Dan is de maand van de filosofie alweer zo goed als voorbij en ik had nog wel een aantal onderwerpen in gedachte waar ik helemaal nog niet aan toe gekomen ben en ik heb nog nauwelijks over mijn vrijheid na kunnen denken. Ik neem me ook veel te veel voor en zo'n maand gaat veel te snel voorbij; nou ja, misschien volgend jaar dan maar.
Buiten dat ik deze maand zelf op dit blog wat over de filosofie geleuterd heb en ook nog een Filosofie Magazine gekocht heb (dat ik nog niet half gelezen heb), heb ik eigenlijk bar weinig tot niets gemerkt van de maand van de filosofie. Ik had verwacht daar in de media wel iets van te merken, maar dat mocht niet zo zijn. Blijkbaar moet je als enigszins geïnteresseerde leek de filosofie of uitingen daarvan zelf opzoeken. De media hadden het ws. te druk met de naderende verkiezingen en we zullen de komende tijd ook vast weer ruimschoots gefêteerd worden op de nodige onzinnige en potsierlijke uitspraken en beweringen over economie, islam, veiligheid, belastingdruk en wat nieuwe a-sociale ideetjes. Zonde toch, dat we deze maand niet met z'n allen gebruikt hebben om alvast eens zinnig over een aantal dingen na te denken. Maar ja, Ik snap het wel; we hebben het allemaal veel te druk natuurlijk!
Maar terug naar de filosofie. Ik heb niet speciaal een favoriete filosoof en ben geen lid van welke fanclub dan ook; maar als ik mijn stem zou moeten uitbrengen bij de grote verkiezing voor het boegbeeld van de (westerse) filosofie, dan zou ik kiezen voor Socrates. De legendarische Socrates die bepaald geen steun en toeverlaat voor zijn vrouw Xanthippe was, die er in zijn ouwe kloffie ongewassen en ongeschoren bijliep en die met zijn goddeloze tegendraadsheid bovendien de jeugd nog een beetje liep op te ruien. Socrates die nooit een letter op papier zette en van wie maar moeten aannemen dat Plato hem getrouw weergaf in zijn dialogen. Socrates die manhaftig de gifbeker dronk.
Mijn redenen om hem een uitstekend boegbeeld te vinden zijn dat er niet zoveel echt over hem bekend is en hij toch of juist daarom tot de verbeelding spreekt, omdat hij volgens de overlevering steevast riep eigenlijk niets te weten en daarom altijd vragend op onderzoek uit was en vanwege zijn nadruk op het juiste handelen en het goede leven.
Alain de Botton doet hier in een youtubefilmpje op onderhoudende wijze een boekje open over deze Socrates:
Inmiddels lijkt de term 'socratisch gesprek' een standaard uitdrukking te worden. Als je eens googled op socratisch gesprek, socratische methode, socratische gespreksvoering e.d., dan krijg je al gauw de indruk dat Socrates zowaar een rage en 'real business' aan het worden is. Zo te zien verdienen al heel wat filosofen en personal- en managementcoaches hun brood met het instrueren in het zogenoemde socratisch gesprek. Zo'n gesprekje kan dan een dag tot enkele dagen duren en verloopt volgens min of meer omschreven procedures en regels. Kan lijkt mij zo een effectieve denktankmethode zijn om doelstellingen en visies te bevragen en te ontwikkelen.
Ik vermoed echter dat Socrates, die het overigens niet op sofisten had, toch net iets anders voor ogen stond; iets dat tegelijkertijd eenvoudiger en diepgravender is. Het lijkt mij dat de les die we van Socrates zouden kunnen leren is om vooral onszelf en elkaar te leren de juiste vragen te stellen. Als ik zo om mij heen kijk en mijn oren eens openhoud dan hoor ik Jan en alleman palaveren over vraaggestuurde zus en oplossingsgerichte zo en zo wordt er her en der vlijtig naar voorgekookte oplossingen toe gewerkt of op voorgekookte wijze van de oplossing weggewerkt. De kunst lijkt mij nou toch steeds om voor alles de juiste vragen te op te sporen en bloot te leggen; en als dat je lukt zul je zien dat de oplossingen niet zelden zichzelf al aandienen.
Ik begon deze maand, dacht ik, met wat opmerkingen over wijsheid en het is eigenlijk altijd al een sluimerende ambitie van me geweest om ooit nog eens een beetje wijs te worden. Nu vrees ik dat het deze maand weer niet bijzonder opgeschoten is met mijn wijsheid evenmin als met mijn vrijheid overigens. Toch meen ik af en toe weleens een glimpje van wijsheid op te vangen of gewaar te worden en dat geeft dan weer moed. Ik vermoed dat ik nog zo'n 250 jaar nodig heb om een beetje wijs te worden, maar ik ben bang dat die tijd me helaas niet gegund zal zijn.
Naar ik begrepen heb mag de filosofie zich de afgelopen jaren in een hernieuwde belangstelling verheugen van ook jonge mensen; dat doet me deugd!
Lang leve het erfgoed van een excentrieke figuur van bijna 25 eeuwen terug. Nogmaals de oproep van Socrates zoals verwoord door Alain de Botton aan het eind van zijn youtubefilmpjes: dames en heren, jongens en meisjes wees geen kuddedier maar denk zelf na oftewel wordt filosoof.
Daar het geen beschermd beroep is mag u zich allen ook filosoof noemen en u hoeft het ook niet aan de belastingdienst of instanties van dien aard te melden.
Ik denk dat ik zelf maar eens een open sollicitatie laat uitgaan en mezelf aanbied als 'huisfilosloof'.
Wednesday, April 28, 2010
Tuesday, April 27, 2010
Filosofie; als een gids voor de verdoolden? (9)
In het vorige stukje meldde ik nogal gecharmeerd te zijn van visies, mensbeelden of wereldbeelden waarin sprake is van enigerlei soort van gelaagdheid van niet zomaar tot elkaar te herleiden grootheden die naar hun aard een zekere onafheid of openheid in een bepaalde richting kennen en daarmee een zekere vrijheid en keuzemogelijkheden impliceren. Dit alles natuurlijk bij wijze van spreken en denken.
De wijsbegeerte der wetsidee biedt dus een dergelijke kijk op de wereld maar is bepaald niet voor iedereen een in eerste instantie snel en eenvoudig te vatten gedachtegang.
Een, dunkt mij, eenvoudiger te volgen maar beslsit niet oppervlakkiger verhaal met vergelijkbare ingrediënten is dat van E.F. Schuhmacher zoals verteld in: A guide for the perplexed. Een bijzonder aan te bevelen werkje dat in het Nederlands verscheen onder de titel: Gids voor de verdoolden. Vandaar de titel boven dit stukje.
In deze gids voor lieden die verbijsterd en versteld staan onderscheidt of onderschrijft Schuhmacher vier hierarchische zijnsniveaus die steeds de onderliggende niveaus omvatten en er tevens fundamenteel en wezenlijk van verschillen.
Dat levert dan het volgende heldere en compacte schema op:
m = mineraal
m + x = plant
m + x + y = dier
m + x + y + z = mens
en omdat het beestje een naam moet hebben:
materie = dode materie of mineraal
materie + leven = plant
materie + leven + bewustzijn = dier
materie + leven + bewustzijn + zelfbewustzijn = mens
Materie valt hier samen met mineraal en bewustzijn valt samen met beweging.
Wat direct opvalt is dat alleen de eerste factor m als substantie zichtbaar, tastbaar en meetbaar is; de factoren x, y en z zijn vrijwel ongrijpbaar, ook al is hun uitwerking onmiskenbaar, voelbaar en van het grootste belang in ons leven. Schuhmacher zegt:
We zien in de vier niveaus ook een verloop van geen naar meer mogelijkheden tot bv exploratie en beheersing van de omgeving, van uiterlijke naar innerlijke kenmerken en van geen naar meer en vollediger bewustzijn. En in wat Schuhmacher overgangen of progressies noemt volgen de niveaus een beweging van noodzakelijkheid naar vaak nog ongekende mogelijkheden en vrijheid. Hier wordt welhaast een teleologische gedachtegang gesuggereerd die een omvattender (zelf)bewustzijn of een volgend niveau verondersteld of althans de mogelijkheid daartoe openlaat.
