Wednesday, June 30, 2010

Het oranjegevoel en voetbalperikelen

Het ware oranjegevoel; ja dat mis ik d.w.z. ik lijk daar wel een beetje ongevoelig of immuun voor te zijn.
Oranje vind ik een mooie kleur, hoor! Laat daar geen misverstand over bestaan; vooral een mooi en niet te overdreven oranje accent tegen een ceruleumblauwe achtergrond kan mijn hart al gauw iets vrolijker doen tikken en acht ik ook zondermeer esthetisch verantwoord.



Dit in tegenstelling tot de ongebreidelde oranjebrij die nu af en toe over dit land uitgekotst lijkt te moeten worden. Zouden wij Nederlanders vandaag de dag soms wat moeite hebben met maat houden? Wat is er met dit ooit zo calvinistische volkje gebeurd? Wie het weet mag het zeggen.

Even een Blog-dienstmededeling tussendoor:
In een recente zoektocht naar mijzelf op dit Blog liet ik vooral onze nationale identiteit de revue passeren. Daarin heb ik, naar ik nu besef, het oranjegevoel en het calvinisme schromelijk verwaarloosd en tekort gedaan. Dat terwijl ik zelf half van calvinistische herkomst en door mijn opvoeding nagenoeg geheel van calvinistische huize ben. Ik hoop deze blunder bij deze iets rechtgezet te hebben.

Verder met wat ook wel eufemistisch maar wel treffend de oranjegekte genoemd wordt. Is het niet merkwaardig of is het juist begrijpelijk en ter compensatie van een gemis dat wij in onze huidige individualistische cultuur met zijn vrije-markt evangelie en zijn ieder-voor-zich ideologie behoefte lijken te hebben aan een lekker ongecompliceerd feestje waar het wij-gevoel weer eens overheerst? Waar de dialoog en gevoelens van saamhorigheid of compassie in de politieke arena en in het maatschappelijk leven, als ze er al zijn, geleidelijk of sprongsgewijs naar de achtergrond verdwijnen, lijken saamhorigheidsgevoel of het wij-gevoel welhaast kunstmatig opgeklopt te worden rond gratuite zaken als het koningshuis en het voetbal. Lekker simpel, nergens over nadenken en niks geen discussie want we weten uiteraard allang al hoe het gesteld is met onze voorkeuren en loyaliteiten. Oranje boven!

Dit verschijnsel van oranjemanie is natuurlijk voer voor psychologen en sociologen. En ik weet niet of er Bloggende sociologen zijn, maar ik ben toch wel nieuwsgierig naar de kijk van lieden als bv. Marcel van Dam of Anton Zijderveld maar vooral van iemand als Bram de Swaan op dit fenomeen.

Het zal duidelijk zijn dat ik de genoemde gekte maar wat langs mij heen laat waaien en het bij tijd en wijle voor verdwazing aanzie. En dan denk ik bij mezelf: landgenoten toch, pas toch op je tellen en wees toch op je hoede, want als je toch een beetje je klassiekers kent en Bredero ter harte neemt dan weet je toch dat teveel van het goede zomaar in zijn tegendeel kan gaan verkeren.
Toch of niet dan?


vervolg >>

Sunday, June 27, 2010

Een flinke tippel

Vandaag eens een fikse wandeling gemaakt door het zonovergoten Westfriese land. Wognum, Nibbik, Midwoud en Benningbroek om wat exacter te zijn.



Deze wandeling telde zo'n tien stops en ging over 12 km. en dat is voor mijn beentjes althans een hele prestatie. (10 jaar geleden stond ik na 100 m. stil en kon dan even geen voet meer voor de ander krijgen)
De wandeling begon en eindigde voor ons bij de Saalhof, waar we na afloop nog even van een heerlijke witte wijn genoten.

Daarna thuis de eerste barbecue van dit jaar aangestoken.
Mijn Blog vertelt me dat we drie jaar geleden de eerste barbecue op 14 april hadden. Waar zo'n Blog toch zoal niet goed voor is!

Thursday, June 24, 2010

What's in a name?

Zo'n dertig jaar geleden veranderde ik eens van baan en bedrijfstak. Van productiemedewerker (een mooie naam voor ongeschoold arbeider) in de grootmetaal werd ik leerling Z-verpleegkundige in wat toen nog gemeenlijk werd aangeduid als de 'zwakzinnigenzorg'. Binnen en rondom die zorg werd de benaming 'zwakzinnig(heid)' door velen al als enigszins of ronduit denigrerend ervaren. Er werd naar 'neutralere' termen gezocht en die begonnen juist in die tijd ook al wat ingeburgerd te raken.

