit interview nog even de volgende zinnige conclusies toe:



De DSM3 was een revolutie, omdat het voorzag in een manier om het onderling eens te worden. In de DSM3 zin voor het eerst criteria geformuleerd, en zo kon de psychiatrie een geloofwaardig medisch specialisme worden.
Maar zou de wereld een slechtere plaats geweest zijn zonder de DSM4? Ik denk het niet. En is er nu een actuele noodzaak voor de DSM5? Ook niet.
De neurowetenschappen hebben een enorme ontwikkeling doorgemaakt, maar we weten nog steeds niet wat er bij psychopathologie misgaat in het brein. Er is nog steeds geen biologische test.



en op dan de suggestie: Dat zou de belangrijkste reden zijn voor een nieuwe DSM?



Ja. Psychopathologie is niet alleen biologie, omgeving speelt daarbij ook een belangrijke rol. Maar zolang we de oorzaken voor de verschillende typen psychopathologie niet begrijpen, is er geen sprake van een doorbraak.



en op de vraag: En totdat die doorbraak er is?





Het is oké om bescheiden updates te maken van de DSM, maar in de grond hebben psychiaters genoeg aan de DSM3.



Daar heb ik dan niets zinnigs meer aan toe te voegen of het moet al zijn dat ik meen dat het NKK-syndroom en de signalering daarvan toch wel iets meer aandacht zou verdienen.

Buzz..buzz...buzz.. en rapporteren maar!

Buzz buzz buzz goes the honeybee
Tweedily tweedily twee goes the bird
But the sound of your .....


zong Jonathan Richman ooit heel luchtigjes en samen met zijn Modern lovers.
En dat wijsje schiet mij nog altijd in gedachte als ik het woord 'buzz' hoor of zie.
Maar 'the buzz' wordt niet alleen door beien gebezigd en het woord buzz duidt ook nog op wat er zoal rond kan zoemen als in roddel of 'gossip' of anderszins.

Laatst had ik een bijzonder onaangenaam gesprek op mijn werk.
Ik werd min of meer ongevraagd en buiten mijn wens om dit gesprek ingeloodst en vervolgens werd alles wat ik daar ter berde bracht prompt gepareerd met: ... met jou ga ik niet in discussie! Ik vermoed dat de 'buzz' rondgegaan was dat ik nogal lastige vragen kan stellen of iets van dien aard.
Het ging dus weer eens over het rapportagesysteem waar ik eerder over schreef en waar ik het nog steeds maar niet mee vinden kan.

De laatste maanden ging in verband met dit onvolprezen rapportagesysteem onder mijn collega's de 'buzz' rond dat de inspectie zou komen checken of wij wel op doelen rapporteren. Het verhaal ging dat ze simpelweg zouden komen turven of we wel aan een bepaald quotum bedoelde rapportages kwamen en zoniet dan zou gewoon de geldkraan dichtgedraaid worden. Hoe en op welke doelen er dan gerapporteerd wordt, de zinnigheid en relevantie van een en ander, zo werd mij verzekerd, deden er niet toe als er maar op doelen gerapporteerd zou worden. Wat ik aan onzin en warboel in dat opzicht tegengekomen ben zal ik hier niet verhalen maar ik wil wel even mijn misnoegen spuien over genoemde en naar mijn smaak weinig intelligente 'buzz'.

Wat mij daar vooral aan stoort is dat niet een enkele verdwaalde ziel op de werkvloer een dergelijk onzinnig geluid laat horen, maar dat het van hoog tot laag in de organisatie lijkt rond te 'buzzen' als zouden wij door de grote boze bureaucratische overheid, op straffe van het dichtdraaien van de geldkraan, gedwongen worden tot onmogelijke en onzinnige manieren van verslaglegging en dat lijdzaam over ons heen laten komen. Dit nu lijkt mij toch grote quatsch! Alle bureaucratische onnozelheid en gemeier die er ongetwijfeld zal heersen ten spijt. Het wil er bij mij namelijk niet in als bv. een kwart of meer van de sector de eisen vanuit de overheid dysfunctioneel en onwerkbaar zou vinden er niet in goed overleg een mouw of een koerswijziging aan te passen zou zijn. Mijn vrees is dat hier inhoudelijk nauwelijks overleg of dialoog over plaatsvindt. Of zoemt dergelijke info in een 'buzz' mij net niet bereikt en vergis ik mij daar soms ernstig in?