Volgens Schuhmacher worden we in deze wereld geconfronteerd twee soorten problemen en behoort het tot de kunst van het leven om die twee van elkaar te kunnen onderscheiden. En ik zou daar aan toe willen voegen dat ook zeker tot een van de belangrijkste taken van de filosofie gerekend zou mogen worden.
De onderscheiden problemen of vragen heten dan convergent of divergent te zijn.
Convergente problemen hebben danwel een evident eenduidige oplossing of verwijzen geleidelijk aan een richting uit en laten zich goed door een laboratorium-aanpak of wetenschappelijke methoden benaderen. Maar dit zijn vaak de minst prangende problemen van wat oppervlakkiger aard. De meer fundamentele vragen en problemen van ons bestaan zijn veelal divergent van aard d.w.z. dat ze vele oplossingen en uitwerkingen toelaten en ook meerdere naast elkaar. En dit soort vragen en problemen laten zich niet louter door logica en rede oplossen; hier kunnen alleen onwetenschappelijke noties als wijsheid, genade en liefde soelaas bieden.
Ernst Friedrich Schuhmacher was een econoom en filosoof met ontegenzeggelijke visionaire trekjes die de duurzaamheidsgedachte avant la lettre in praktische zin al verregaand aftastte en uitwerkte. Zijn boek Small is beautiful werd een best-seller in de 70er jaren. Gezien de problemen die de mensheid momenteel tegemoet ziet lijkt mij wat hernieuwde belangstelling voor deze inspirator wel op zijn plaats. Zijn ideeën zijn, hoewel natuurlijk nog altiijd onvoldoende bekend en gewaardeerd, nooit geheel uit de belangstelling verdwenen.
Zo bestaat er een Schuhmachersociety, een Schuhmacherconferentie, een Schuhmachercollege en de door hemzelf opgerichte beweging Practical Action.
Een wederom in mijn ogen ondergewaardeerde en onderbelichte filosoof die meer dan de meesten bewezen heeft dat filosofie niet per definitie een zweverige aangelegenheid hoeft te zijn en niet alle filosofen met hun hoofd in de wolken lopen.
'n Filosoof is 'n man bo in 'n ballon, met sy familie en vriende wat die toue onder op die grond vashou en probeer om hom aarde toe te bring.
Een citaat van Louisa May Alcott; hier in het afrikaans.
De wijsbegeerte der wetsidee biedt dus een dergelijke kijk op de wereld maar is bepaald niet voor iedereen een in eerste instantie snel en eenvoudig te vatten gedachtegang.
Een, dunkt mij, eenvoudiger te volgen maar beslsit niet oppervlakkiger verhaal met vergelijkbare ingrediënten is dat van E.F. Schuhmacher zoals verteld in: A guide for the perplexed. Een bijzonder aan te bevelen werkje dat in het Nederlands verscheen onder de titel: Gids voor de verdoolden. Vandaar de titel boven dit stukje.
In deze gids voor lieden die verbijsterd en versteld staan onderscheidt of onderschrijft Schuhmacher vier hierarchische zijnsniveaus die steeds de onderliggende niveaus omvatten en er tevens fundamenteel en wezenlijk van verschillen.
Dat levert dan het volgende heldere en compacte schema op:
m = mineraal
m + x = plant
m + x + y = dier
m + x + y + z = mens
en omdat het beestje een naam moet hebben:
materie = dode materie of mineraal
materie + leven = plant
materie + leven + bewustzijn = dier
materie + leven + bewustzijn + zelfbewustzijn = mens
Materie valt hier samen met mineraal en bewustzijn valt samen met beweging.
Wat direct opvalt is dat alleen de eerste factor m als substantie zichtbaar, tastbaar en meetbaar is; de factoren x, y en z zijn vrijwel ongrijpbaar, ook al is hun uitwerking onmiskenbaar, voelbaar en van het grootste belang in ons leven. Schuhmacher zegt:
deze vier elementen zijn in ontologisch opzicht, d.w.z. naar hun wezen, verschillend, onvergelijkelijk, onmeetbaar en onafhankelijk. Slecht één ervan leent zich voor objectief wetenschappelijk waarnemen door middel van onze vijf zintuigen. De overige drie zijn ons niettemin bekend omdat wij zelf, ieder van ons, ze uit onze innerlijke ervaring kunnen constateren.
We zien in de vier niveaus ook een verloop van geen naar meer mogelijkheden tot bv exploratie en beheersing van de omgeving, van uiterlijke naar innerlijke kenmerken en van geen naar meer en vollediger bewustzijn. En in wat Schuhmacher overgangen of progressies noemt volgen de niveaus een beweging van noodzakelijkheid naar vaak nog ongekende mogelijkheden en vrijheid. Hier wordt welhaast een teleologische gedachtegang gesuggereerd die een omvattender (zelf)bewustzijn of een volgend niveau verondersteld of althans de mogelijkheid daartoe openlaat.
Volgens Schuhmacher worden we in deze wereld geconfronteerd twee soorten problemen en behoort het tot de kunst van het leven om die twee van elkaar te kunnen onderscheiden. En ik zou daar aan toe willen voegen dat ook zeker tot een van de belangrijkste taken van de filosofie gerekend zou mogen worden.
De onderscheiden problemen of vragen heten dan convergent of divergent te zijn.
Convergente problemen hebben danwel een evident eenduidige oplossing of verwijzen geleidelijk aan een richting uit en laten zich goed door een laboratorium-aanpak of wetenschappelijke methoden benaderen. Maar dit zijn vaak de minst prangende problemen van wat oppervlakkiger aard. De meer fundamentele vragen en problemen van ons bestaan zijn veelal divergent van aard d.w.z. dat ze vele oplossingen en uitwerkingen toelaten en ook meerdere naast elkaar. En dit soort vragen en problemen laten zich niet louter door logica en rede oplossen; hier kunnen alleen onwetenschappelijke noties als wijsheid, genade en liefde soelaas bieden.
Ernst Friedrich Schuhmacher was een econoom en filosoof met ontegenzeggelijke visionaire trekjes die de duurzaamheidsgedachte avant la lettre in praktische zin al verregaand aftastte en uitwerkte. Zijn boek Small is beautiful werd een best-seller in de 70er jaren. Gezien de problemen die de mensheid momenteel tegemoet ziet lijkt mij wat hernieuwde belangstelling voor deze inspirator wel op zijn plaats. Zijn ideeën zijn, hoewel natuurlijk nog altiijd onvoldoende bekend en gewaardeerd, nooit geheel uit de belangstelling verdwenen.
Zo bestaat er een Schuhmachersociety, een Schuhmacherconferentie, een Schuhmachercollege en de door hemzelf opgerichte beweging Practical Action.
Een wederom in mijn ogen ondergewaardeerde en onderbelichte filosoof die meer dan de meesten bewezen heeft dat filosofie niet per definitie een zweverige aangelegenheid hoeft te zijn en niet alle filosofen met hun hoofd in de wolken lopen.
'n Filosoof is 'n man bo in 'n ballon, met sy familie en vriende wat die toue onder op die grond vashou en probeer om hom aarde toe te bring.
Een citaat van Louisa May Alcott; hier in het afrikaans.
Sunday, April 25, 2010
Filosofie; van eigen bodem (8)
Nederland staat of stond bekend als het land van de koopman en de dominee, als het land waar alles vijftig jaar later gebeurt, als het land dat nu eens niet door God geschapen werd maar door de Hollanders zelf; maar bepaald niet als het land van grote filosofen.
Toch kunnen we ons op minstens twee grote namen beroepen die op bijna alle lijstjes van belangrijke filosofen voorkomen, te weten: Desiderius Erasmus van Rotterdam en Baruch Spinoza. Met name Spinoza wordt in het gemeen tot de crème de la crème van de grote denkers gerekend. Het werk van Spinoza is tot op de dag van vandaag voor velen de inspiratie en verdediging van vrijzinnig denken en het praktiseren van tolerantie gebleken.
Maar het lijkt mij dat in dit rijtje een naam ontbreekt. Alle goeie dingen komen toch in drieën?
