Sunday, July 31, 2011

Over mijn generatie(engl)

Even een soort van doublure d.w.z.:
A translation of Talkin’ bout my generation. A one-and-only on request.

Will we ever get any wiser?

At times I think to myself that despite the often referred to ideals and idealism of the sixties there has not yet been a generation that leaves a such an incredible mess to next generations as my generation, that of the so-called babyboomers.



In yesterday's paper I happened to read a somewhat entertaining article by one Lisette Thooft, a publicist who also calls herself a mythosopher. Though she is quitte a bit younger than myself (2 yrs to be precise) we both belong – together with a formidable tribe of peers – to that loathsome generation of babyboomers that according to some by pure chance got lost in the land of milk and honey and have been playing big spender eversince.
That is to say that is what they know how to do best: spending. They are also rather proficient in counting, grabbing and minding their self-interest. (for those who think so; the reactions here – in Dutch again - may provide a slightly different insight)
Anyway as of 2011 the western world is about to see masses of fresh pensioners who, eager to enjoy many long and pleasant last years, will pull a heavy swittch on general funds and budgets. Healthcare, social securities and all of society shall notice that we have arrived!

You may come accross them all over the worldwideweb: pro- and con-sounds, resourceguides, a webring, a startpage, blogs and what have you. We've become a global issue.

But let's return to this article by Lisette Thooft.
She is the author of the soon to be released book: Spiritueel door de overgang or Spiritual through transition. What transition that is will have to guess until the book is there. (Booh, pun completely lost in English as she is obviously referring to the menopause; why don't you read Dutch)
Anyway the aforementioned article has the hopeful title:


Babyboomer gets wiser



Let's hope so and isn't it about time are my first thoughts but that may be slightly cynical on my part.

This article seems to be a response to another comment on babyboomers that I haven't seen or read and apparently putting it in perspective; you needn't be fimiliar with that however to get the drift of Thoofts' piece.
Among other things she mentions a popular saying and a favourite of many of my neo-liberal peers who have said goodbye to their earlier ideals and flushed tehm down the drain but are keen to maintain that this fact and the consistent chasing of your self-interest and letting such egotism be your main guide and compass in life is far from being a sign of heartlessness:


If at twenty years of age you do not sympathize with left-wing ideas, you are heartless but if at the age of forty you still do, you have no brains.


I have always considered that a rather dumb and silly statement. Besides, I would according to that have no brains. But just as our neo-liberal friends so obviously and hesitantly shy away to label their new and U-turn adjusted opinions as heartless, I do not agree and shall of course not trumpet forth that I have no brains; and above all not in front of such a bunch of pseudo-intellectuals.
Concerning these supposed brains of mine; if, how and when I use them is strictly a private matter and not to be discussed here.

I suspect Thooft is on my side in this as she proposes by contrast the much more sensible and realistic statement by Goethe:


Realism is the mark of childhood, idealism the mark of youth, cynicism that of adulthood and mysticism is the mark of old age.



That's my kind of guy; this clearly smells of insight into human nature. That is not your average neo-liberal mumbo jumbo. This might lead us somewhere!
Will we babyboomers by any chance get wiser at last then? According to Thooft we may at ant rate expect that our generation apart from becoming pensioners will also become more spiritual and will be more concerned with questions of an existential nature. The current and growing interest in something like mindfulness would examplify this trend.
Well looking back upon the world as I've come to know it in my life-time I often saw lofty ideals degenerate to commercialized unruly and randy hedonism and a materialistic ego-culture. Now could our biology possibly come to the rescue and our grey hairs turn this tide? According to Goethe and Thooft that might just be the case and thus leave a last sparkle of hope for us babyboomers.


Are we about to become mystics then, as Goethe's developmental prognosis would have it? And what exactly would that mean? As far as I can see (but I am only 58) spirituality is all about the putting in perspective of the 'I' or the 'self'. The realisation and comprehension of the big mistake that an ego-project could ever make one happy. Mystics even claim that the 'self' is nothing but a grand illusion, that reality is merely one streaming, flowing and everchanging unity of all and everything. That would mean a tremendous turnaround for us ego-oriented babyboomers. But if we manage to make that shift, and that awareness would determine the spirit of the coming era, we might still be in for some good times.





As Bredero used to say: 't kan verkeren.
Ideals, current morals, opinions and a prevalent mentality may change in time and they almost certainly will change; but in which direction? .... that is up to us, isn't it?
And me? Well I'm dying to know but I'll just have to wait and see which way we will turn.

What the hack was I talking about ... o yeah .. remember .. I was talking 'bout
my generation



P.S. The old saying: 't kan verkeren by Bredero points to the fact that things may allways turn into totally unexpected and completely different directions.

Thursday, July 28, 2011

De wilde van Aveyron(6)

Na Mowgli en Kaspar Hauser wil ik hier tenslotte nog even gewag maken van ene Victor.