Maar in het eerste geval heerst Big Brother toch echt bij gratie van onze nalatigheid en ons onbenul, zou ik denken. En als een hele subsector van de gezondheidszorg zich van hoog tot laag loopt te beklagen, of althans steevast verwijst naar onredelijke bureaucratische eisen van de overheid waardoor men belemmerd zou worden in de ideale, gewenste en slagvaardige manier van werken (ja..wij vinden het ook niet ideaal, maar we moeten nu eenmaal .. hoor ik dan regelmatig verzuchten in dit verband) dan is er volgens mij toch iets vreemds aan de hand en zijn we toch wel diep gezonken. Zeker als ik bij navraag niemand kan vinden of bereid vindt om mij eens uit te leggen waar de schoen dan wringt en hoe dat dan mogelijk te voorkomen of te verbeteren zou zijn. Het komt mij dan voor als een wat sullige en opzichtige manier van jezelf collectief in een slachtofferrol plaatsen waarbij je handen meteen even in onschuld wast voor alles wat daardoor zoal niet lekker zou lopen.



Als een enkel individu een dergelijke houding aan zou nemen dan zou die persoon onmiddellijk door welwillende en welwetende lieden van het type positieve denker, zelf- en wereldverbeteraar of psychotherapeuteraar bestookt worden met allerhande goedbedoelde adviezen over hoe je zelfvertouwen, je assertiviteit en je persoonlijke effectiviteit te verhogen. Maar wie heeft hier zinnig advies voor een collectief als een complete organisatie of sector?

Wat betreft het dichtdraaien van de geldkraan. Ik weet dat een naburige instelling nog niet electronisch rapporteert omdat zij zeggen de directe zorg boven modes in organisatie en administratie te stellen. En ze draaien nog steeds en hebben voor zover bekend niet ergens een geheim geldboompje.
Ze zullen overigens, in het kader van de ontwikkeling die EPD heet, wel gedwongen zijn op enig moment iets aan electronische verslaglegging te gaan doen.
Ik hoop voor hen dat ze dan een aanzienlijk flexibeler en intelligenter systeem kiezen of ontwerpen dan waar ik nu kennis mee mag maken en dat dat systeem van de behoeften van de werkvloer uitgaat.
Over dat systeem en de behoeften van de werkvloer liet ik mij al eerder uit.

Voor mij gelden in dat verband als belangrijkste criteria voor werkdoelen dat mij duidelijk moet zijn dat en hoe het het welzijn en/of welbevinden van de cliënt bevordert en/of dat het mij inzicht moet geven in wat er in hoofd en/of hart van de cliënt speelt.
Je zou toch mogen verwachten dat een systeem waar zoveel druk op staat en waar men zo veel van af laat hangen naast alle mogelijke andere eisen die er aan gesteld worden zich toch ook en wat mij betreft primair richt op wat ook wel het primaire proces genoemd wordt. Dat is in ons geval de algemene dagelijkse zorg en specifiek de orthopedagogische begeleiding daarin. Het systeem en het ontwerp daarvan zou er wat betreft de werkvloer vooral opgericht moeten zijn om het orthopedagogisch denken en handelen te ondersteunen, richting te geven en te verdiepen en in die zin het zorgplan stroomlijnen. Ik heb niet het idee dat dat het geval is, integendeel zelfs. Ik heb eerder het gevoel dat dit bij het ontwerp een ondergeschoven kindje was, een sluitstuk waar we t.z.t. nog wel eens over na zullen denken. Ik vrees dat de werkvloer aldus wat verloren met lege handen in de kou blijft staan.
Gevolg: een steen en been klagende werkvloer die aan allerlei eisen moet voldoen en dingen moet doen waar ze het nut niet van inziet; en een klagende politiek of management die er weer nieuwe scholingen tegenaan meent te moeten gooien omdat de werkers niet flexibel en geïnformeerd genoeg zouden zijn.



