Ga ik dan nu eindelijk eens aan de essentie der dingen raken en tot de kern komen?
Nee, zo ver en wijs ben ik nog lang niet maar ik wilde het eens over ons gebruik van metaforen of gelijkenissen hebben. En wel over een specifiek geval dat betrekking heeft op wat wij wel de essentie en de kern plegen te noemen. Verhalen, parabels, metaforen, gelijkenissen etc. lijken mij overigens één van de meest fundamentele bouwstenen van onze cognitieve uitrusting, maar vertonen in zichzelf ook wel eens wat rammeltjes en rafelrandjes.
De bewuste metafoor, waar ik op doel, lijkt soms stuk te lopen op wat dubbelzinnigheid en een hoog NKK-gehalte. Ik meen me te herinneren dat Ben Spiecker, ergens in een artikeltje, in dit verband ooit de artisjok als voorbeeld nam om het defect van deze metafoor te illustreren.
Ik hou het liever bij de gebruikelijke en bekende ui als voorbeeld om het manco van bedoelde metafoor te illustreren.
De ui wordt in de metafoor laag voor laag van zijn schillen ontdaan om zo tot de kern te komen. Maar deze metafoor lijkt hier toch echt wat mank te gaan. Want, o wee, als je dit in het echt doet zal blijken dat er onder het laatste en binnenste schilletje ui nog maar weinig of niets meer overblijft!
Dat is nou toch even zonde als je toevallig wel erg van ui houdt, die daarom nog had willen bakken, alle schillen echter al hebt weggegooid en nu met betraande ogen en lege handen staat.
De essentie van de ui zat natuurlijk in zijn schil!
Het wonderlijke in relatie tot ons menselijk ken- en voorstellingsvermogen is daarbij overigens dat wij deze metafoor ondanks de materiële onjuistheid en onmogelijkheid ervan schijnbaar vrolijk en bij herhaling kunnen blijven gebruiken om de boodschap van het belang van de essentie, de kern, het ware en/of het wezenlijke kracht bij te zetten.
Ziehier dan even en passant, het opvallendste symptoom van het NKK-syndroom.
Fritz Perls gebruikte de metafoor van het schillen van de ui bijvoorbeeld om zoals hij zei: door de neurotische lagen van de persoonlijkheid heen te werken. In dit geval zou je nog kunnen betogen dat hij de schillen niet of niet allemaal weg wilde doen maar ze wilde schonen. Hoe dan ook boet de metafoor na bovenstaande beschouwing toch aan kracht in.
Dan blijkt er ook een cultuurmodel op deze metafoor geschoeid en Anja Meulenbelt schreef een boek over gendersocialisatie met de titel: De schillen van de ui.
Ik vertel mezelf ook wel eens dat ik graag tot de kern van de zaak door wil dringen en me niet met oppervlakkigheden maar met de essentie der dingen bezig zou willen houden; enige prudentie lijkt daar bij dan toch geboden. Coen Simon houdt in 'En toen wisten we alles' een mooi en doorwrocht pleidooi voor een soort oppervlakkigheid waar ik me wel in kan vinden.
Laten we zeggen die oppervlakkigheid van de schil die behalve bij gelegenheid verpakking of smaakmaker van iets ook nog eens de essentie daarvan blijkt te zijn.
En zoals dat in het echte leven ook nogal eens het geval blijkt te zijn.
No comments:
Post a Comment