Zo bijvoorbeeld de term 'geestelijke handicap' en met dat deze benaming met enige frequentie en in wat ruimere kring zijn intrede deed lag hij al onder vuur van religieuze zijde. Ik weet zo een, twee, drie niet meer uit mijn hoofd of de katholieken of de protestanten nu het meeste bezwaar aantekenden maar in de vocabulaire van één van beider groeperingen lagen de begrippen 'geest' en 'ziel' dermate dicht bijeen dat voor een juist begrip van het zieleheil gevreesd werd bij een dermate verwarrende terminologie. Een term als 'mentale retardatie' zoals in het engels gebezigd werd bekte kennelijk niet zo lekker in het Nederlands. En zo werd het alternatief, het iets nauwgezetter beschrijvende 'verstandelijke handicap' gemeengoed en heb ik dus een tijdje in 'de zorg voor mensen met een verstandelijke handicap' gewerkt.

Nu kwam ik er op enig moment achter dat ik daar ook al niet meer werk. Of het woord handicap nu ook als kleinerend, gewoon onjuist in zijn betekenis of als niet nederlands genoeg ervaren wordt, weet ik niet (ik heb ooit iets over de gedachte hierachter vernomen doch die is mij even volledig ontschoten), maar ik werk nu in 'de zorg voor mensen met een verstandelijke beperking'.
Weer een mondvol en ik hoor ook steeds vaker spreken over 'mensen met een beperking', hetgeen in beschrijvende zin voor mijn soms wat autistiforme (lees: al te letterlijk genomen) begrip een klein propleempje oplevert nl. ik ben nog nooit iemand zonder beperkingen tegengekomen.



Die connotatieve perikelen en die beeldvorming dat houdt toch wat! Ik denk wel eens: als de huidige terminologie om nu nog duistere redenen toch echt niet meer voldoet zou dan iets in de trant van 'zwakker van zinnen' niet een mogelijkheid zijn die dan wellicht redelijk neutraal en descriptief overkomt?
De verleiding wordt nu wel erg groot om Brederoo er weer eens bij te slepen.

Voor mijn tijd werden de afnemers van bovengenoemde tak van zorg, als men het netjes hield, wel patiënten genoemd. Toen ik in de zorg kwam heetten ze pupillen of ook bewoners (de mij vertrouwde term). Inmiddels heet men cliënt te zijn.

Sunday, June 20, 2010

Gentle Teaching; onvoorwaardelijke liefde en acceptatie? (5)

In de eerder genoemde GT geschriften Mending broken hearts en Feeling at home is where the heart must be legt John McGee steeds grote nadruk op het tonen van onvoorwaardelijke liefde voor en onvoorwaardelijke acceptatie van de hele persoon, dus ook van diens negatieve, agressieve of destructieve gedragsuitingen, als noodzakelijke voorwaarde voor het doen ontluiken van een basaal gevoel van vertrouwen en het ontstaan van een dialoog.

Dat roept bij mij wat vragen op over hoe die onvoorwaardelijkheid te interpreteren en zo mogelijk in de praktijk gestalte te geven.

Neem het volgende geval zoals ik dat in mijn werk met enige regelmaat tegenkom:
Een bepaalde cliënt lijkt overduidelijk zoekende in de zin dat hij in zijn gedrag bij voortduring de grenzen van het toelaatbare opzoekt en daar tegenaan blijft schuren, er af en toe stapjes overheen doet en soms verbaal dreigt zich zeer agressief of destructief te zullen gedragen. Enerzijds lijkt hij mij te (willen) negeren en anderzijds houdt hij mij strak in de gaten speurend naar mijn reacties. Op het moment dat ik een afkeurende opmerking over zijn gedrag maak als bv. 'dat mag niet', 'dat wil ik niet hebben', 'dat vind ik niet leuk' of 'waarom doe je dat nu?', reageert hij met de vraag: 'ben je boos?', waarop mijn antwoord luidt: nou als je dit of dat doet wel en dat weet je heel goed!
Op dat moment geef ik dus expliciet een voorwaardelijkheid aan. Weliswaar een waarvan ik denk dat de cliënt er naartoe gewerkt heeft en er juist om vraagt als grens of duidelijkheid, maar toch ik ben degeen die het expliciet zo benoemt. Deze specifieke cliënt wil dan ook nog wel eens ogenschijnlijk de verdere mogelijkheden nog wat aftasten met vragen als: en als ik nu dit of dat of zus en zo doe , word je dan ook boos? En of ik dan heel erg boos wordt of een beetje boos? In dat geval lijken we dus wel samen in onderhandeling over grenzen en voorwaardelijkheid; in werkelijkheid, denk ik, biedt dat hem de ruimte om zonder gezichtsverlies of escalerende spanning terug te keren van zijn schreden. En dat laatste werkt dan ook acht of negen van de tien keer zo.