Het gezegde luidt dat een profeet in eigen land zelden geëerd wordt. Dat zou weleens van toepassing kunnen zijn op de filosoof Herman Dooyeweerd.
Dooyeweerd is, lijkt mij toch, een bijzonder interessante en ondergewaardeerde filosoof van eigen bodem en een die toch zeker een plaats in de 'philosopher's hall of fame' waardig is.
Het ideeëngoed van Dooyeweerd staat gemeenlijk bekend als 'de wijsbegeerte der wetsidee', oftewel de WdW. Het was voor een belangrijk deel de filosofische uitwerking en onderbouwing van het begrip 'soevereiniteit in eigen kring' van de voorman der kleine luyden Abraham Kuiper.
Voor de nodige 'ins and outs' van zijn werk (en dat is heel wat meer dan ik zo bevatten kan) zie: the Dooyeweerd pages.
Dooyeweerd en kornuiten funderen hun reformatorische wijsbegeerte in het christelijke openbaringsverhaal van God, schepping, zondeval en verlossing door Jezus Christus in de gemeenschap van de Heilige Geest.
Iets waar ik als agnost natuurlijk niet in meega en nadrukkelijk afstand van neem.
In de aanloop naar dat verhaal brengen Dooyeweerd en de zijnen wel zeer interessante overwegingen en bedenkingen over immanentie, transcedentie, Archimedisch punt en archè ter berde.
Wat voor mij vooral de charme en aantrekkelijkheid verleent aan de wijsbegeerte der wetsidee is notie om de werkelijkheid te benaderen in termen van zinzijden, wetskringen en modale aspecten. Er wordt een soort gelaagdheid van de werkelijkheid onderkend; aangeduid als aspecten van de werkelijkheid die elk hun eigen modus, logica en wetmatigheden hebben. Deze aspecten zijn niet tot elkaar te herleiden; dat wat een aspect in de kern definiëert en onderscheid van alle andere aspecten wordt de zinkern genoemd. De modale aspecten zijn in een specifieke volgorde gerangschikt waarbij lagere of vroegere aspecten steeds de fundering vormen voor de latere aspecten. Dooyeweerd formuleert 15 onderscheiden aspecten en zinkernen te beginnen bij het arithmetische aspect van de discrete hoeveelheid en eindigend met het pistische aspect van het geloof. Deze aspecten die we aan de concrete werkelijkheid kunnen onderscheiden komen we in die werkelijkheid steeds gemengd en in onderling variërende samenhang tegen. De lagere aspecten kunnen in verschillende verhoudingen en mate in de hogere aspecten een rol spelen maar slechts als object en nooit als subject.
Nu gaat het me hier in eerste instantie niet zozeer om of de exacte invulling van dit, om met Marten Toonder's Kwetal te spreken, grote denkraam geheel en al juist zou zijn al lijkt het zeer gedegen in elkaar te steken. Het gaat mij meer om het principe van een zekere gelaagdheid van de werkelijkheid met iets van een ontwikkelingsperspectief, een openheid of onbepaaldheid naar de voorkant, de bovenkant of de toekomst. Enerzijds omdat ik denk dat dat het wezenlijke karakter van onze werkelijkheid weerspiegelt en anderzijds omdat ik denk dat dat besef en een intellectuele/filosofische uitwerking of verwoording daarvan weleens het meest effectieve medicijn tegen absolutisme, reductionisme, doorgeschoten objectivisme of rationalisme en wat iets meer zij, zou kunnen blijken.
Zoals gezegd lijkt dit denkraam van de modale aspecten mij bijzonder geheid in elkaar te zitten.
Maar als ik dan bij het lijstje aspecten zie dat nr 11 het economische aspect boven nr 10 het sociale aspect staat, dan moet ik toch wel even op mijn achterhoofd krabben (iets dat ik overigens al veel te vaak gedaan heb) en denk bij mezelf: volgens mij is de economie toch een middel dat tot doel heeft de samenleving te dienen en niet andersom! Als ik dan vervolgens zie dat de zinkern van het economische aspect zou zijn: de spaarzame wijze van beheer, dan valt een en ander weer op zijn plek.
Maar de economie zoals wij die al sinds jaar en dag kennen wordt, dunkt me, onder leiding van onze politici, toch door heel andere motieven beheerst. En als ik dan op de Wiki-entry over Dooyeweerd lees dat Balkenende, Rouvoet en Donner terdege kennis genomen hebben van zijn ideeën, dan vermoed ik dat of ik of enkele van deze heren het niet helemaal goed begrepen hebben. Maar ja, ik heb de laatste jaren ook sterk de indruk dat waar het sociaal en economisch beleid betreft de C van CDA allang niet meer voor christelijk maar eerder voor centrum-rechts staat. Dan hebben we het echter over iets anders dan de filosofie in Nederland.
Toch kunnen we ons op minstens twee grote namen beroepen die op bijna alle lijstjes van belangrijke filosofen voorkomen, te weten: Desiderius Erasmus van Rotterdam en Baruch Spinoza. Met name Spinoza wordt in het gemeen tot de crème de la crème van de grote denkers gerekend. Het werk van Spinoza is tot op de dag van vandaag voor velen de inspiratie en verdediging van vrijzinnig denken en het praktiseren van tolerantie gebleken.
Maar het lijkt mij dat in dit rijtje een naam ontbreekt. Alle goeie dingen komen toch in drieën?
Het gezegde luidt dat een profeet in eigen land zelden geëerd wordt. Dat zou weleens van toepassing kunnen zijn op de filosoof Herman Dooyeweerd.
Dooyeweerd is, lijkt mij toch, een bijzonder interessante en ondergewaardeerde filosoof van eigen bodem en een die toch zeker een plaats in de 'philosopher's hall of fame' waardig is.
Het ideeëngoed van Dooyeweerd staat gemeenlijk bekend als 'de wijsbegeerte der wetsidee', oftewel de WdW. Het was voor een belangrijk deel de filosofische uitwerking en onderbouwing van het begrip 'soevereiniteit in eigen kring' van de voorman der kleine luyden Abraham Kuiper.
Voor de nodige 'ins and outs' van zijn werk (en dat is heel wat meer dan ik zo bevatten kan) zie: the Dooyeweerd pages.
Dooyeweerd en kornuiten funderen hun reformatorische wijsbegeerte in het christelijke openbaringsverhaal van God, schepping, zondeval en verlossing door Jezus Christus in de gemeenschap van de Heilige Geest.
Iets waar ik als agnost natuurlijk niet in meega en nadrukkelijk afstand van neem.
In de aanloop naar dat verhaal brengen Dooyeweerd en de zijnen wel zeer interessante overwegingen en bedenkingen over immanentie, transcedentie, Archimedisch punt en archè ter berde.
Wat voor mij vooral de charme en aantrekkelijkheid verleent aan de wijsbegeerte der wetsidee is notie om de werkelijkheid te benaderen in termen van zinzijden, wetskringen en modale aspecten. Er wordt een soort gelaagdheid van de werkelijkheid onderkend; aangeduid als aspecten van de werkelijkheid die elk hun eigen modus, logica en wetmatigheden hebben. Deze aspecten zijn niet tot elkaar te herleiden; dat wat een aspect in de kern definiëert en onderscheid van alle andere aspecten wordt de zinkern genoemd. De modale aspecten zijn in een specifieke volgorde gerangschikt waarbij lagere of vroegere aspecten steeds de fundering vormen voor de latere aspecten. Dooyeweerd formuleert 15 onderscheiden aspecten en zinkernen te beginnen bij het arithmetische aspect van de discrete hoeveelheid en eindigend met het pistische aspect van het geloof. Deze aspecten die we aan de concrete werkelijkheid kunnen onderscheiden komen we in die werkelijkheid steeds gemengd en in onderling variërende samenhang tegen. De lagere aspecten kunnen in verschillende verhoudingen en mate in de hogere aspecten een rol spelen maar slechts als object en nooit als subject.