Met het verhaal van Victor, ook wel bekend als de wilde van Aveyron, kwam ik, als ik me niet vergis, in aanraking ergens in het begin van de Z-opleiding.
Het verhaal van deze Victor staat namelijk te boek als de eerste wetenschappelijk gedocumenteerde casus in een rijtje van bekende wolfskinderen, wilde kinderen of kinderen die opgroeiden zonder menselijk contact.
Het was de jonge franse arts Jean Marc Gaspard Itard, het zojuist aangestelde hoofd van een instituut voor doofstommen, die zich over Victor ontfermde, hem zo mogelijk deel van de mensenwereld wilde maken en daar uitgebreid verslag van deed.
Daarmee, zo werd mij diets gemaakt, werd tevens een belangrijk beginpunt gemarkeerd voor de geïnstitutionaliseerde en wetenschappelijk onderbouwde zwakzinnigenzorg zoals wij die nu kennen.



Zo kom ik dan via het verboden experiment, de wolfskinderen, Mowgli, de welpjes, onderhoudende en intrigerende fictie ... de tragische geschiedenissen van Kaspar, Victor (en vele anderen) toch weer op mijn vak ('t is maar wat je een vak noemt) terecht.
Zoiets viel natuurlijk ook wel te verwachten!



In de tijd dat de ontdekking van Victor wereldkundig werd en de gemoederen van de westerse wereld rond Parijs en verder wat begon bezig te houden waren de bourgeoisie en de civil society, mede onder invloed van denkers als Jean-Jacques Rousseau, nogal gefascineerd door de notie van de nobele wilde en diens vermeende pure onbedorvenheid. Victor kwam wat dat betreft dus als geroepen; hij zal destijds het onderwerp van menige conversatie zijn geweest en aanleiding tot de nodige speculatie hebben gegeven.

Ook over Victor is een speelfilm gemaakt en wel door François Truffaut onder de titel L'enfant sauvage: en dat is 'yes indeed' dan ook de franse term voor 'wolfskind' of 'feral child'.

Over de geschiedenis van Victor van Aveyron zal ik hier niet verder uitweiden. De filmpjes in Wolfskinderen en Secret of the Wild Child vertellen daar meer over dan ik hier zou kunnen doen voor wie er kennis van wil nemen. Verder zijn de bevindingen van Itard zelve zo van het net of het web te plukken zoals in dit geschrift in pdf-vorm.

Wel wil ik nog zo zijdelings doch gaarne nog even de aandacht vestigen op het verloop van de belangstelling voor en de bemoeienis met het leven en het welzijn van Victor en wijzen op een bepaalde, meen ik, ons niet geheel onbekende rolverdeling daarin.
Dat hetgeen Jean Itard voor en met Victor gedaan heeft zondermeer waardering verdient staat, lijkt me, wel buiten kijf en mag ook als een mijlpaal beschouwd worden. Alle lof voor Itard omdat hij niet, zoals destijds zijn collega-deskundigen, Victor simpelweg als een 'idioot' afschreef en wegzette. Dat hij Victor in huis opnam en diens 'opvoeding' zelf ter hand nam. Dat hij daarbij het vermogen tot 'empathie' en 'taal' als criteria voor het 'menszijn' nam getuigt van intelligente doortastendheid. Kortom niets dan lof voor Itard.
Dat Itard na enige tijd teleurgesteld raakte in de vooruitgang van Victor en er na vijf jaar de brui aan dit project gaf, zal de meeste van ons ook niet echt bevreemden. Bij zoveel toewijding en inspanning en dergelijke povere resultaten kunnen we ons daar vast wel iets bij voorstellen en het nodige begrip opbrengen voor Itard.
Maar al die tijd nam madame Guérin toch hoogstwaarschijnlijk het leeuwendeel van de zorg, de opvoeding en het bieden van een warm nest op zich. Zij bleef deze rol voor Victor ook vervullen tot aan zijn dood in 1828.
In de boeken, op het web, in de wikipedia en noem maar op kun je overal op de naam van Jean Itard zoeken om terecht diens verdiensten breed uitgemeten gepresenteerd te krijgen. Die vlieger gaat duidelijk niet op voor madame Guérin die het met wat terloopse vermeldingen in de beschouwingen over Victor en/of Itard moet doen. Wat dat betreft lijkt er maar weinig veranderd.



Voor hier dan even einde verhaal over die 'Wolfskinderen'. Maar we zullen het boek over de vragen die hier oproepen worden wel nooit definitief dicht kunnen slaan om reden dat we er op enig moment alles van zouden weten of begrijpen.
En zal dan ook altijd de vraag zich aan blijven dienen wat de voorwaarden en de factoren zijn die een geslaagde 'enculturatie' en menswording mogelijk maken danwel bevorderen.
Vragen waar opvoeders zich in de praktijk mee geconfronteerd zien, waar pedagogen en andere sociale wetenschappers theoretisch mee plegen te stoeien en hun brood mee verdienen en waar iedereen altijd wel iets van vindt en/of over te vertellen blijkt te hebben.

En met dergelijke vragen kun je vele kanten uit.
Een bepaald smaak- en spraakmakend concept annex richting van onderzoek in deze, dat de afgelopen 50 jaar nogal furore heeft gemaakt, geniet bekendheid onder de naam attachment- of hechtingstheorie.

P.S. Ik kon helaas geen originele afbeelding vinden van de echte madame Guérin.