De bottom-line is voor mij dan dat de voorwaardelijkheid hier heel expliciet benoemd wordt als: ik wordt boos (of doe althans alsof) als jij zus of zo doet en in de beleving van de cliënt betekent dat dat hij niet meer lief en aardig gevonden wordt in dat geval. Daar gaat de onvoorwaardelijke acceptatie!
Maar het werkt hier als een grens en een zekerheid waar deze cliënt naar zoekt en om vraagt.
Buiten van wat er dan tussen ons gezegd of anderszins uitgewisseld wordt staat dat wij elkaar al vrij lang kennen en ik hem voor mijn gevoel wel degelijk accepteer zoals hij is en zo goed en zo kwaad als dat gaat ook zijn onhebbelijkheden en destructieve neigingen daarin probeer mee te nemen; maar dat is iets dat ik, terwijl ik dat anders wel met enige regelmaat doe, in bovengenoemde situatie even niet ter sprake zal brengen.

Nu vraag ik mij af of een ingewijde en door de wol geverfde gentle teacher daar net zo tegen aankijkt als ik of daar toch een duidelijk andere positie zou innemen; welke GT-er helpt mij even uit de brand in deze?

Friday, June 18, 2010

Gentle Teaching; en gedragsmodificatie (4)

In wat ik van John McGee las over Gentle Teaching (hier nader als GT aan te duiden) zet hij zich vooral scherp af tegen een behavioristische of op het gedrag gerichte benadering. Misschien logisch en begrijpelijk omdat hij zijn pijlen met GT op een heel andere dimensie van het menszijn richt maar naar mijn smaak is hij toch wat al te resoluut in zijn afwijzing van elke vorm van gedragsmodificatie.

Eerder gaf ik al mijn kijk op gedragsmodificatie en de toepassing daarvan. In een zin komt die neer op: we passen het sowieso toe dus laten we het dan bewust en verstandig doen.



Wel ben ik het volkomen met McGee eens dat het achteloos toepassen van behavioristische technieken, het blindelings gericht zijn op een eenmaal als gewenst verklaard gedrag als doel, het lichtzinnig inzetten van aversieve stimuli of straffen met het te weinig oog hebben voor de beleving en het welbevinden van de persoon zondermeer reële gevaren zijn waar we ons in de praktijk bewust van dienen te zijn. Want aldus worden gemakkelijk uit domme routine of machteloosheid stapsgewijs allerlei grenzen overschreden.
McGee gebruikt ergens de hele mooie en goedgetroffen term 'psychological arithmetic'.

De voorbeelden die McGee zo her en der aandraagt, om zijn afwijzing van elk gebruik van de 'carrot and the stick' in zijn GT-aanpak te staven, betreffen ook veelal zeer schrijnende gevallen waar in de betreffende casussen dan nogal met de botte bijl of uit onmacht of geharnaste onverschilligheid op gereageerd wordt.

Maar een glimlach werkt ook als een beloning en een frons kan ook als een afwijzing en ergo als straf ervaren worden. Moeten wij dat soort vanzelfsprekende en soms vaak onbewuste reacties proberen te onderdrukken? Op een haast reflexmatig niveau laten veel van onze reacties zich volgens mij ontegenzeggelijk beinvloeden of 'shapen' volgens behavioristische principes; en hanteren we die zo goed en kwaad als het gaat bv. ook als we iemand of onszelf willen leren jongleren, piano spelen of autorijden om maar een paar dwarsstraten te noemen.