Nu gaat het me hier in eerste instantie niet zozeer om of de exacte invulling van dit, om met Marten Toonder's Kwetal te spreken, grote denkraam geheel en al juist zou zijn al lijkt het zeer gedegen in elkaar te steken. Het gaat mij meer om het principe van een zekere gelaagdheid van de werkelijkheid met iets van een ontwikkelingsperspectief, een openheid of onbepaaldheid naar de voorkant, de bovenkant of de toekomst. Enerzijds omdat ik denk dat dat het wezenlijke karakter van onze werkelijkheid weerspiegelt en anderzijds omdat ik denk dat dat besef en een intellectuele/filosofische uitwerking of verwoording daarvan weleens het meest effectieve medicijn tegen absolutisme, reductionisme, doorgeschoten objectivisme of rationalisme en wat iets meer zij, zou kunnen blijken.
Zoals gezegd lijkt dit denkraam van de modale aspecten mij bijzonder geheid in elkaar te zitten.
Maar als ik dan bij het lijstje aspecten zie dat nr 11 het economische aspect boven nr 10 het sociale aspect staat, dan moet ik toch wel even op mijn achterhoofd krabben (iets dat ik overigens al veel te vaak gedaan heb) en denk bij mezelf: volgens mij is de economie toch een middel dat tot doel heeft de samenleving te dienen en niet andersom! Als ik dan vervolgens zie dat de zinkern van het economische aspect zou zijn: de spaarzame wijze van beheer, dan valt een en ander weer op zijn plek.
Maar de economie zoals wij die al sinds jaar en dag kennen wordt, dunkt me, onder leiding van onze politici, toch door heel andere motieven beheerst. En als ik dan op de Wiki-entry over Dooyeweerd lees dat Balkenende, Rouvoet en Donner terdege kennis genomen hebben van zijn ideeën, dan vermoed ik dat of ik of enkele van deze heren het niet helemaal goed begrepen hebben. Maar ja, ik heb de laatste jaren ook sterk de indruk dat waar het sociaal en economisch beleid betreft de C van CDA allang niet meer voor christelijk maar eerder voor centrum-rechts staat. Dan hebben we het echter over iets anders dan de filosofie in Nederland.
Thursday, April 22, 2010
Filosofie; enkele ingrediënten en wat dialectiek (7)
Welke ingrediënten hebben we dan zoal nodig om er eens een beetje vrolijk op los te kunnen filosoferen? Een stel hersenen, wat verbeeldingsvermogen en een gezonde dosis nieuwsgierigheid zou ik denken.
Maar laten we de ingewijden hierover eens aan het woord laten.
Verwondering
Volgens heel wat ouwe rotten in het vak zoals bv. de heren Plato en Aristoteles begint de filosofie altijd met de verwondering. De meeste verhandelingen over filosofie beginnen dan ook braaf met de verwondering als archè of beginsel. De nederlandse filosoof Cornelis Verhoeven gaf zijn inleiding in de filosofie dan ook de mooie titel: Inleiding in de verwondering.
Een mooi woord toch: verwondering; en een wonderbaarlijke menselijke ervaring. Maar pas op, voor je het weet ben je het weer kwijt!
Vragen
Die verwondering roept natuurlijk vragen op. De filosofie staat bol van de vragen. Volgens sommigen is filosofie niets anders dan de rationele en systematische benadering van diepgevoelde levensvragen. Filosofie is zeg maar, in internetterminologie eigenlijk de FAQ van het leven. De filosofie bestaat bij gratie van vragen en om de vertwijfeling wat te beteugelen af en toe ook weleens van vermeende antwoorden.
Twijfel
Ja, als je veel vragen hebt roept dat allicht twijfel op of was het nu juist andersom? In ieder geval horen ze bij elkaar vragen en twijfel. Methodische twijfel behoort behoort dan ook tot het basisgereedschap van de filosofie. Aldus doet de filosofie zijn voordeel met de twijfel. Een twijfel die natuurlijk ook zijn grenzen hoort te kennen.
Een en ander hoeft niet van humor ontbloot te zijn; zie blz. 3 en 4 van dit verhaal over de voordeel van de twijfel.
Gedachte-experiment
Het gebruik van je verbeelding en je voorstellingsvermogen wordt in het dagelijks leven wel dagdromen genoemd. In de filosofie heet zoiets een gedachte-experiment en dat en dat klinkt toch meteen een stuk chiquer en serieuzer, vind je ook niet?. Het is welbeschouwd een geweldige, goedkope en welhaast onbegrensde manier om allerlei mogelijkheden te verkennen; als het ware een laboratorium in je hoofd.
Ik vermoed dat dit zo'n beetje de basale ingrediënten en gereedschappen van de filosofie zijn. Die dan weer hun beslag vinden in iets als bv. de dialectiek ofwel het denken in tegenstellingen.
De term dialectiek dankt zijn bekendheid mede aan Hegel die tegengestellingen als onderdeel of fasen in een dynamisch ontwikkelingsproces zag; de bekende drieslag these-antithese-synthese. Dit overgoot hij vervolgens met een metafysisch sausje en zo werd de hele geschiedenis en de materiële manifestatie ervan voor hem de onvermijdelijke ontwikkelingsgang in de uiteindelijke wording, overwinning en openbaring van de geest. Ziedaar zo'n vermeend antwoord van een filosoof op de al dan niet prangende vraag naar de dualistische verhouding materie-geest.
De heren Schopenhauer en Marx dachten toch net iets anders over een en ander.
Marx bijvoorbeeld onderschreef na enige aarzeling volmondig het idee van de dialectiek van Hegel. Met dien verstande dat hij vond dat Hegel de wereld op zijn kop zette waar het de verhouding materie-geest betreft. Voor Marx ging het er niet om de wereld te beschrijven maar om haar ten goede te veranderen. Materie en geest werden in het gedachtegoed van Marx gerepresenteerd als onderbouw en bovenbouw. Het gedachtegoed van Marx is inmiddels bij vele miljoenen mensen genoegzaam bekendheid, zij het meestal in door fanatieke volgelingen ernstig verwrongen versies. De enorme impact van het marxisme op de recente wereldgeschiedenis galmt vandaag nog altijd na in de gedachtenwereld van velen.
Zo zie je maar eens waar een filosofisch ideetje zoal toe kan leiden.
Door welke vragen en ideetjes zouden de huidige machthebbers, politici, managers en beleidsmakers zich trouwens laten leiden?
Maar laten we de ingewijden hierover eens aan het woord laten.
Verwondering
Volgens heel wat ouwe rotten in het vak zoals bv. de heren Plato en Aristoteles begint de filosofie altijd met de verwondering. De meeste verhandelingen over filosofie beginnen dan ook braaf met de verwondering als archè of beginsel. De nederlandse filosoof Cornelis Verhoeven gaf zijn inleiding in de filosofie dan ook de mooie titel: Inleiding in de verwondering.
Een mooi woord toch: verwondering; en een wonderbaarlijke menselijke ervaring. Maar pas op, voor je het weet ben je het weer kwijt!
Vragen
Die verwondering roept natuurlijk vragen op. De filosofie staat bol van de vragen. Volgens sommigen is filosofie niets anders dan de rationele en systematische benadering van diepgevoelde levensvragen. Filosofie is zeg maar, in internetterminologie eigenlijk de FAQ van het leven. De filosofie bestaat bij gratie van vragen en om de vertwijfeling wat te beteugelen af en toe ook weleens van vermeende antwoorden.
Twijfel
Ja, als je veel vragen hebt roept dat allicht twijfel op of was het nu juist andersom? In ieder geval horen ze bij elkaar vragen en twijfel. Methodische twijfel behoort behoort dan ook tot het basisgereedschap van de filosofie. Aldus doet de filosofie zijn voordeel met de twijfel. Een twijfel die natuurlijk ook zijn grenzen hoort te kennen.
Een en ander hoeft niet van humor ontbloot te zijn; zie blz. 3 en 4 van dit verhaal over de voordeel van de twijfel.
Gedachte-experiment
Het gebruik van je verbeelding en je voorstellingsvermogen wordt in het dagelijks leven wel dagdromen genoemd. In de filosofie heet zoiets een gedachte-experiment en dat en dat klinkt toch meteen een stuk chiquer en serieuzer, vind je ook niet?. Het is welbeschouwd een geweldige, goedkope en welhaast onbegrensde manier om allerlei mogelijkheden te verkennen; als het ware een laboratorium in je hoofd.