Wednesday, July 27, 2011

Kaspar Hauser(5)

Behalve Mowgli zijn er nog twee namen die bij mij wel wat belletjes doen rinkelen waar het de zogenaamde wolfskinderen betreft. Een daarvan is die van Kaspar Hauser. Met dit verhaal raakte ik tijdens een studie bekend. En Kaspar was nu eens geen pennevrucht of fictie zoals Mowgli, Tarzan, Peter Pan of Romulus en Remus. Kaspar is een van die historische gevallen van vlees en bloed zoals we ze in de geschiedenis en nog altijd van tijd tot tijd aantreffen; een van die kinderen die met geen of een minimum aan menselijk contact en zorg opgroeiden en derhalve geen deelgenoot van een menselijke cultuur werden.
Er zijn twee (zie hier 1 en hier 2) speelfilms over het leven van Kaspar Hauser en de vragen daar rondom uitgebracht.

De geschiedenis en de verhalen rond Kaspar Hauser roepen genoeg intrigerende vragen op en laten zich bij tijd en wijle lezen als een spannend boek. De navolgende youtube docufilmpjes moge hier ter illustratie dienen.

Das Rätsel seiner Zeit:
deel 1
deel 2
deel 3
deel 4

Wie van raadsels en intrige als in het genre detectiveverhaal houdt kan zijn hart dus zonodig ophalen aan het vele materiaal in woord en beeld dat er voorhanden is over het raadsel van zijn tijd dat Kaspar Hauser heette.



Maar ik wil me hier toch maar niet bezighouden met vragen als door wie en waarom hij afgezonderd zou zijn of door wie en waarom hij vermoord zou zijn.
Wel wil ik bij deze de aandacht vestigen op wat andersoortige vragen en raadsels rond Kaspar en zijn lotgenoten. Niet de meest simpele vragen maar wel vragen die aan de kern van ons menszijn raken. Dat wil ik dan doen middels de volgende twee citaten van Klaus Mollenhauer uit zijn (ondergewaardeerd en bijna vergeten?) boek 'Vergeten samenhang', Over cultuur en opvoeding. De titel en ondertitel klinken helder door in deze citaten:



De aporie van de vorming: de geschiedenis van Kaspar Hauser

Op pinkstermaandag van het jaar 1828 zien de burgers van Neurenberg in de nabijheid van één van de stadspoorten een merkwaardig persoon verschijnen, die ongeveer zestien jaar oud lijkt en zich stuntelig voortbeweegt; hij houdt een brief in zijn hand en ziet er nogal hulpeloos uit. Twee schoenmakers spreken hem aan en de jongeman herhaalt enkele van hun woorden, hij verbastert en verdubbelt ze: 'Krig-Krig', 'Wach-Wach'. Bovendien zegt hij: 'hamweisen', 'woiss nit' en 'ä Reuter möcht ich wähn, wie mei Vottä wähn ist'. De brief die hij in zijn hand houdt is aan een ritmeester geadresseerd, maar die is niet thuis. Men neemt hem in het wachtlokaal van de politie op, maar men weet niet wat men met hem aan moet, aangezien hij op alle pogingen om met hem in gesprek te komen steeds weer met de hierboven geciteerde zinnen reageert. Ten slotte wordt hij ondergebracht in een erkerkamer in de gevangenistoren van de stad. De gevangenisbewaarder verzorgt hem; hij geeft hem potlood en papier om te tekenen en praat met hem. Na korte tijd noemt hij niet meer alle dieren 'Ross' en alle mensen 'Bue'; hij overwint zijn afkeer om vlees te eten (eerst wilde hij alleen maar water en brood tot zich nemen) en hij hangt zijn tekeningen aan de muur van zijn kamer. Een arts, dr. Preu, die vanaf het begin betrokken is bij het verblijf van deze jongen in Neurenberg, houdt hem 'noch voor krankzinnig noch voor zwakzinnig, maar hij is kennelijk op de meest jammerlijke wijze met opzet van alle menselijke en maatschappelijke vorming verstoken gebleven'.



Voortbordurend op het verhaal van Kaspar Hauser en in verband daarmee kwesties als de rol van de taal, het probleem van de vormbaarheid en de moeilijk te definiëren grens tussen subjectiviteit en intersubjectiviteit aanroerend schrijft Mollenhauer zo'n zes bladzijden verder:



We kunnen onszelf niet als volstrekt op zichzelf staande wezens voorstellen. Voor zover we ons een voorstelling van onszelf kunnen maken, kunnen we dat slechts aan deze zijde van de grens, slechts als wezens die over taal beschikken, maar die daardoor ook in gemeenschappelijke conventies zijn ingekapseld; als historische wezens dus, als wezens van wie de vormbaarheid manifest, dat wil zeggen zichtbaar wordt in een maatschappelijk bepaalde formatie. We kunnen onszelf alleen maar begrijpen langs de rails van de vormbaarheid: zoals we zijn - of zoals kinderen al zijn - zijn we het werk van de maatschappelijke representatie, die ons niet alleen de inhouden die we moeten leren aanreikt, maar ook de vorm waarin we deze inhouden zullen moeten vatten. Ons bestaan wordt ten minste - voor zover het overeenkomt met steeds weer zo'n specifiek historisch bepaalde intersubjectiviteit - gekenmerkt door het feit dat het onder woorden gebracht kan worden door het zegbare.
De geschiedenis van Kaspar Hauser echter herinnert ons aan het voor-maatschappelijk bestaan, dat niet onder woorden gebracht kan worden, het onzegbare. Deze autobiografische tekst is zo bijzonder en uniek omdat hier iemand die kan praten zich de toestand herinnert waarin hij dat nog niet kon, of waarin hij in elk geval slechts drie zinnen tot zijn beschikking had, eigenlijk maar drie verschillende reeksen klanken waarmee hij de richting en inhoud van wat hij wilde en en niet wilde tot uitdrukking bracht: het ongesocialiseerde Ik! Doordat de tekst al discursief is, maakt hij uiteraard gebruik van woorden die met de 'gecultiveerde' classificaties van de dingen in de wereld overeenkomen. Oppervlakkig gezien is hier dan ook alleen maar sprake van het zegbare. Maar uit het feit dat het spreken Kaspar zoveel moeite kost, kunnen we opmaken dat hij het over die grens tussen subjectiviteit en intersubjectiviteit heeft. Door wat hij daar zegt laat hij ons over die grens heen 'kijken'. Het kost Kaspar niet alleen moeite, maar het doet hem ook lichamelijk pijn: hij had in die tijd hevige hoofdpijn: zijn hele lichaam leed mee met de pijn die het vormingsproces veroorzaakte; tot op de rand van een zenuwinzinking. Tegelijkertijd verloor hij langzamerhand de verbazingwekkende sensibiliteit van zijn zintuigen. In de eerste maanden nadat men hem gevonden had, kon hij bij voorbeeld direct met zijn lichaam metaal waarnemen zonder het te zien of aan te raken; hij kon in het donker nog kleuren onderscheiden; zijn gehoor reikte verder dan dat van wie ook uit zijn omgeving; op geuren die anderen helemaal niet meer waarnamen, reageerde hij met hoofdpijn of hij werd er misselijk van; hij kon appel- en perebomen door de geur van hun bladeren uit elkaar houden. Maar hoe verder hij zich ontwikkelde, hoe meer de sensibiliteit van zijn organisme afnam. Terwijl Kaspar Hauser net zoals de anderen werd, verbleekte datgene wat hij als subject geweest was of wellicht, onzegbaar, nog steeds is.
Dit is geen thema voor de wetenschap. Die kan de triomf van de vormbaarheid wel beschrijven, maar op de aporie daarvan kan ze ons alleen maar attent maken. De poëzie evenwel kan aanwijzingen geven die duidelijker zijn:

'… zelfs de vindingrijke dieren bespeuren dat wij niet erg betrouwbaar thuis zijn in ons verklaarde bestaan. Er rest ons misschien hier of daar een boom op een helling, elke dag weer door ons te herkennen; de weg die we gisteren namen; de misplaatste trouw van een gewoonte die zich thuis voelde bij ons en daarom verzuimde te gaan.'
(R.M. Rilke, De eerste elegie)


Deze woorden van Mollenhauer (en Rilke) vragen erom en verdienen het om ze even goed tot ons door te laten dringen. Dus heb ik hier even niets aan toe te voegen.
Zoals gezegd is er voor degenen die meer over Kaspar Hauser willen weten voldoende te vinden; ook op het w.w.web.

Saturday, July 23, 2011

Mowgli, het mensenjong(4)



Als ik het mij wel herinner was het eerste verhaal over een wolfskind dat mij ter ore kwam dat van Mowgli, het mensenjong dat door wolven opgenomen, verzorgd en beschermd werd. Maar dat verhaal had toen bepaald niets lugubers of unheimisch; integendeel het was een spannend, kleurrijk en tot de verbeelding sprekend verhaal.



Het was vast ook niet helemaal het, wat herschreven en naar ik zomaar veronderstel wat zoetgevoosdere, verhaal dat al enkele decennia de harten van miljoenen kindertjes schijnt te stelen door een wereldwijde mega-hit van een tekenfilm uit de stal van Disney. Dat 'Jungle Book' was overigens de laatste film waar Walt Disney persoonlijk aan mee werkte en leiding aan gaf; hij stierf tijdens 'the making of'. Maar ik heb die film nooit gezien. Ik voel ook niet de minste behoefte om hem alsnog te gaan zien evenals ik niet de minste aantijging voel om bv. Disneyland met een bezoek te vereren.



Nee, de avonturen van Mowgli werden mij ooit spelenderwijs geopenbaard als welpje bij de Graaf Floris V groep in Heemskerk. Dat was toen nog bij Akela Vlaanderen-Oldenzeel en Bagheera huppeldepup?.. eerst in de van Coevenhovenstraat en later in de Mozartstraat.
Wij dip-dip-dip-dip, wij dap-dap-dap-dap ... staat mij nog vaag bij ... en wij beloofden daarbij hoe dan ook altijd ons best te doen.
De activiteiten van en de hele entourage rond die welpjes (met hun groene petjes en in korte broekies) waren geënt op en gemodelleerd naar de avonturen van Mowgli, het mensenjong zoals verhaald door Joseph Rudyard Kipling aanvankelijk in 'In the Rukh' vervolgens in 'The Jungle Book' en 'The Second Jungle Book'.