Om bovenstaande reden en omdat het langs gedragstherapeutische lijnen denken nogal met onze alledaagse houding, reacties en opvattingen vervlochten is, lijkt het me niet zinnig, om elke vorm ervan te vuur en te zwaard te bestrijden.
Ik zou eerder denken wees je bewust van het voorkomen en de werking ervan en neem de nodige prudentie en zorgvuldigheid in acht bij het bewuste of geplande gebruik ervan.
Daarbij lijken twee andere zaken mij wel van onderscheidend belang; en die schijnen mij beiden mij ook eens geheel in de geest van GT.



Een heel belangrijk onderscheid lijkt me dan het onderscheid tussen intrinsieke en extrinsieke beloning.
McGee geeft in zijn gevalsbeschrijvingen ook een aantal duidelijke illustraties van dit onderscheid. Een onderscheid dat naar mijn smaak in ons werk (maar ook in het maatschappelijk en economisch verkeer; denk aan bonussen) nogal eens sterk onderbelicht blijft.
Dat onderscheid is sterk verweven met het onderscheid tussen intrinsieke en extrinsieke motivatie. En wij proberen toch hopelijk in ons werk zo mogelijk altijd de intrinsieke motivatie de ruimte te geven en te stimuleren.

Een ander belangrijk onderscheid bij de inzet van gedragtherapeutische technieken is, dunkt me, de vraag in of en in hoeverre een cliënt (of diens vertegenwoordigers) betrokken worden bij het opstellen van beoogd doel of richting. Dit is in de tak van zorg waarin ik werkzaam ben niet altijd een eenvoudige of eenduidige zaak i.v.m. vragen rond wils- en handelingsbekwaamheid van de betreffende cliëntele.
Dat lijkt overigens idemdito voor de casussen zoals door McGee beschreven te gelden; ook daar is de instemming van de betrokkene niet eenduidig maar complex, weliswaar cruciaal maar aanvankelijk verondersteld of afwezig en moet vervolgens aldoende gewonnen worden.

In een ander stuk onder de titel : A Summary of Gentle Teaching van de hand Michael Woods lees ik dan tot mijn verbazing bij Strategies and Techniques:
Clearly, it is based in the behavioural approach of Differential Reward of Alternative behaviours.
The basic paradigm in Gentle Teaching is: 1.Ignore/Interupt 2. Redirect 3. Reward

en onder Further Key Stragegies zie ik Stimulus control en Shaping and Fading staan. Dat zijn dan toch termen die je eerder bij Skinner zou verwachten.
Dat roept toch welhaast weer de bekende lijfspreuk van Bredero in gedachte!

Thursday, June 17, 2010

Gentle Teaching; naar John McGhee vervolg (3)

Inmiddels heb ik 'Feeling at home is where the heart must be' en 'Mending broken hearts' door John McGee eens helemaal doorgebladerd, gescanned danwel gelezen. Ik kan me, zoals ik reeds vermoedde, goed in zijn verhaal vinden al zou ik hier en daar wat vragen en kanttekeningen willen plaatsen bij hoe scherp McGee sommige zaken stelt en bij de haalbaarheid, toepasbaarheid en overdraagbaarheid van het een en ander. Mijn indruk is onverminderd en misschien toch nog wel iets sterker dan voorheen dat zijn pleidooi voor wat meer warme menselijkheid gebaseerd op wederzijds respect in zorgrelaties zeer waardevol en behartenswaardig is en/omdat hetgeen hij bepleit soms (of vaak?) ten node gemist wordt.



Langs vele wegen benaderd en op vele manieren aangehaald komt McGee telkens weer met dezelfde steekwoorden terug op zijn kernthema en bijbehorende sleutelbegrippen als: onvoorwaardelijke liefde, gevoelens van verbondenheid en wederkerigheid, empathie, zachtmoedigheid, geweldloosheid, het perspectief van de ander, basale gevoelens van vertrouwen en veiligheid, morele grondhouding en dergelijke. Kortom hij verhaalt over 'matters of the heart' en wel op een zeer basaal niveau. Het gaat over onze existentiële bestaansgrond, over de invloed van psychologische begrippen als 'hechting' of 'angsten' op ons welbevinden en de beleving van onze sociale werkelijkheid.