Ik vermoed dat dit zo'n beetje de basale ingrediënten en gereedschappen van de filosofie zijn. Die dan weer hun beslag vinden in iets als bv. de dialectiek ofwel het denken in tegenstellingen.
De term dialectiek dankt zijn bekendheid mede aan Hegel die tegengestellingen als onderdeel of fasen in een dynamisch ontwikkelingsproces zag; de bekende drieslag these-antithese-synthese. Dit overgoot hij vervolgens met een metafysisch sausje en zo werd de hele geschiedenis en de materiële manifestatie ervan voor hem de onvermijdelijke ontwikkelingsgang in de uiteindelijke wording, overwinning en openbaring van de geest. Ziedaar zo'n vermeend antwoord van een filosoof op de al dan niet prangende vraag naar de dualistische verhouding materie-geest.
De heren Schopenhauer en Marx dachten toch net iets anders over een en ander.
Marx bijvoorbeeld onderschreef na enige aarzeling volmondig het idee van de dialectiek van Hegel. Met dien verstande dat hij vond dat Hegel de wereld op zijn kop zette waar het de verhouding materie-geest betreft. Voor Marx ging het er niet om de wereld te beschrijven maar om haar ten goede te veranderen. Materie en geest werden in het gedachtegoed van Marx gerepresenteerd als onderbouw en bovenbouw. Het gedachtegoed van Marx is inmiddels bij vele miljoenen mensen genoegzaam bekendheid, zij het meestal in door fanatieke volgelingen ernstig verwrongen versies. De enorme impact van het marxisme op de recente wereldgeschiedenis galmt vandaag nog altijd na in de gedachtenwereld van velen.
Zo zie je maar eens waar een filosofisch ideetje zoal toe kan leiden.
Door welke vragen en ideetjes zouden de huidige machthebbers, politici, managers en beleidsmakers zich trouwens laten leiden?
Labels:
dialectiek,
filosofie,
gedachte-experiment,
Hegel,
Marx,
twijfel,
verwondering,
vragen,
wijsbegeerte
Sunday, April 18, 2010
Filosofie; angelsaksisch versus continentaal? (6)
Bijna traditioneel maakt men, zoals eerder vermeld, vaak een onderscheid tussen de angelsaksische en de continentale filosofie. De angelsaksische traditie wordt dan veelal vereenzelvigd met de analytische- of taalfilosofie en de continentale traditie kan dan bv. de fenomenologie, de hermeneutiek, het existentialisme of de kritische theorie vertegenwoordigen.
Nu worden deze twee tradities daarbij vaak als onverenigbare en tegengestelde benaderingen voorgesteld. Ik wil aan de hand van twee voorbeelden illustreren dat de soep, volgens mij, ook hier niet zo heet als hij opgediend wordt gegeten hoeft te worden.
De twee voorbeelden zijn de fenomenologie en de conceptuele analyse uit de gewone-taal-filosofie.
Beiden zijn van bepalende invloed geweest op de ontwikkeling van de (theoretische) pedagogiek in Nederland.
De fenomenologie geldt als een invloedrijke loot aan de continentale stam van de filosofie. Belangrijke namen zijn o.a. Brentano, Husserl, Heidegger en Merleau-Ponty (en dat is geen druivensoort!). De fenomenologie heeft grote invloed gehad op de sociale wetenschappen. Zo is in ons land de naam van de utrechtse school bekend in kringen van pedagogen en in de ontwikkeling van de zwakzinnigenzorg. Termen of begrippen als leefwereld, structuur en pedagogische relatie stammen uit deze school. Langeveld die misschien een beetje als de godfather van de Nederlandse pedagogiek mag gelden is hier de bekendste naam.
De kern van de fenomenologie komt er steeds op neer dat zuiver objectieve kennis van de werkelijkheid illusoir of op zijn minst problematisch is omdat zoals Kant reeds opmerkte het ding-an-sich niet rechtstreeks voor ons kenbaar is. De aandacht in de subject-object-relatie wordt verlegd naar de gerichtheid van het bewustzijn ofwel de intentionaliteit.
Citaat uit Wikipedia
Uit de koker van de analytische filosofie komt een stroming onder de naam Ordinary-Language Philosophy ofwel de gewone-taal-filosofie. Austin en Ryle zijn hier bekende namen ern als grote inspiratiebron geldt de onvermijdelijke en latere Wittgenstein.
Hier hanteert men de zogenaamde conceptuele analyse om helderheid te krijgen in welke begrippen er onder ons alledaagse vaak vage, slordige en dubbelzinnige taalgebruik schuilgaan; en hoe de begrippen zich tot elkaar verhouden en of ze al dan niet onderling enige logische consistentie vertonen.
In de Nederlandse pedagogiek werd deze op Ludwig georiënteerde benadering in het bijzonder gepropageerd en gepraktiseerd door Spiecker en Steutel aan de pedagogische faculteit van de V.U. te Amsterdam.
De conceptuele analyse als wetenschappelijk instrument vond hier de nodige erkenning en navolging.
Aan het artikel: 'Conceptuele Analyse als Empirische Methode' van Bas Levering te oordelen is deze benadering nog immer actueel.
De aandacht van Spiecker en Steutel betrof in het bijzonder de 'morele opvoeding'; iets dat in de laatste decennia van de vorige eeuw bepaald niet van het inspelen op trends of van een 'sexy uitstraling' beticht kon worden.
Thema's en begrippen die zij aldus onder de loep namen waren ondermeer pedagogische grondbegrippen als de pedagogische relatie, de rol van emoties in de morele ontwikkeling zoals de rationele emoties schuldgevoel en schaamte en onderwerpen die verband houden met seksualiteit en opvoeding.
Om eens even een compact voorbeeld bij de kop te nemen:
Ben Spiecker constateert dat we vaak het woord/begrip ontwikkeling in twee onderscheiden betekenissen door elkaar gebruiken zonder dat onderscheid te maken en/of duidelijk te maken over welke variant we spreken.
Zo is er een soort ontwikkeling die teweeggebracht moet worden en vrij strak geregisseerd, gestuurd en geleid dient te worden om geslaagd te mogen heten. Hier is de metafoor van de boetserende beeldhouwer van toepassing.
Maar er is ook een soort ontwikkeling dat vrij autonoom plaatsgrijpt maar waarvan de wasdom wel kan variëren met de omstandigheden en de mate waarin het gefaciliteerd wordt. Hier is de metafoor van de tuinman die zijn plantjes op de juiste plek zet en water geeft van toepassing.
Een helder onderscheid tussen beiden kan veel spraakverwarring voorkomen en onze blik en onze kennis in de juiste richting sturen.
De fenomenologie en de conceptuele analyse dus.
Ze kunnen zonder al teveel moeite als tegenpolen gepresenteerd en afgeschilderd worden.
En in Laagland's pedagogenland zijn ook de nodige diepgravende discussies gevoerd over de voors en de tegens van beiden. Toch lijken ze elkaar daar net zo goed te kunnen vinden als te kunnen bijten.
Wat mijzelf betreft vind ik een bepaalde overeenkomst het meest in het oog springende.
Die overeenkomst is dan dat ze in hun pretentie de werkelijkheid of de sociale werkelijkheid te doorgronden en te beschrijven beiden expliciet een bepaalde bescheidenheid in acht nemen
Beiden erkennen niet rechtstreeks zicht en vat op die werkelijkheid te hebben en beiden richten de aandacht in eerste instantie op iets dat medieert tussen onze beeldvorming en de werkelijkheid zoals onze zintuigen, ons bewustzijn, de taal en ons begripsvorming.
Zo worden ze in mijn boekie van tegenstanders tot medestanders.
Zoals Brederoo heeeeel lang geleden al opmerkte: 't kan verkeren.
Bedoelen ze dat nou met dialectiek?
Nu worden deze twee tradities daarbij vaak als onverenigbare en tegengestelde benaderingen voorgesteld. Ik wil aan de hand van twee voorbeelden illustreren dat de soep, volgens mij, ook hier niet zo heet als hij opgediend wordt gegeten hoeft te worden.