Rudyard Kipling was, naar verluidt, bevriend met Baden Powel, de oprichter van wat in ons land ooit de padvinderij heette en nu alom scouting genoemd wordt. (die imago's moeten toch blijkbaar altijd maar weer opgepoetst worden)

Van de avonturen van Mowgli weet ik me trouwens nog maar bar weinig meer te herinneren, wel koester ik nog een vage herinnering aan een spreekbeurt die ik ooit eens in de eerste klas van de Ulo mocht houden over Mowgli en zijn vriendjes. Het betrof althans een stukje uit het boek van Kipling maar dan in mijn eigen woorden vervat en verteld. Helaas bleek toen aan het eind van het verhaal niemand, buiten mijzelf dan, er veel van begrepen te hebben. Maar ja, het stond ook niet bekend als een gemakkelijk boek, zullen we maar zeggen.

Tot zover dan deze korte ingelaste episode uit: Opa vertelt.

P.S. Er duiken overigens nog altijd her en der uitzonderlijke verhalen op onder de noemer real life Mowgli's zoals bv. het exotische verhaal van de Frans-Afrikaanse Tippi Degré of de droeve verslagen over de Russische Madina en een Argentijns jochie van slechts een jaar oud.
Van Tippi Degré zijn op Youtube de nodige filmpjes te vinden waarin je kunt zien dat ze wel degelijk in de mensenwereld is opgenomen, zelfs in meer dan één cultuur en zich van daaruit ook nog eens behoorlijk ontspannen en bijna als vanzelfsprekend met dieren omgaat. Uit de filmpjes spreekt wat mij betreft behalve de plasticiteit van een kind toch vooral ook onze menselijke hang naar romantiek en onze fascinatie met het exotische.



Lees ik met dank aan de firma Google tot mijn lichte verbazing ook nog even dat er zoiets zou bestaan als het Mowgli Syndrome; daar was mij toch echt niets van bekend toen ik dit schreef: Syndromatisch?

Monday, July 18, 2011

P.S. Een herkansing

Ik zie dat de uitzending met A Filetta komende zaterdag om 9.00 herhaald zal worden.
Een herkansing voor de echte liefhebber dus.
Verder in die uitzending het Wolfert Brederode Quartet met 'Post Scriptum'.
Hhhmmm ...... Brederode .... wat klinkt die naam mij toch bekend in de oren?
Nou, wie het dan ook nog moet missen kan altijd nog hier terecht:

Sunday, July 17, 2011

Intermezzo: A Filetta

Even tijd voor een muzikaal intermezzo en wel omdat ik vanmorgen in een herhalingsaflevering van VPRO's 'Vrije Geluiden' zomaar verrast werd op A Filetta.

A filetta is de naam van een varen die grote delen van de bodem van het eiland Corsica bedekt en tot een symbool van de Corsicaanse identiteit is geworden. In de loop van de recente geschiedenis hebben nogal wat Corsicanen noodgedwongen het eiland moeten verlaten en hun heil moeten zoeken op het vaste land. Van lieden die vervolgens van hun wortels vervreemdden zei men: 's'hè scurdatu di a filetta'; hij of zij is de filetta vergeten, de geboortegrond.



A Filetta is ook de naam van een van de zanggroepen die zich manifesteerden met het herleven van het Corsicaanse bewustzijn in de zeventiger jaren. En deze groep, die inmiddels al 33 jaar 'a capella' op de Corsicaanse traditie gebaseerde polyfonie vertolkt, was vanmorgen zomaar eens op de Nederlandse buis te zien en te horen.



Sinds 1989 organiseert deze groep jaarlijks in samenwerking met U Svegliu Calvese de Incontri Polifonici in september. Hier komen dan een aantal dagen musici uit de hele wereld optreden en hoofdzakelijk 'a capella' zingen onder het motto: À l’iniziu c’era a voce ofwel: In den beginne was de voce. Voce is u corsu voor het woord maar ook voor de stem. Alweer veel te lang geleden waren wij drie jaar achtereen getuige van dit bijzondere, happening-achtige en veelstemmige festijn.







Een en ander speelde zich af in de Citadelle van Calvi; op het plein, in de kathedraal en in het oratorium.

Secret of the Wild Child(3)

Hier nog wat meer 'footage' of filmmateriaal in documentairevorm over wolfskinderen of feral chlidren. Met twee goed gedocumenteerde casussen, die van Genie en Victor. Met name de beelden van Genie zijn interessant en 'telling' omdat ze authentiek en niet gespeeld zijn. Het is een (van youtube gekaapte) uitzending van het Amerikaanse programma Nova; is ongeveer twee keer langer in tijd en is van betere geluidskwaliteit dan de serie in Wolfskinderen:

Secret of the wild child




Tja ... wat valt daar dan over te zeggen en wat vinden wij van zoiets?

En ... 'is the secret' dan nu ten lange leste 'revealed' ... of zitten we soms nog met dezelfde of meer vragen dan voor we hier kennis van namen?

Wie het weet ... mag het weer zeggen.


P.S. Helaas hebben Cartoon Network Inc. en Disney het in hun commerciële wijsheid nodig geacht deze filmpjes van Youtube te verwijderen, zodat ze niet meer onbetaald bekeken zouden worden. Dank hiervoor firma Disney en doe oom Dagobert nog eens de groeten als je hem toevallig in zijn zwembad mocht treffen!