Eerder beval ik het boek 'Loneliness' van John Capioppo aan en waar Cacioppo de biologisch-evolutionaire basis van onze onderlinge ver- en gebondenheid beschrijft, lijkt McGee dat hier op, wat ik zou noemen, een intentioneel niveau te doen.
Dat lijkt me dan tevens de grote verdienste van McGee dat hij in genoemde geschriften stem en woorden geeft aan wezenlijke kwesties die zich naar hun aard wat moeilijk laten verwoorden en concretiseren en zich niet in oppervlakkige of wetenschappelijke zin laten meten of kwantificeren. Het is nu eenmaal een domein waar de romanschrijver en de religie meestal wel een taal en woorden voor hebben maar waar de wetenschapper, de econoom, de bankier en nog zo wat van die blijkbaar toch in aanzien staande lieden meestal met een mond vol tanden staan. Daarnaast ik kan me ook zo voorstellen dat bv. een formulering als de onvoorwaardelijke acceptatie van de ander als persoon de gemiddelde nuchtere nederlander wat gemakkelijker uit de mond zal rollen dan die van het schenken van onvoorwaardelijke liefde; de houding van een moeder tegenover haar kind zou hier model kunnen staan voor wat McGee beoogt.

Dat McGee, zoals ik het eerder omschreef, de kern van zijn thema in vele toonaarden en nuances bezingt en uiteenrafelt, brengt dan met zich mee dat hij ook meerdere verschijningsvormen, wendingen en subtiliteiten aangaande gebrokenheid, onmacht, hulpeloosheid, naïviteit en verlegenheid in machtsverhoudingen illustreert of aanroert.



Over hoe het een en ander in een praktische en methodische aanpak te gieten tast ik nog in het duister. McGee zegt dat je aanwezigheid, je handen, je woorden en je blik het gereedschap is waar je mee werkt. Dat zal nauwelijks iemand verbazen en aan de hand van een aantal voorbeelden wordt wel geïllustreerd hoe met genoemde middelen een algemene of specifieke intentie tot uitdrukking gebracht kan worden maar dat wisten we doorgaans al wel en ik kan daar nog niet iets systematisch of methodisch in ontdekken. De basale vraag blijft voor mij dan toch: hoe schat je de gemoedstoestand en de intentie van de ander in een gegeven situatie in en zijn er richtlijnen waarlangs je je eigen positie en gedrag kunt, wilt of probeert te bepalen. Wel propageert McGee het ontwikkelen van meer gevoeligheid voor de positie van de ander maar laat ons in het ongewisse over hoe je dat doet. Ook is hij in concreto helder over zijn afwijzing van elke vorm van fysieke dwang of drang en zijn bezwaar tegen gedragsmodificatie middels straf of beloning.

Niet bij uitstek ontspannende of enerverende lectuur dus maar het gaat wel ergens over en wel over iets wezenlijk menselijks:
Mending broken hearts en Feeling at home is where the heart must be door John McGee.

De bottom-line van het betoog van McGee lijkt me dat hij wijst op aspecten die in de dagelijkse routine en een zakelijke benadering of onder werkdruk nogal eens opzij geschoven of over het hoofd gezien worden. En dat hij een ideaalbeeld schetst dat hoe ver weg of onbereikbaar dat soms ook mag lijken in ieder geval in de goede richting wijst.

Tot zover een eerste kennismaking met de theorie of gedachte achter Gentle Teaching; er volgen vast nog wat kanttekeningen.

Sunday, June 13, 2010

Er is er een jarig .......miauw.. miauw!

Hallo mijn naam is Cio Cio San's Sierrah Shailish.
Mijn personeel (dat zichzelf gewoonlijk mijn baas noemt) vindt dat te duur klinken (meer iets voor een ander soort volbloed zoals die op Ascot of Duindigt rondlopen) en noemen mij maar Shailish of ook wel Maus.



Ik woon hier nu en heb dit personeel (dat zich steevast mijn baas blijft noemen; maar het gezegde luidt toch echt: een hond heeft een baas en een kat heeft personeel) al zo'n jaar of tien. Daarvoor woonde ik in Almere bij mensen die ook zes honden hadden en dat hele gezelschap was wat moeilijk te overzien en in het gareel te houden voor mij. De honden begonnen bovendien wat op mijn zenuwen te werken, met name een klein keffertje dat als ik mij wel herninner Dirkie heette.