En wat betreft het blindelings turven door de inspectie op hoe vaak er op doelen wordt gerapporteerd zonder daarbij enige samenhang of relevantie in ogenschouw te nemen, zou ik mijn collega's het volgende in overweging willen geven. Het is hoewel niet erg handig en voortvarend natuurlijk niet onmogelijk dat ze dat (dat simpele en kale turven) nu zo doen. Nu heb ik geen idee hoe het met de intelligentie en doortastendheid van de inspectie gesteld is, maar als ze niet veel dommer zijn dan ik en ik heb geen enkele reden om dat aan te nemen, dan komen ze volgend jaar met een geheel andere steekproef waar een ander aspect bekeken wordt en wellicht ook naar relevantie van een en ander gekeken wordt. Dan kunnen we volgende keer weer achter een andere 'buzz' aan gaan lopen. Het lijkt mij handiger meteen naar het geheel te kijken en te bezien wat wij er mee zouden willen en kunnen, hoe we het zodanig werkbaar kunnen maken dat het de cliënt uiteindelijk ten goede komt.

Je hoort weleens zeggen dat het middel erger kan zijn dan de kwaal; dat lijkt mij bij deze mengvorm van regelgeving en automatisering nu eens overduidelijk het geval.

En de meeste van de 'buzzes' en nieuwe wendingen die mij zo m.b.t. dit systeem ter ore kwamen deden mij toch vaak sterk denken aan het sprookje van de nieuwe kleren van de keizer en het daarna vernoemde, wijdverbreide en hardnekkige NKK-syndroom.
Daarbij vond ik de buzz .. buzz .. buzz .. van Jonathan Richman stukken aardiger en luchthartiger klinken!

Friday, October 15, 2010

Weer eens naar de kerk?

Onlangs hoorde ik Rutte op het nieuws beweren dat er een regeerakkoord in de maak was waar rechts Nederland zijn vingers bij af zou likken. Nu staat de krant de laatste tijd toevallig vol met allerhande commentaren waarin betoogd wordt dat links en rechts in de politiek zo ongeveer niets meer betekenen of in ieder geval nu iets heel anders betekenen dan de afgelopen eeuw het geval was; en wat het dan nu zou betekenen blijkt dan zoals te verwachten geheel afhankelijk van betreffende commentator. Vandaag lees ik dan in de krant dat Rutte er na rechts ook voor links Nederland wil zijn.

Krijgen wij nu dan een uitzonderlijk behendige en lenige premier?
Een soort conceptuele Houdini?
Moet links gewoon zijn beurt afwachten tot rechts bediend en voldaan is?
Betekenen politiek gezien links en rechts inderdaad niets meer?
Of moet ieder voor zich er links- of rechts-om maar een slag naar slaan en uitmaken wat ie er onder wenst te verstaan?

Wat ik hierover uit het publieke debat sinds Fotuin heb opgevangen is dat alles wat met kunst, cultuur, ontwikkelinshulp en milieuvraagstukken te maken heeft schofferend als een 'linkse hobby' geduid wordt. Verder valt het vooral op dat we steeds minder van 'nuance' gecharmeerd lijken te raken en als je ergens genuanceerd over na wenst te denken wordt je al gauw weggezet of gediskwaificeerd als weer zo iemand van de 'linkse kerk'.



Ik werd aanvankelijk rooms-katholiek gedoopt, toen gereformeerd opgevoed en vervolgens ben ik zonder religie door het leven gegaan en zonder mij ooit tot een kerk te bekennen. Het lijkt me nu toch eens tijd worden om me tot de linkse kerk te gaan bekennen. Ik ben namelijk een groot voorstander van en nuance en begrip en solidariteit tussen mensen. En ik wil wel dat zoiets nog iets blijft betekenen dus kan het ondanks de soms mooie preken van de heren niet zomaar het kerkje van Bos en Blair worden maar eerder dat van iemand als Tony Judt.
Hier de tekst van Judt's laatste publieke lezing en hier enkele stukken daaruit in een Tegenlicht uitzending.

Thursday, October 7, 2010

Spelen ... met de wolken van Joop?

In dat sollicatiegesprek, waar ik eerder gewag van maakte, lag er behalve die Panorama ook nog een boekje met de titel 'Het vuile schort' van Joop Fennis op tafel. Joop Fennis was als orthopedagoog werkzaam geweest in de zwakzinnigenzorg en had die zorg na enige tijd gedesillusioneerd weer verlaten.