Een volgend vrolijker P.S.je Gelukkig toch nog weer een andere volledige Youtube editie van deze documentaire gevonden. (mei 2014)

<< Wolfskinderen

Wolfskinderen(2)

Wolfskinderen of 'feral children' worden ze dus wel genoemd; kinderen die om welke reden dan ook zonder of met een minimum aan menselijk contact zijn opgegroeid. En van tijd tot tijd treffen we ze her en der en overal op de wereld weer aan.
Ze spreken tot onze verbeelding, roepen onze nieuwsgierigheid op en confronteren ons wellicht met onze onvolkomenheden en kwetsbaarheden en de essentie van de menselijke aard.
Voor schrijvers en verhalenvertellers, die in de grond van de zaak natuurlijk niets anders doen dan mensen verhalen te vertellen over mensen, in de trant van wie wat, waar, hoe en waarom iemand iets had kunnen doen of gedaan zou hebben danwel het alsnog zou kunnen doen, is een dergelijk gegeven natuurlijk een goudmijntje. Er doen hierover dan ook een behoorlijk aantal al dan niet fictieve verhalen de ronde. Op het wwweb kun je er zelfs een toptien van vinden om desgewenst wat rangschikking in populariteit aan te brengen!




Pedagogen, psychologen, taal- en andere wetenschappers zien bij de niet fictieve gevallen dan weer een kans tot quasi-experimenteel onderzoek naar vragen rond met name taalontwikkeling en socialisatie die we normaliter en in een heuse experimentele opzet op ethische gronden tot verboden terrein zouden verklaren.

Deze geschiedenissen lijken wel altijd uiterst triest en tragisch te moeten eindigen. Ook als er toch met veel goede wil en de nodige omzichtigheid m.b.t. de sociaal-emotionele kwetsbaarheid een optimale zorg georganiseerd lijkt te zijn; zoals in het geval van Genie waar bezorgdheid gemengd met onenigheid, kinnesinne, regelgeving en juridisch getouwtrek alsnog flink wat roet in het eten kon gooien.

Op youtube en het 'weitere wijde web' zijn zijn de nodige filmpjes en trailers te vinden en te zien over wolfskinderen of 'feral children'; met name Victor lijkt goed vertegenwoordigd.
Hier een documentaire van een half uurtje, in drie delen (en met niet al te best geluid), die veel informatie bevat over het fenomeen op zich en waarin nog een aantal specifieke gevallen belicht worden:












Hier globaal hetzelfde verhaal maar dan iets uitgebreider (en met beter geluid) >>

Gevallen als dat van Oxana of Genie waren mij tot voor kort niet of slechts vaag van naam bekend. De namen die mij, in deze materie, het meest bekend in de oren klinken zijn die van Mowgli, Kaspar Hauser en Victor, ook wel bekend als de wilde van Aveyron.

<< Het verboden experiment - Secret of the wild child >>

Wednesday, July 13, 2011

Het verboden experiment(1)

In de klassieke oudheid werd al verhaald over wat later wel 'het verboden experiment' is gaan heten.



Herodotus maakte destijds reeds melding van een farao, genaamd Psammetichus I, die om uit te vogelen wat de meest oorspronkelijke taal zou zijn, twee pasgeboren baby's aan een herder gaf met de opdracht er zorg voor te dragen dat ze gevoed zouden worden en dat niemand een woord met of tot ze zou spreken. Ze mochten niet met menselijke taal in aanraking komen en daarbij moest de herder registreren wat de eerste woorden zouden zijn die de kinderen zouden uiten.
Dat eerste woord leek wel wat op 'bèkos', het Frygische woord voor brood. En hoewel boze tongen wel beweerden dat die eerste kinderklanken toch vooral deden denken aan het gemekker van de geiten waartussen deze kleintjes opgroeiden, concludeerden de herder en de farao dat de Frygiërs wel een ouder volk dan de Egyptenaren moesten zijn en dat het Frygisch dus de oorspronkelijke taal der mensen moest zijn.



Dergelijke verhalen, mythen en fantasieën hebben de mens sinds mensenheugenis geprikkeld en geïntrigeerd omdat ze nu eenmaal aan de kern van ons mens-zijn raken. Ze roepen velerlei wezenlijke vragen op rond bv. menselijke natuur en taalverwerving. We veronderstellen intuïtief dat als we enig inzicht wensen te krijgen in 'the stuff we are made of' of 'het hout waaruit we gesneden zijn' dit een richting is waarin we moeten zoeken.
Dat dergelijke experimenten op onoverkomelijke ethische bezwaren stuiten, derhalve veelal als verwerpelijk worden beschouwd en het stempel verboden experiment hebben gekregen (naar Roger Shattuck) zal nagenoeg niemand verbazen daar dat intuïtief evenzeer voor zich spreekt als het vermoeden dat hier wel eens de sleutel tot een aantal geheimen rond het menselijk bestaan te vinden zouden zijn.