Toen mijn huidige bazen, eh.. eh personeel bedoel ik, mij uit Almere op wilde komen halen was ik hem zojuist via een dakkapel en de dakgoot gepiept voor een flinke wandeling en toen ik na drie uur nog niet tevoorschijnkwam keerden ze onverrichter zake terug naar Wognum. Eenmaal boven water werd ik daar enkele dagen later alsnog afgeleverd en kreeg ik als welkomsmaal vis voorgeschoteld. Hoe konden ze het zo bedenken ...vis; ik heb het uiteraard niet opgegeten. Ik had mijn hele leven niets dan Iam's brokkies gegeten en bliefde uitsluitend de kipvariant.



In de loop van tien jaar ben ik aardig aan mijn nieuwe personeel (of zijn het toch bazen?) gewend en ben ik inmiddels dol op vis en nog veel meer lekkers. Naar men zegt ben ik ook wat minder schuw geworden al heb ik nog altijd een oogje op vreemden en maak ik me uit de voeten als ik moeders en tantes met schelle stemmen hoor, die steeds maar die mooie poes willen zien en aaien; mispoes dan. Mijn bazen (ach laat ook maar) denken dat ik het redelijk naar mijn zin heb al heb ik nog wel wat wensjes of CAO-eisen ten aanzien van de frequentie en de tijden dat ze beschikbaar horen te zijn om desgewenst de kat te aaien en toe te spreken.



Ik ben wat heet een noorse boskat en werd op 14 juni 1995 in Lelystad geboren.
Dus ik ben jarig vandaag en wordt 15 jaar.



Hieper.. de... piep.... Miaaaaauuuw



groetjes van Shailish aan Remco, Wendy, Rick, Silvia, Dirk en Glenn.

P.S. Klik op de afbeeldingen om die desgewenst te vergroten. (of soms handiger rechts-klik erop om dat in een nieuwe tab of venster te doen)
Shailish is niet meer

Thursday, June 10, 2010

Gentle Teaching; naar John McGee (2)

Als je iets over 'Gentle Teaching' wilt weten, waar zou je dan beter terecht kunnen dan bij de bron ofwel bij de geschriften (in dit geval pdf's) van John McGee, de aanstichter van een en ander.

Dus daar maar eens mee begonnen en inmiddels eens 20 pagina's uit 'Feeling at home is where the heart must be' gelezen en bladzijde 50 van 'Mending broken hearts' bereikt. En het is tot dusverre bepaald geen spannende noch erg ontspannende lectuur. Het leest meer als een herhaling van zetten en weer een variatie op hetzelfde thema.

Het thema is dan dat de mens een eenheid van mind-body-soul is (ws. het best te vertalen als geest-lichaam-ziel) en ten diepste de behoefte heeft om zich geliefd en geaccepteerd te voelen. Daar hebben we elkaar voor nodig en McGee noemt zijn gedachtegoed dan ook een psychologie van de wederzijdse afhankelijkheid. Hij spreekt steeds over 'care-givers' (te vertalen als hulpverleners of zorgdragers?) die niet boven of los van de 'zorgontvangers' kunnen/mogen staan maar hen op grond van gelijkwaardigheid dienen te benaderen. Gentle teaching wil zeggen dat we elkaar op geweldloze en zachtaardige wijze het samenzijn en gemeenschappelijkheid aanleren/bijbrengen. Daarbij wordt de nadruk steeds gelegd op het door dik en dun tonen van onvoorwaardelijke liefde c.q. onvoorwaardelijke acceptatie in het hier-en-nu van de ander als persoon.

Dit kernthema wordt in vele toonaarden en nuances bezongen en uiteengerafeld. Er vallen ook vele passages aan te halen die daar blijk van geven. Het navolgende stukje uit Mending Broken Hearts vind ik wel een mooi kernachtig en compact citaat in dat verband.



We see the person as mind-body-soul and as our troubled sister/brother. We know that we are going for the heart above all else. We feel safe and loved. Authenticity has to do with our values and our view of care-giving as teaching companionship and community. It has to do with virtues such as patience, tolerance, persreverance, and the expression of unconditional love. It represents a consistency of these during good times and bad.



Zoals gezegd vind ik dit citaat zeer to-the-point. Verder vond ik de proza tot dusverre bijna bijbels of evangelisch aandoen, gelardeerd met de nodige voorbeelden en metaforen. Ik had dan ook regelmatig tijdens het lezen de aantijging om hardop 'halelujah' of 'amen' te roepen.