De twee voorbeelden zijn de fenomenologie en de conceptuele analyse uit de gewone-taal-filosofie.
Beiden zijn van bepalende invloed geweest op de ontwikkeling van de (theoretische) pedagogiek in Nederland.
De fenomenologie geldt als een invloedrijke loot aan de continentale stam van de filosofie. Belangrijke namen zijn o.a. Brentano, Husserl, Heidegger en Merleau-Ponty (en dat is geen druivensoort!). De fenomenologie heeft grote invloed gehad op de sociale wetenschappen. Zo is in ons land de naam van de utrechtse school bekend in kringen van pedagogen en in de ontwikkeling van de zwakzinnigenzorg. Termen of begrippen als leefwereld, structuur en pedagogische relatie stammen uit deze school. Langeveld die misschien een beetje als de godfather van de Nederlandse pedagogiek mag gelden is hier de bekendste naam.
De kern van de fenomenologie komt er steeds op neer dat zuiver objectieve kennis van de werkelijkheid illusoir of op zijn minst problematisch is omdat zoals Kant reeds opmerkte het ding-an-sich niet rechtstreeks voor ons kenbaar is. De aandacht in de subject-object-relatie wordt verlegd naar de gerichtheid van het bewustzijn ofwel de intentionaliteit.
De fenomenologie wordt wel gezien als een kritiek op de vervreemding van de mens. Alle rationalisering en onttovering van de wereld zouden de mens een voor de hand liggende bron van informatie hebben ontnomen: de wereld zoals deze voor ons ligt, de directe ervaring ervan. De fenomenologie wordt binnen de wetenschapsfilosofie geclassificeerd als het domein van de beleving.
Citaat uit Wikipedia
Uit de koker van de analytische filosofie komt een stroming onder de naam Ordinary-Language Philosophy ofwel de gewone-taal-filosofie. Austin en Ryle zijn hier bekende namen ern als grote inspiratiebron geldt de onvermijdelijke en latere Wittgenstein.
Hier hanteert men de zogenaamde conceptuele analyse om helderheid te krijgen in welke begrippen er onder ons alledaagse vaak vage, slordige en dubbelzinnige taalgebruik schuilgaan; en hoe de begrippen zich tot elkaar verhouden en of ze al dan niet onderling enige logische consistentie vertonen.
In de Nederlandse pedagogiek werd deze op Ludwig georiënteerde benadering in het bijzonder gepropageerd en gepraktiseerd door Spiecker en Steutel aan de pedagogische faculteit van de V.U. te Amsterdam.
De conceptuele analyse als wetenschappelijk instrument vond hier de nodige erkenning en navolging.
Aan het artikel: 'Conceptuele Analyse als Empirische Methode' van Bas Levering te oordelen is deze benadering nog immer actueel.
De aandacht van Spiecker en Steutel betrof in het bijzonder de 'morele opvoeding'; iets dat in de laatste decennia van de vorige eeuw bepaald niet van het inspelen op trends of van een 'sexy uitstraling' beticht kon worden.
Thema's en begrippen die zij aldus onder de loep namen waren ondermeer pedagogische grondbegrippen als de pedagogische relatie, de rol van emoties in de morele ontwikkeling zoals de rationele emoties schuldgevoel en schaamte en onderwerpen die verband houden met seksualiteit en opvoeding.
Om eens even een compact voorbeeld bij de kop te nemen:
Ben Spiecker constateert dat we vaak het woord/begrip ontwikkeling in twee onderscheiden betekenissen door elkaar gebruiken zonder dat onderscheid te maken en/of duidelijk te maken over welke variant we spreken.
Zo is er een soort ontwikkeling die teweeggebracht moet worden en vrij strak geregisseerd, gestuurd en geleid dient te worden om geslaagd te mogen heten. Hier is de metafoor van de boetserende beeldhouwer van toepassing.
Maar er is ook een soort ontwikkeling dat vrij autonoom plaatsgrijpt maar waarvan de wasdom wel kan variëren met de omstandigheden en de mate waarin het gefaciliteerd wordt. Hier is de metafoor van de tuinman die zijn plantjes op de juiste plek zet en water geeft van toepassing.
Een helder onderscheid tussen beiden kan veel spraakverwarring voorkomen en onze blik en onze kennis in de juiste richting sturen.
De fenomenologie en de conceptuele analyse dus.
Ze kunnen zonder al teveel moeite als tegenpolen gepresenteerd en afgeschilderd worden.
En in Laagland's pedagogenland zijn ook de nodige diepgravende discussies gevoerd over de voors en de tegens van beiden. Toch lijken ze elkaar daar net zo goed te kunnen vinden als te kunnen bijten.
Wat mijzelf betreft vind ik een bepaalde overeenkomst het meest in het oog springende.
Die overeenkomst is dan dat ze in hun pretentie de werkelijkheid of de sociale werkelijkheid te doorgronden en te beschrijven beiden expliciet een bepaalde bescheidenheid in acht nemen
Beiden erkennen niet rechtstreeks zicht en vat op die werkelijkheid te hebben en beiden richten de aandacht in eerste instantie op iets dat medieert tussen onze beeldvorming en de werkelijkheid zoals onze zintuigen, ons bewustzijn, de taal en ons begripsvorming.
Zo worden ze in mijn boekie van tegenstanders tot medestanders.
Zoals Brederoo heeeeel lang geleden al opmerkte: 't kan verkeren.
Bedoelen ze dat nou met dialectiek?
Thursday, April 15, 2010
Filosofie; Het eerste en dan ook nog eens ...... het laatste woord! (5)
Het vorige stukje had ik eigenlijk willen afsluiten met een mooi citaat; maar .... vergeten en aangezien een goed begin het halve werk heet te zijn dan nu maar:
Pedro Vasco de Almeide Prado
Over illusie en zelfbedrog in de filosofie
Lissabon 1899
In het vorige stukje verwees ik naar wat wel de wetenschappelijke revolutie wordt genoemd.
Nu is het natuurlijk niet zo dat de mens tot die tijd weinig of niets wist en begreep en sinds die tijd opeens wel van alles doorzag. Even zo vrolijk voltrok zich over een zekere periode wel een ingrijpende herschikking in onze blik op en onze kennis van de wereld en onszelf. Sommige aspecten van wat ooit gewoon vakmanschap heette te zijn, het terrein van de ambachtslieden, werden tot de wetenschap toegelaten en vroegen om en bleken beter te gedijen bij wat samenvattend de wetenschappelijke methode is gaan heten. Sommige andere vragen waar de geleerden zich van oudsher over gebogen hadden werden geleidelijk aan naar de theologen, de filosofen of anderen verwezen. In het theater van de wijzen en de alwetenden begon de 'huomo universalis' wat schoorvoetend naar de achtergrond te treden en stapte de 'specialist' onder tromgeroffel de spotlights in.
Het wordt wel eens zo voorgesteld dat de allesomvattende wetenschap te weten moeder filosofie in de loop der tijd nogal wat kindertjes kreeg te weten de verschillende vakwetenschappen die geleidelijk aan op eigen benen kwamen te staan en meenden het verder heel goed zonder moeder te kunnen redden. De vakwetenschap waar ik beroepshalve het meest mee van doen heb namelijk de (ortho)pedagogiek geldt als een van de laatste kinderen die het huis verliet maar die komt nog regelmatig op de koffie.
Zo bezien komen alle wetenschappen uit de schoot van de filosofie voort en, hoe ver ze daar nu vanaf mogen lijken te staan, had de filosofie blijkbaar toch altijd het eerste woord.
Binnen de filosofie hebben zich ook verschillende deelterreinen of filosofische vakgebieden ontwikkeld en sommigen daarvan zijn van dien aard dat elke vakwetenschap op enig moment toch weer onderwerp van filosofische bespiegeling en/of bemoeienis zal blijken.
Want wat is en vermag een willekeurige wetenschap als haar onderwerp niet bepaald en haar terrein niet afgebakend werd door wetenschapsfilosofische overwegingen en haar methoden niet mede geïnformeerd en verantwoord werden door kennistheoretische overwegingen?