Hoewel dit 'experimentele design' dus nadrukkelijk als taboe geldt, gebeurt het zo nu en dan dat er kinderen gevonden worden of tevoorschijn komen die om verschillende andere redenen nagenoeg zonder menselijk contact zijn opgegroeid. Deze kinderen die wel wolfskinderen of feral children genoemd worden spreken nogal tot de verbeelding en geven begrijpelijkerwijs aanleiding tot de nodige speculatie. Ook wetenschappers tonen in dergelijke gevallen bijzondere belangstelling om wat wijzer te worden over onze cognitieve-, sociaal-emotionele- en met name vaak de taalontwikkeling. Je zou dan kunnen spreken van quasi-experimenteel onderzoek.



Wolfskinderen >>

Monday, July 11, 2011

Wie heeft er nu meer?

Over die piepertjes had ik het al eens eerder gehad.
In Opperdoes staat ook nog een grote schuur met het opschrift:


Power to the Pieper



en daarbij soms een bedrijfsauto met diezelfde kreet erop.

Maar wie zouden er nu meer hebben; the people of de piepers?


De krant lezend valt mijn oog vanmorgen op het volgende kopje:


De aardappel heeft meer genen dan de mens


Je hebt ook altijd baas boven baas!

For the record:


De onderzoekers ontrafelden het complexe aardappelgenoom door het dna van twee klonen te vergelijken: een wilde en een cultuuraardappel. Het 844 miljoen basenparen grote genoom (waarvan 86 procent in kaart is gebracht) blijkt verrassend veel genen te tellen, zo'n 39 duizend.
Het aantal genen van de mens wordt op 21- tot 25 duizend geschat.

Dacht u ook altijd dat wij toch al vrij ingewikkeld in elkaar staken?
Dan moet je deze jongens eens zien!

Wednesday, July 6, 2011

Talkin' bout my generation

Worden we dan toch nog eens wijzer?
Ik denk wel eens bij mezelf dat ondanks het vaak aangehaalde idealisme van de jaren zestig er nog geen generatie geweest is die zo'n geweldige puinhoop achterlaat voor volgende generaties dan de mijne; die van de zogenaamde babyboomers.



Gisteren las ik een aardig stukje in de krant van ene Lisette Thooft, een publiciste die zich tevens mythosoof noemt. Al is ze een stuk jonger dan ik (wel 2 jaar), toch behoren we beiden met nog een legertje anderen tot die vermaledijde generatie van de babyboomers die volgens sommigen ooit in een gespreid bedje terechtkwamen en aan wie je het potverteren wel kunt overlaten.
Dat kunnen ze namelijk als de beste. Verder zijn ze erg goed in rekenen, graaien en het eigenbelang vooropstellen. (lees als je dat vindt ook de reacties op deze eenvandaag eens)
In ieder geval gaan ze in de westerse wereld vanaf 2011 massaal van hun pensioen genieten en een stevige wissel trekken op de algemene middelen. De gezondheidszorg, sociale uitkeringsinstanties en de hele maatschappij zal weten en merken dat we er zijn!



Ook op het wereldwijdewebje kom je ze overal tegen; voor en tegengeluiden, resourceguide, een webring, een startpagina, blogs etc., het is een global issue aan het worden.

Maar even terug naar het artikelje van genoemde Lisette Thooft.
Zij is de auteur van het binnenkort te verschijnen boek: Spiritueel door de overgang. Over welke overgang dat dan gaat weten we natuurlijk nog even niet want het boek is nog niet uit.
Het VK artikel draagt in ieder geval de hoopvolle titel:


Babyboomer wordt wijzer



Laten we het hopen en werd eens tijd denk ik dan maar dat is misschien een beetje flauw of wat al te cynisch van mij.

Het stukje is een alleraardigste en relativerende reactie op een ander, mij onbekend, stukje over die babyboomers, maar laat zich uitstekend lezen zonder die voorkennis.
Ze haalt ondermeer een bekend gezegde aan, vooral geliefd onder mijn neo-liberale generatiegenoten die hun vroegere idealen vergeten zijn danwel vaarwel gezegd hebben maar vinden dat zoiets en het consequent najagen en laten prevaleren van het eigenbelang heus niets met harteloosheid te maken heeft:


Als je op je twintigste niet links bent, heb je geen hart maar als je het op je veertigste nog bent, dan heb je geen hersens.


luidde het dan. Ik heb dat altijd een nogal kromme en maffe bewering gevonden. Bovendien zou ik volgens die stelling geen hersens hebben. Maar zoals onze neo-liberale vrienden overduidelijk schromen en schroomden om hun nieuwe, ogenschijnlijk 180 graden bijgedraaide, kijk op het leven als harteloos te bestempelen, zo zal ik natuurlijk niet zomaar gaan roepen dat ik geen hersens heb. En al zeker niet tegenover zo'n stelletje pseudo-intellectuelen; in hoeverre ik mijn vermeende hersens al dan niet gebruik is verder een privé-aangelegenheid die ik hier onaageroerd wil laten.

Hoe dan ook plaatst Thooft hier de veel zinniger en realistischer stelling van Goethe tegenover:


Het kind is realist, de jongeling idealist, de volwassene cynicus en de grijsaard mysticus.