De noties en ideeën zoals hier door McGhee verwoord doen mij sterk denken aan een kruisbestuiving tussen het nieuwe testament (de onvoorwaardelijke liefde als grondhouding en morele opdracht) en het boeddhisme (de compassie en het onderscheid tussen Zijn en Doen) met hier en daar een vleugje continentale filosofie in de geest van Buber (de dialoog) en Levinas (de Ander). Verder lijkt het verhaal vooral een kruistocht tegen elke vorm van heersen, drang of dwang vanuit een machtspositie.
Over het algemeen kan ik me goed in zijn verhaal vinden als hij bv. ons als zorgverleners waarschuwt voor een vaak al te eenzijdige gerichtheid op gedrag, het eisen stellen en de bal altijd bij de ander neer te leggen of ons vraagt ook onze eigen rol en houding in die zorgrelatie eens nader onder het licht te houden en onszelf eens te zien en te beoordelen vanuit het perspectief van de kwetsbare ander. Maar op sommige momenten bekruipt me ook het gevoel dat McGee de dingen soms wel erg scherp stelt zoals in zijn resolute afwijzing van elke vorm van gedragsmodificatie; en ook sterk de indruk wekt een bepaalde grondhouding met daarbij behorende gevoelens en intentie niet alleen als een uitermate nastrevenswaardig doel en ideaal te poneren maar het welhaast als een toegangseis te stellen. Als ik bij John McGee lees:



You are kind and nurturing to the most troubled individuals, especially when that person is at his/her worst. You give a loving word to the person who curses you. You reach out lovingly to the person who tries to lash out at you. You stay peaceful with the person who spits in your face.


En dat als iemand in dolle razernij op je in zou hakken, je de slagen wel af kunt weren terwijl je de persoon liefdevol en rustig tot andere gedachte tracht te brengen, maar hem/haar niet mag immobiliseren omdat dat als een daad van agressie zou overkomen.
Dan vind ik deze oproep tot geweldloosheid zonder meer een loffelijk streven maar lijkt me de lat me toch ook wel wat rijkelijk hoog gelegd. En ik vermoed dat er nog heel wat water naar de zee moet stromen voor een dergelijke aanbeveling zomaar praktisch uitvoerbaar zal blijken en/of zonder weerstand en problemen breed omarmd zal worden door de werkers op de vloer.
Ik vrees dat er wat te weing onwrikbare grootheden van het type Ghandi onder ons zijn om de praktijk zomaar zo drastisch te veranderen. Het wijst uiteraard wel naar de goede en een wenselijke richting en McGee geeft zelf ook wel aan dat je behoorlijk stevig in je schoenen moet staan om een dergelijke houding aan te kunnen nemen.



Your beliefs have to be very deep and strong to meet violence head on. You react with love when there is hatred, slowness when there is drivenness, softness when there is strength, flexibility wherte there is rigidity, humility when there is self-centeredness, and warmth when there is frigidity. The person hits; you reach out for an embrace. The person curses you; you respond with affection and nurturing. The person refuses to be with you; you remain calm and find a slow way to engage.


Nou, werkers in de zorg ga d'r maar aanstaan; zou ik zeggen!
Verder lijken de schrijfsels en aanbevelingen van John McGee me ook wel stichtelijke en heilzame lectuur voor onze politici, bestuurders en managers. Mocht u mensen uit die kringen spreken, beveel het ze eens aan; ze zullen u mogelijk dankbaar zijn voor de tip.

< vorige

Tuesday, June 8, 2010

Gentle Teaching, wat en hoezo? (1)

Al eerder maakte ik melding (met links) van de term of kreet 'Gentle Teaching'. Op 19 mei was er dan de eerder agfeblazen lezing door Carel de Corte over 'Gentle Teaching' die ik wederom moest missen omdat ik een weekje op vakantie was. Dit alles in het kader en tegen de achtergrond van de voorgenomen, en naar ik begrijp op sommige plekken reeds ingezette, toepassing van deze benadering op mijn werk.