Wat zou er nog van de alfa- en de gammawetenschappen overblijven als die niet voortdurend kunnen terugvallen op vragen die stammen de wijsgerige antropologie en recentelijker uit de 'philosophy of mind'? (schuilt hier wellicht een bezuinigingssuggestie voor onze huidige regering in: dit soort vragen verbieden?)
En als de vakwetenschap dan met nieuwe producten, technieken, toepassingen etc. op de proppen komt, wenden wij ons dan niet telkens tot de ethiek om ons te beraden over de wenselijkheid of toelaatbaarheid van toepassingen?
Zo lijkt de filosofie toch ook steeds weer het laastse woord te hebben!
Bezint eer gij begint maar laten we aldoende niet meteen ophouden met denken.
Er zijn twee soorten filosofen die ik niet vertrouw. De eersten zijn de techninci; zij nemen de nauwkeurigheid van de wiskunde als model en geloven dat de helderheid is gelegen in de formule. De anderen zijn de hagiografen; in hun handen wordt de filosofie tot het eindeloze uitleggen van heilige teksten. Als er werkelijk filosofisch inzicht bestaat, moet dat op een andere manier totstandkomen: door een denken waarvan de helderheid, nauwkeurigheid en diepgang bestaan in het nauwe contact met de ervaring die ieder mens met zichzelf opdoet, zonder die volledig te onderkennen en zonder die te begrijpen.
Pedro Vasco de Almeide Prado
Over illusie en zelfbedrog in de filosofie
Lissabon 1899
In het vorige stukje verwees ik naar wat wel de wetenschappelijke revolutie wordt genoemd.
Nu is het natuurlijk niet zo dat de mens tot die tijd weinig of niets wist en begreep en sinds die tijd opeens wel van alles doorzag. Even zo vrolijk voltrok zich over een zekere periode wel een ingrijpende herschikking in onze blik op en onze kennis van de wereld en onszelf. Sommige aspecten van wat ooit gewoon vakmanschap heette te zijn, het terrein van de ambachtslieden, werden tot de wetenschap toegelaten en vroegen om en bleken beter te gedijen bij wat samenvattend de wetenschappelijke methode is gaan heten. Sommige andere vragen waar de geleerden zich van oudsher over gebogen hadden werden geleidelijk aan naar de theologen, de filosofen of anderen verwezen. In het theater van de wijzen en de alwetenden begon de 'huomo universalis' wat schoorvoetend naar de achtergrond te treden en stapte de 'specialist' onder tromgeroffel de spotlights in.
Het wordt wel eens zo voorgesteld dat de allesomvattende wetenschap te weten moeder filosofie in de loop der tijd nogal wat kindertjes kreeg te weten de verschillende vakwetenschappen die geleidelijk aan op eigen benen kwamen te staan en meenden het verder heel goed zonder moeder te kunnen redden. De vakwetenschap waar ik beroepshalve het meest mee van doen heb namelijk de (ortho)pedagogiek geldt als een van de laatste kinderen die het huis verliet maar die komt nog regelmatig op de koffie.
Zo bezien komen alle wetenschappen uit de schoot van de filosofie voort en, hoe ver ze daar nu vanaf mogen lijken te staan, had de filosofie blijkbaar toch altijd het eerste woord.
Binnen de filosofie hebben zich ook verschillende deelterreinen of filosofische vakgebieden ontwikkeld en sommigen daarvan zijn van dien aard dat elke vakwetenschap op enig moment toch weer onderwerp van filosofische bespiegeling en/of bemoeienis zal blijken.
Want wat is en vermag een willekeurige wetenschap als haar onderwerp niet bepaald en haar terrein niet afgebakend werd door wetenschapsfilosofische overwegingen en haar methoden niet mede geïnformeerd en verantwoord werden door kennistheoretische overwegingen?
Wat zou er nog van de alfa- en de gammawetenschappen overblijven als die niet voortdurend kunnen terugvallen op vragen die stammen de wijsgerige antropologie en recentelijker uit de 'philosophy of mind'? (schuilt hier wellicht een bezuinigingssuggestie voor onze huidige regering in: dit soort vragen verbieden?)
En als de vakwetenschap dan met nieuwe producten, technieken, toepassingen etc. op de proppen komt, wenden wij ons dan niet telkens tot de ethiek om ons te beraden over de wenselijkheid of toelaatbaarheid van toepassingen?
Zo lijkt de filosofie toch ook steeds weer het laastse woord te hebben!
Bezint eer gij begint maar laten we aldoende niet meteen ophouden met denken.
Labels:
(on)wijsheden,
filosofie,
wetenschap,
wijsbegeerte
Sunday, April 11, 2010
Filosofie; wat is dat dan? (4)
In het alledaagse taalgebruik valt het woord 'filosofie' nogal eens; en dan in de betekenis van de gedachtegang, idee of rationale achter iets. En dan blijken er wel erg veel filosofieën te bestaan; de filosofie van een politieke partij of een regering, de filosofie achter een wet, een regel of een beleid, de filosofie achter de ligfiets, de electrische auto of de hogesnelheidstrein een vul maar in.
Alles is hier mogelijk; een scala van hap-snap ideeën en ideetjes met een reikwijdte van frivool en geheel vrijblijvend tot uit pure noodzaak geboren en uitermate dwingend.
Vaak zal de term zoals ondermeer het geval in 'de maand van de filosofie' duiden op wat ook wel de 'academische' of 'westerse filosofie' heet. Zeg maar de officiële, traditionele en geïnstitutionaliseerde filosofie in ons deel van de wereld. Deze westerse filosofie heeft veelal een sterk systematisch en rationalistisch karakter.
Naar verluidt nam de westerse filosofie ruim 25 eeuwen geleden een aanvang in het oude Griekenland. Dit project van 'de liefde voor en het zoeken naar wijsheid' valt te beschouwen als een poging ons te ontworstelen uit de klauwen van het magisch en mythisch denken en als de eerste stap naar een omvattende, systematische, consequent rationele en theoretische benadering en doordenken van de wereld en de werkelijkheid. Hiermee werd de redelijke argumentatie in variërende mate een belangrijk instrument en criterium in onze kennisverwerving. De geschiedschrijvers van de tijd van de kerkvaders tot de zg. moderne tijd concluderen dat de filosofie in deze periode toch vooral de dienstmaagd van theologie was.
Het is met het oog op het huidige islamdebat wellicht interessant om op te merken dat de hernieuwde aandacht voor de rationele argumentatie mede te danken was aan de herontdekking van het werk van Aristoteles dat middels vrijzinnige islamitische en joodse denkers samen met de Moren weer Europa binnenkwam.
Voor een helder en doorwrocht overzicht van deze begintijd zie:
Hoofdstuk 1: Kennis, Wetenschap en Wijsbegeerte en
Hoofdstuk 2: De pijlers van het westerse denken in de Oudheid en Middeleeuwen
uit Historisch overzicht van de wijsbegeerte door Etienne Vermeersch.
Sinds de moderne tijd wordt er een redelijk strak onderscheid gemaakt tussen filosofie en theologie waar ze het millenium daarvoor behoorlijk verstrengeld waren geraakt. De scheiding tussen kerk en staat zoals wij die kennen en propageren lijkt me daar niet los van te zien.
Het begin van de moderne filosofie valt grofweg samen met het loskomen van de natuurwetenschappen van de filosofie ofwel de wetenschappelijke revolutie. Deze omslag of verandering laat kernachtig samenvatten als een verschuiving van waarom-vragen (waarom zijn de dingen zoals ze zijn) naar hoe-vragen (hoe gaan dingen in zijn werk en hoe verlopen processen).
Zie: Hoofdstuk 3: Ontstaan van de natuurwetenschap en van het nieuwe wereldbeeld voor meer.
Een belangwekkend strijdpunt wordt dan hoe kunnen wij iets weten of hoe komen wij tot kennis? Om te beginnen via de zintuigen, de ervaring of de empirie zeggen de empiristen die vaak van angelsaksische herkomst blijken. Nee in principe door ons verstand, de logica of de ratio zeggen de rationalisten die die veelal van het continent afkomstig blijken.
