Dat de tijden veranderen is zonneklaar. De vraag is dan telkens weer of die andere tijd al dan niet veranderingen ten goede met zich mee brengt en dat is zelden een simpele en eenduidige vraag.
De zogenaamde seksuele revolutie biedt een aardig schoolvoorbeeld van hoe zo'n schijnbaar eenvoudige vraag een hele serie complexe en soms onvoorziene verbanden met zich meebrengt.
Wat behelste die seksuele revolutie dan?
Om dat even wat in perspectief te plaatsen hier twee citaten uit het hoofdstuk 'Gezinsgeschiedenis en gezins ideologie' van historisch pedagoog H.Q. Röling:
Voor een wat meer ontspannen houding tegenover seks, zoals die in de twintigste eeuw geleidelijk algemeen geworden is, zijn een aantal factoren van belang geweest; bijvoorbeeld het beschikbaar worden van voorbehoedmiddelen (met de invoering van de pil in de jaren zestig als duidelijke stroomversnelling) en het stijgen van de levensstandaard, waardoor er veel minder duidelijk een proletariaat was, waarin men kon terugzinken. Stand ophouden had langzamerhand geen zin meer. Mede daardoor kon men de strikte regels openlijk laten vallen. De zelfbeheersing was zozeer in alle lagen van de bevolking doorgedrongen, dat opgelegde ascese onnodig was geworden. De reactie daarop lijkt weer naar de andere kant door te slaan: in de twintigste eeuw werd het cultiveren van een minder exclusief mongaam seksueel gedrag een kenmerk van het openbare leven.
Naast het voorbeeld van film en tv is de laatste honderd jaar sprake van gerichte propaganda voor een positieve waardering van de seksualiteit, waarvoor in vele landen een beweging voor seksuele hervoming georganiseerd is. Deze organisaties kregen steun door het verbreid raken van ideeën over de schadelijke gevolgen van onderdrukking van seksuele gevoelens, zoals in de psychoanalytische theorieën. Dat leidde uiteindelijk tot een 'seksuele revolutie' in de jaren zestig, die er voornamelijk uit bestond dat er veel over seks gesproken werd en wel steeds in die zin, dat mensen in het algemeen problemen met remmingen op dit punt hadden.
(blz. 55 in 'Geschiedenis van opvoeding en onderwijs' onder redactie van B. Kruithof .e.a.)
Dat lijkt me een mooie compacte schets van de achtergrond waartegen we die zogeheten seksuele revolutie kunnen beschouwen.
Maar zijn we nu beter af na die seksuele revolutie of niet?
Ik zou toch zeer nadrukkelijk zeggen van wel. Moge het zo zijn dat we in het dagelijks leven in dit huidige tijdsgewricht aanzienlijk rustelozer en jachtiger zijn geworden en we navenant vaker last van korte lontjes lijken te hebben, onze houding tegenover seksualiteit lijkt toch duidelijk meer ontspannen te zijn geworden. Ik veronderstel dat de meeste mensen die deze veranderingen aan den lijve ondervonden en in de geest doorleefd hebben het wel zullen kunnen beamen dat dit aspect van het menselijk bedrijf nu, door de bank genomen, toch vrijmoediger, vollediger en vrijwilliger beleefd en genoten kan worden dan toen. Uiteraard zijn daar ook wel wat kanttekeningen bij te plaatsen, hetgeen dan her en der ook gebeurt en ook altijd zal blijven gebeuren. Seksualiteit is geen afgebakend gebied, doordrenkt alle andere terreinen van het leven en seksuele moraal en seksuele mores zullen ten alle tijden zowel op collectief als op persoonlijk vlak opnieuw hereikt of heruitgevonden moeten worden. Maak je borst dus alvast maar nat, daar zijn we voorlopig nog effe niet over uitgepraat!
De 'Andere tijden' uitzending 'Ruimte voor de pedofiel' is een terugblik op zo'n hereiking waar we met de geest en de kennis van nu terugkijken op de zich ontwikkelende opvattingen en praktijk van toen. Ik denk dat Henk Krol in die uitzending de spijker op de kop slaat als hij zegt dat het erg dom en naïef was om in de schuimende geestdrift van voortrollende emancipatiegolven de eigenheid en het belang van het kind zomaar geheel en al over het hoofd te zien.
Herman Baartman aanvaardde overigens in 1988 als eerste en enige een bijzondere leerstoel om zich bezig te houden met zaken als mishandeling en seksueel misbruik van kinderen. (voor geïnteresseerden hier zijn afscheidsrede in 2005)
Een wat andere maar toendertijd niet ongehoorde oliedomme en naïeve uitschieter in een overijverige poging om onszelf over oude remmingen heen te zetten, staat me nog bij uit de 70-er jaren, omdat het mij als nogal merkwaardig trof. Toen wilde het nog weleens gebeuren dat één der echtelieden, uit het zogeheten progressieve milieu, zomaar in een schier onbedwingbare behoefte aan openheid en het blootleggen van het eigen gevoelsleven de partner en naaste omgeving en een ieder die het maar wilde horen zonodig moest bekennen het ook met een ander te doen. Dat werd dan veelal gelardeerd met een beroep op spontane gevoelens en gevoeligheden die toch niet ontkend of genegeerd konden worden; wel enigszins vergelijkbaar met de manier waarop we nu in toenemende mate horen dat niet wij het zijn maar ons brein dat ons gedrag dicteert. De onbenullige en wat tragi-komische reactie van de omgeving luidde dan meer dan eens: wat goed van je zeg, dat je daar zo open en zo eerlijk voor uit durft te komen! Waarbij de gevoelens van de andere (bedrogen) partij dan minder interessant leken en die ook nog eens te horen kon krijgen: wat goed van jouw Karel of Truus dat ie/ze ....!
Want het moest toch vooral allemaal maar kunnen vonden we toen en hoeveel er op dat gebied dan kon moest nog een beetje ontdekt worden door de culturele voorhoede.
Maar teveel belangstelling voor de mores en de moraal van toen leidt natuurlijk wel de aandacht af van de mores en de moraal van nu. Ik ben toch wel benieuwd hoe men over 30 jaar zal terugblikken op de moraal van vandaag de dag en wat men daar dan weer onbegrijpelijk dom en naïef aan zal vinden? Welke al dan niet moraalridder kan zich daar al iets bij voorstellen?
Tja ... 't kan verkeren ... zullen we Bredero dan toch maar weer eens nazeggen.
P.S. Ruim 20 jaar geleden schreef ik eens een scriptie onder de titel 'Seksueel verlangen' en herinner me dat ik toen nogal wat moeite had met de nieuwe spelling en dat ik de 'X' telkens weer moest veranderen in een 'KS'; geen ponem en een stuk minder sexy, vond en vind ik. Al die veranderingen, die nieuwigheden en die malle fratsen toch ook altijd. Maar goed, ik moet bekennen dat het toch wel enigszins begint te wennen.
Schreef Yvonne Kroonenberg niet ooit: 'Alles went, behalve een vent'?
No comments:
Post a Comment