Na de eerder vermelde links wat doorgesnuffeld te hebben bleek veel van wat ik las voor mij herkenbaar en bij mij wel enig enthousiasme voor deze benadering te wekken. Deze tekst printte ik uit en legde hem ter inzage op werk neer; waar mijn directe collega na lezing op reageerde met de opmerking: oh maar zo werken wij al zo ongeveer! Dat is qua intentie ongetwijfeld het geval in de zin dat wij veel belang hechten aan sfeer en in ruimere zin oog trachten te hebben voor de levenskwaliteit van de cliënten. En ik probeer inderdaad altijd zo veel mogelijk met de cliënten om te gaan op basis van een persoonlijke en vertrouwensrelatie. Ik neem echter ook aan dat evenzo nagenoeg al mijn collega's altijd met mooie ideaalbeelden en de beste bedoelingen aan dit werk beginnen, maar dat die intentie om een verscheidenheid aan redenen niet altijd even mooi uit de verf komt of zelfs volledig vastloopt.



Nu klinkt 'Gentle Teaching' natuurlijk sowieso ook heel aardig en sympathiek, maar wat behelst het dan concreet en hoe wordt het begrip 'zachtaardig' vertaald in een praktische en methodische toepassing?

Daar wil ik mij de komende tijd eens wat in inleven en inlezen. Materiaal van de hand van de aanstichter John McGee is te vinden op deze pagina. Hier inmiddels wat van op de E-reader gezet.

wordt vervolgd

Saturday, June 5, 2010

Nogmaals dat geheel andere kunst- (en vlieg?)werk (4)

Het vorige stukje eindigde ik met de opmerking dat de Langen Foundation en Museum Insel Hombroich onderdeel zijn van het Nederlands-Duitse samenwerkingsverband Crossart.
Ze zijn wat mij betreft ook wel het meest bijzondere en opvallendste onderdeel daarvan.



De hele museale entourage is een kunstwerk op zich en laat zien wat er met een beetje creativiteit, wat inventiviteit en volharding zoal mogelijk is.
Met name de manier waarop het een en ander met elkaar geïntegreerd is maakt indruk zonder op enigerlei wijze pretentieus aan te doen. En misschien valt er iets van te leren zoals wat hints voor hoe we onze leefomgeving ook zouden kunnen inrichten.
Frappant vind ik steeds om te zien hoe kinderen en opgeschoten jeugd er zich vermaken en hoe geínteresserd ze zijn in alles wat ze zien. Je ziet er alles bij daglicht want kunstlicht ontbreekt er evenals de suppoosten, ook die zijn nergens te bekennen en alle deuren staan open.



Het museum Insel Hombroich is het geestelijk kindje en komt uit de koker van Karl-Heinrich Müller, een makelaar en kunstverzamelaar uit Düsseldorf. In de catalogus van Insel Hoimbroich worden de drijfveren en het verhaal achter het ontsaan van dit bijzondere museum uit de doeken gedaan. Müller kocht begin jaren tachtig een sompig stukje land waqar hij het Rosa Haus en bijgebouw opknapte om er zijn verzameling onder te brengen, te wonen er en met bevriende kunstenaars als Anatol Herzfeld, Erwin Heerich en Gotthard Graubner te kunnen werken, ideeën te ontwikkelen en te experimenteren onder het motto: Kunst parallel zur natur. Met stapsgewijze uitbreiding van het terrein en in verschillende fasen werden gebouwen en structuren in een landschapsontwerp gepast. In 1987 werd het met de bouw van het restaurant ook officiëel als museum opengesteld. In de jaren negentig werd het speciaal voor werk van Norbert Tadeusz en door Heerich gebouwde Tadeusz-paviljoen geopend; werd het Raketenstation aangekocht en in 96 bracht Müller het museum eiland onder in een stichting.



Op deze fotosite zijn wat van mijn Hombroichkiekjes te vinden.



Een kleine zoektocht op bv. Google naar Hombroich (internet of images) levert voor degeen die meer wil zien een keur aan mooie foto's en impressies op. En daarbij voor wie meer wil weten vele en soms uitgebreide verhalen en verslagen over dit bijzondere museum, waarbij de een nog lovender is dan de ander. Met kwalificaties als:
de stilte van Hombroich

stemt tot meditatie

verborgen cultuur

een gedicht van Paul Rigolle

een culinaire note van the clumsy chef

of nuttig advies voor mensen die met openbaar vervoer reizen.



En dit is zomaar een kleine greep.
Daar heb ik dus niets meer aan toe te voegen behalve dat ik al die lofuitingen waarschijnlijk toch wel wat overdreven gevonden zou hebben als ik er niet toevallig zelf geweest was.



Klik op afbeelding om die desgewenst te vergroten. (of soms handiger rechts-klik erop om dat in een nieuwe tab of venster te doen)