Fennis bezorgde diezelfde Z-zorg nog wel twee boekjes die destijds de nodige indruk achterlieten. Dat waren 'Het vuile schort' en 'Spelen met de wolken'. Ik heb die boekjes toen met plezier gelezen, vond ze informatief en volop stof tot nadenken bieden; en naar ik begrepen heb vonden velen dat met mij. Helaas kan ik geen goede d.w.z. informatieve links vinden naar Joop Fennis of zijn boekjes. Ik betwijfel of ik, buiten de kernboodschap de ernstig gehandicapte mens toch vooral te erkennen en te accepteren voor wat hij is, de inhoud en de strekking van die boekjes nog zomaar uit de losse pols weer zou kunnen geven. Maar er staat mij in ieder geval nog wel een verhaaltje uit 'Spelen met de wolken' bij dat me toen bijzonder frappeerde en me ook nu nog wel actueel en mogelijk leerzaam lijkt voor mijn collegaewerkers in de zorg:

In teamvergaderingen, zo verhaalde Fennis, kwam regelmatig het gegeven ter sprake dat zwakzinnigen van een bepaald niveau niet zouden spelen. Het aangeboden speelgoed werd althans niet naar behoren gebruikt, werd stuk gemaakt of weggegooid. Fennis probeerde dan bij herhaling mijn collega's groepsleiding te overreden tot de visie dat de klantjes (of toen nog pupillen) mischien wel speelden maar dat typisch op hun eigen niveau deden en het aan ons was om dat uit te vogelen en daar zo mogelijk op in te spelen. Dus als iemand kraaiend en krijsend van plezier en stuk speelgoed weggooit en dan wacht tot iemand het terugbrengt om het vervolgens met eenzelfde enthousiasme weer weg te smijten, dan is dat dus blijkbaar zijn of haar niveau van spelen en zou je die persoon terwille kunnen zijn door dit spel van gevaar te ontbloten en het van tijd tot tijd eens mee te spelen en het in het dagprogramma in te passen.
Deze suggestie van Fennis werd, zo die al op enig begrip kon rekenen, toch doorgaans met weinig enthousiasme ontvangen en riep eerder reacties op als: luister, je denkt toch niet dat ik gek ben? of moet je horen, we hebben wel iets beters te doen dan een beetje als hondjes te gaan apporteren!
Ja, zeg nou toch zelf eens, hoe zou jij reageren op een dergelijke suggestie?



Op een keer komt Fennis ergens eens een inmiddels oud-groepsleidster, uit een van de teams waar hij ooit bovenstaande discussie mee voerde, weer tegen en ze raken aan de praat. Dat gesprek wordt gemaks- en gezelligheidshalve bij haar thuis onder het genot van een kop koffie voortgezet.
De oud-groepsleidster blijkt inmiddels een trotse moeder geworden en zoonlief, een kruipertje vermaakte zich uitstekend in de box die midden in de kamer staat. Het kind vermaakte zich door brabbelend de aandacht te trekken en zijn speelgoedjes één voor één naar alle kanten de box uit te gooien. Als het hele arsenaal in een kring rond de box ligt en het ventje af en toe uitbundig krijst, staat moeder na enige minuten op om alles weer op te rapen en weer terug in de box te stoppen haar zoontje toesprekend, op de manier waarop men baby's en peuters pleegt toe te spreken, in de trant van en wat doet ie dan toch ... en moet mama dan weer ... en het is toch zo'n deugniet ... etc.. Moeder gaat weer op de bank zitten om het gesprek met Fennis weer voort te zetten terwijl de kleine in de box weer aan zijn ritueel begint van aandachtvragend alles stuk voor stuk buiten de box te smijten. Na een kwartiertje staat moeder weer op en brengt alles weer braaf terug. En aldoende ontmoet haar blik die van Fennis en schieten ze beiden in de lach of ze tegelijkertijd zeggen wilden: weet je nog van die discussies over niveau van spelen ...?

Een mooi voorbeeld, denk ik dan, van hoe een aanzet tot verklarende theorie en een flits van herkenning en inzicht elkaar soms aanvullen en elkaar voor een goed samenspel nodig lijken te hebben.

En ja, dat vak en dat werk van ons zou voor sommige buitenstaanders ongetwijfeld weleens als een hoogstmerkwaardige bezigheid kunnen overkomen.

Sunday, October 3, 2010

Metamorfose van een badkamer

Alweer enige maanden geleden onderging onze badkamer een vrij ingrijpende gedaantewisseling.
Een echte metamorfose zogezegd.

Hij werd van blauwig en overwegend nogal donkergroen:







even heel erg stoffig, rommelig, ontoegankelijk en onbruikbaar





tot mooi wit, rood en zwart









Dat is toch even een heel ander gezicht zonder dat groen en zonder dat bad!