Ik heb het over Occupy Wall Street or any city, Bezet dit of dat, Take the square, Wij zijn de 99 of hoeveel-dan-ook procent en dan zijn en komen er vast nog vele andere namen voor de protestbeweging die zich op het moment her en der roert.
Mijn persoonlijke voorkeur hierin zou uitgaan naar 'Los Indignados', de naam voor de beweging, zoals die dit voorjaar onder de Spaanse jeugd ontstond. Het is en blijft toch de verontwaardiging waaruit dergelijk protest geboren wordt.
Een om een hele serie redenen uitermate terechte verontwaardiging, wat mij betreft. Ik zal hier geen uitputtend lijstje van die redenen geven; die zijn, voor wie het weten wil, volop op het WereldWijzeWebje te vinden. Zoveel zelfs dat deze beweging daarom door velen met een achterdochtige blik bekeken wordt en telkens het verwijt krijgt richtingloos en zonder programma te zijn. Dat is in zekere mate ook duidelijk het geval en naar ik aanneem voor het moment onvermijdelijk. Het zit in de fase van het bundelen van de verontwaardiging en er moeten nog de nodige gistingsprocessen plaatsvinden voor er iets vormvasters uit komt borrelen. Maar je moet toch ergens beginnen.
Gisteren lees ik weer eens in de krant dat de vijf grootste banken op Wall Street eind vorig jaar voor zo'n slordige 90 miljard dollar aan bonussen reserveerden voor hun werknemers. Of je een emmer leeg gooit! En dat in deze tijd en deze crisis waar ze zich toch zo over beklagen, terwijl sommigen kort daarvoor met belastinggeld ondersteund moesten worden en bijna 50 miljoen Amerikanen onder de armoedegrens leven. Mensen die dat goed weten en durven te praten, met een praatje dat ze doorgaans braaf napapagaaien van hun favoriete politici, economen of andere idolen, zouden zich toch eens flink op het achterhoofd moeten krabben. Maar wees gewaarschuwd: dat alleen helpt absoluut niet en ik heb er zelf al een hele kale plek aan overgehouden.
Gisteren was ik ook op het Beursplein in Amsterdam om mijn steun te betuigen aan deze volgens velen nogal vage en ongeorganiseerde beweging. Daar hoorde ik in het kader van het lijstje met redenen een heleboel zinnige en, naar mijn smaak, ook een aantal onzinnige dingen zoals een uitgesproken anti-Europa geluid. Dat waren meestal argumenten van politieke, maatschappelijke en economische aard, zoals niemand zal verbazen.
Maar daar hoorde ik ook Marie Meeusen over zeer basale, prozaïsche en in het wezen en de aard van de mens ingebakken redenen om je protest te verwoorden en stem te geven. Ik zou zeggen: luister, of lees, en huiver:
Protest
Protest is een fundament. Door tegen de baarmoederwand te stampen leren we de eerste grenzen kennen. Later gris je als kleuter balorig zakken snoep uit de rekken. Met gebalde vuist ga je de grond te lijf. Al protesterend plaats je je in de wereld, leer je wat een pruillip oplevert - of desnoods een huilbui. Protest is soms potsierlijk en gênant – maar van in het begin broodnodig.
Protest is pijnlijk. Wanneer het niet gehoord en in de kiem gesmoord wordt. Wanneer het ontwricht en tegen de muur geplaatst wordt. Wanneer het als een gebroken minnaar toegeeft aan de tirannie van de ander. Wanneer het met geweld bestreden en bebloed snel toegedekt wordt.
Protest is beter dan zwijgen. Al wie beweert dat het zinloos is om te protesteren, mag een laffe prop in zijn mond stoppen en in een zelfgekozen uithoek zich laveloos zuigen aan verstikkende stilte. Zwijgen is even gevaarlijk als de slechtste vorm van protest: grotesk uitgehold, zonder inhoud, leeggezogen, nageaapt, tot enkel “NEE” en agressie overblijft. Niet meer dan wat de kleuter toonde.
Protest kan soms ook lief zijn, als het niet helemaal gemeend is. Voor de grap je benen sluiten en drie keer roepen dat het nog veel te vroeg is. Om daarna zacht mokkend toe te geven. Of een klauwtje van de kat krijgen. Omdat je haar net iets te lang geaaid hebt.
Protest is op zijn mooist als er moed in het spel is. “Moeder Courage” riep mijn grootmoeder in een droom toen ze stierf. Met het gezicht naar de volle zon gericht boven de gemaskerde massa uitstijgen. De orders van een generaal niet opvolgen. De namen niet doorgeven en hen naast een naam ook een plek in je kelder geven. Nadenken over de stem die je uitbrengt en luidop zeggen waarom anderen geen stem verdienen. De kogel opvangen. Leren uit het verleden en toch nog geloven in een mooiere toekomst. De tegenstander doen struikelen. Of op zijn minst: altijd wanneer nodig de stem verheffen.
Mooi hè, dergelijke diepgravende argumenten die de bombastische oppervlakkigheid van de rekenmeesters zo genadeloos blootleggen!
Enkele dagen geleden hoorde ik nog iemand op de site van Occupy Wall Street die voor mij haast weergaloos helder en evenmin op oppervlakkige wijze de redenen van verontwaardiging opsomde, daarbij zijn al even heldere analyse van enkele problemen gaf plus zijn visie op hoe van deze heilloze weg terug te keren.
Dat bleek ene Robert Thurman te zijn. Nooit van gehoord moet ik bekennen (ofschoon ik hem wel herkende van een TEDTalk), maar hij blijkt hoogleraar in Boeddhistische studies te zijn en een goede vriend van de Daila Lama. Op het forum naast de livestream zag ik al een paar keer de kreet Robert Thurman for president in beeld komen en ik dacht dat lijkt me nu inderdaad een geschikte figuur voor het (nu nog) machtigste ambt ter wereld. Misschien krijgen de woorden van Brederoo daarmee nog eens een positieve wending!
Hier Robert Thurman aan het woord:
Cool revolution
On capitalism
Doet ook denken aan de woorden van de columnist Thomas Friedman: laten we de globalisering van de woede omvormen tot de globalisering van zorg voor alles en iedereen!
Zijn dit dan voldoende goede redenen bij elkaar om je stem te laten horen of is het nog te vaag?
Stéphane Hessel >>
No comments:
Post a Comment