Kijk daar lijkt tenminste wat mensenkennis uit te spreken. Dat is even iets anders dan dat nikserige neo-liberale geneuzel en gekrakeel. Daar kunnen we misschien iets mee!
Gaan wij babyboomers dan wellicht nog eens wijs worden? Volgens Thooft valt in ieder geval te verwachten dat onze generatie behalve pensioengerechtigd ook spiritueler zal worden en/of meer aandacht zal krijgen voor vragen van existentiële aard. Ze wijst daarbij als voorbeeld op de enorme belangstelling voor iets als mindfulness.
Terugblikkend op een (afge)leef(de)wereld waarin oude idealen vooral tot een vrijgevochten hitserig hedonisme en een materialistische Ik-cultuur verworden lijken te zijn gaan onze biologie en grijze haren het tij wellicht nog wat keren. Volgens Goethe en Thooft zou er nog hoop zijn voor ons babyboomers.



Zijn we op weg om mystici te worden, volgens Goethes ontwikkelingsleer? Wat betekent dat dan precies? Voor zover ik kan zien (maar ik ben pas 58) gaat spiritualiteit om het relativeren van het 'ik'. Het doorzien van de vergissing dat je van een ik-project gelukkig wordt. Mystici zeggen zelfs dat het hele zelf een illusie is, dat er inwerkelijkheid alleen maar één stromende, vloeiende, veranderende eenheid van alles en allen is. Voor ons ik-gerichte babyboomers, een enorme ommezwaai. Maar als het lukt, en dat besef de tijdgeest gaat bepalen, kunnen we nog mooie tijden beleven.



Zei onze Bredero niet reeds: 't kan verkeren?
Idealen, de geldende moraal en de heersende mentaliteit kunnen veranderen en zullen dat vast en zeker ook doen; maar ja welke kant op? ... dat ligt toch echt aan onszelf.
Nou, ik ben benieuwd en wacht het maar weer even af.
Waar had ik het nu ook al weer over ... o ja ... I was talking 'bout
my generation


text in english >>

Saturday, July 2, 2011

Leve onze democratie

Er wordt in ons land wat afbezuinigd de laatste tijd door lieden die ons onlangs nog verzekerden dat ze ons het land terug zouden geven. De relatie tussen beide kwesties is mij volslagen duister maar nu hoor ik zo ongeveer elk bezuinigingsvoorstel gepaard gaan met de pseudo motivatie dat 'de burger' (kent u hem of haar?) meer verantwoording krijgt en vaker het heft in eigen handen zal moeten nemen. De overheid is tenslotte geen 'nanny'.


Om onze veelbejubelde democratie en de stem des volks bij dit soort obligate prietpraat nog enige glans te verlenen stoeien regering en parlement bij tijd en wijle nog wat over beleid of wetgeving met weinig of geen diepgang maar wel met een hoge symboolwaarde. Het draait vandaag de dag toch allemaal om beeldvorming, niet waar? En onze politici, ook niet van gisteren doen daar dus kwistig en twitterend aan mee.



Afgelopen week was in dat opzicht wel weer een hoogtepunt van de vaderlandse democratie (of demagogie?) op zijn smalst. Nog even vlak voor het zomerreces.

Het paradepaardje van een one-issue partijtje met een hoog aaibaarheidsgehalte en een flinke knuffelfactor werd met grote meerderheid binnengehaald.

Het wordt joodse en islamitische gelovigen verboden nog langer ritueel (onverdoofd) te slachten. Dit vanwege onze oprechte bekommernis met mogelijk dierenleed?


Bij een herziening (lees bezuiniging) van het omroepbestel wist een andere partij die ook nogal eens iets met dieren heeft (of daar althans 300 politiefunctionarissen voor liet reserveren terwijl de zedenpolitie het werk niet aankan), met een motie nog even te bedingen dat er meer Nederlandstalige muziek op Radio 2 gedraaid moet worden. Één op de drie nummers zou Nederlandstalig moeten zijn, als ik het wel heb. Dit ter verdediging van onze Nederlandse identiteit en onze normen en waarden of iets in die geest?



Arnon Grunberg komt gisteren in zijn voetnoot (van 1 juli) met het idee van de kreeftenpolitie zodat een nog schrijnender vorm van dierenleed snel de wereld uit geholpen kan worden.

Ik stel in het kader van onze bedreigde Nederlandse identiteit, om nog maar even te zwijgen van onze hoogstaande normen en waarden, voor dat alle Nederlandse TV-stations verplicht worden hun aanbod voor minstens de helft uit Nederlandse produkties te laten bestaan. Dat geldt dan natuurlijk ook voor films en documentaires; lijkt me een aardige 'boost' voor het culturele leven en de veelbesproken kenniseconomie van ons land. De reclamespotjes vallen uiteraard geheel buiten deze regeling. Ideetje? Of zouden sommige commerciële zenders dan wel bij voorbaat de mast kunnen stijken?

Wat hebben wij soms toch een gezellig kneuterig democratietje, vindt u ook niet? Om je vingers bij af te likken, zou onze premier kunnen zeggen.

Misschien moeten we toch eens kijken of we die mooie democratie van ons niet naar andere delen van de wereld kunnen exporteren. Kunnen we onszelf weer eens gidsland noemen. Ze zitten her of der vast wel ergens verlegen om een dergelijke vrijheid en een zinvolle invulling daarvan!