Ja dat raadt je de koekoek, denk ik dan! Wij zeggen immers: bezint eer gij begint, de fransen zeggen: réfléchissez avant d'agir, terwijl de engelsen zeggen: look before you leap om dezelfde boodschap af te geven. Ja en wat verwacht je dan? Ik weet helaas niets zinnigs te zeggen over de kip-of-ei vraag; weerspiegelt de taal de zienswijze of andersom? Haha!
Kant, nee niet Agnes maar de grote koningsberger en het boegbeeld van de verlichting, stelde zich tot doel dit geschilpunt tot klaarheid te brengen en kwam met een geniale oplossing in zijn 'Kritiek van de zuivere rede' (een niet te onderschatten en niet te vermijden werk in de westerse filosofie). Immanuel Kant stelde dat de zintuigelijke ervaring ons inderdaad data verschaft over de actuele stand in en staat van de wereld of de werkelijkheid maar dat ons cognitieve- of kenapparaat bepaalt wat we uit de veelheid gewaar worden en wat niet en in welke vorm dat gegoten gaat worden. Een visie die, dunkt me, behalve van een scherpe geest ook van psychologisch inzicht getuigt. Het impliceert dat we de wereld zoals hij is of das-ding-an-sich nooit helemaal kunnen kennen maar slechts zoals hij zich aan ons voordoet omdat uit de veelheid van beschikbare indrukken wij slechts een specifieke selectie opnemen en die vervolgens op specifiek-dwingende wijze cognitief verwerken en omsmeden tot onze opvatting van de werkelijkheid.
Voor meer over deze materie: Hoofdstuk 4: Moderne Filosofie
Ook in recenter tijden werd en wordt er regelmatig een onderscheid gemaakt tussen de angelsaksische en de continentale filosofie. De angelsaksische traditie wordt dan veelal vereenzelvigd met de analytische- of taalfilosofie en de continentale traditie kan dan bv. de fenomenologie, de hermeneutiek, het existentialisme of de kritische theorie vertegenwoordigen.
Tot zover een zeer beknopte en onvolledige samenvatting van de westerse filosofie die niet zelden zeer theoretische en rationalistische vormen kan aannemen.
Daarnaast bestaat er ook nog zoiets als niet-westerse filosofie en dat zal dan vaak betekenen oosterse filosofie. We spreken dan over zeer uiteenlopende denkrichtingen van meer dan de helft van de wereldbevolking. Als we de vrije en democratische encyclopedie weer even als leidraad nemen, vallen in de bonte hoeveelheid vier hoofd stromingen op: het boeddhisme, het confucianisme, het hindoeïsme en het taoïsme.
Ik heb nauwelijks enig idee over of zicht op wat zoal voor oosterse filosofie door zou mogen gaan.
Wel zie ik dat er een duidelijke belangstelling bestaat voor oosterse wijsheden en inzichten. De schappen in de boekwinkels laten dat zien. Ook inmiddels vrij gangbare praktijken ter bevordering van gezondheid, welzijn en dergelijke als bv. yoga, tai chi, qigong, budosporten of meditatie leiden tot belangstelling voor en kennismaking met onderliggende filosofie of flarden daarvan.
Het belangrijke verschil met de westerse filosofie is dat er niet een princiëel onderscheid gemaakt wordt tussen filosofie en religie en dat praktische oefening en meditatie een integraal onderdeel kunnen vormen.
Zoals velen sta ook ik als westerling uit de moderne wereld niet afkerig maar eerder aanvankelijk welwillend tegenover dergelijke invloeden uit het oosten.
De verdienste van de westerse filosofie lijkt mij dat ze middels skepsis en rationele argumentatie ons leert om ons te wapenen tegen drogredenen en dogmatisme en ons leert te discrimineren of onderscheid te maken. Ik roep wel eens dat er meer gediscrimineerd moet worden; we spreken toch niet voor niets met zoveel lof over de jaren des onderscheids.
Als we in eenmaal ingeslepen onderscheidingen vastlopen zouden we, als ik het goed begrijp, bij de oosterse filosofie terecht moeten kunnen om ons te realiseren dat we het onderscheid zelf aanbrengen, dat ook zouden kunnen veranderen of bij gelegenheid als irrelevant of zelfs als illusie terzijde kunnen schuiven.
Een van de redenen dat die oosterse filosofie mij wel sympathiek voorkomt is dat ik vind dat filosofie ook ruimte moet bieden of aandacht dient te besteden aan zingevingsvragen en ik de indruk heb dat dat aspect daar vaak centraal staat en in de westerse filosofie weleens in de verdrukking of op de achtergrond dreigt te geraken.
Ik ben niet al te orthodox of recht in de leer; de filosofie mag van mij af en toe best een beetje zweven als ze maar uit de ervaring voortkomt en haar bevindingen of inzichten maar weer tot de directe en alledaagse ervaring terug te brengen zijn. Anders raakt de wijsheid volgens mij volledig zoek.
P.S. Ziehier een rescensie waarin enkele interessante aspecten van de gecompliceerde verhouding van de oosterse en de westerse filosofie aangestipt worden.
Alles is hier mogelijk; een scala van hap-snap ideeën en ideetjes met een reikwijdte van frivool en geheel vrijblijvend tot uit pure noodzaak geboren en uitermate dwingend.
Vaak zal de term zoals ondermeer het geval in 'de maand van de filosofie' duiden op wat ook wel de 'academische' of 'westerse filosofie' heet. Zeg maar de officiële, traditionele en geïnstitutionaliseerde filosofie in ons deel van de wereld. Deze westerse filosofie heeft veelal een sterk systematisch en rationalistisch karakter.
Naar verluidt nam de westerse filosofie ruim 25 eeuwen geleden een aanvang in het oude Griekenland. Dit project van 'de liefde voor en het zoeken naar wijsheid' valt te beschouwen als een poging ons te ontworstelen uit de klauwen van het magisch en mythisch denken en als de eerste stap naar een omvattende, systematische, consequent rationele en theoretische benadering en doordenken van de wereld en de werkelijkheid. Hiermee werd de redelijke argumentatie in variërende mate een belangrijk instrument en criterium in onze kennisverwerving. De geschiedschrijvers van de tijd van de kerkvaders tot de zg. moderne tijd concluderen dat de filosofie in deze periode toch vooral de dienstmaagd van theologie was.
Het is met het oog op het huidige islamdebat wellicht interessant om op te merken dat de hernieuwde aandacht voor de rationele argumentatie mede te danken was aan de herontdekking van het werk van Aristoteles dat middels vrijzinnige islamitische en joodse denkers samen met de Moren weer Europa binnenkwam.
Voor een helder en doorwrocht overzicht van deze begintijd zie:
Hoofdstuk 1: Kennis, Wetenschap en Wijsbegeerte en
Hoofdstuk 2: De pijlers van het westerse denken in de Oudheid en Middeleeuwen
uit Historisch overzicht van de wijsbegeerte door Etienne Vermeersch.
Sinds de moderne tijd wordt er een redelijk strak onderscheid gemaakt tussen filosofie en theologie waar ze het millenium daarvoor behoorlijk verstrengeld waren geraakt. De scheiding tussen kerk en staat zoals wij die kennen en propageren lijkt me daar niet los van te zien.
Het begin van de moderne filosofie valt grofweg samen met het loskomen van de natuurwetenschappen van de filosofie ofwel de wetenschappelijke revolutie. Deze omslag of verandering laat kernachtig samenvatten als een verschuiving van waarom-vragen (waarom zijn de dingen zoals ze zijn) naar hoe-vragen (hoe gaan dingen in zijn werk en hoe verlopen processen).
Zie: Hoofdstuk 3: Ontstaan van de natuurwetenschap en van het nieuwe wereldbeeld voor meer.
Een belangwekkend strijdpunt wordt dan hoe kunnen wij iets weten of hoe komen wij tot kennis? Om te beginnen via de zintuigen, de ervaring of de empirie zeggen de empiristen die vaak van angelsaksische herkomst blijken. Nee in principe door ons verstand, de logica of de ratio zeggen de rationalisten die die veelal van het continent afkomstig blijken.
Ja dat raadt je de koekoek, denk ik dan! Wij zeggen immers: bezint eer gij begint, de fransen zeggen: réfléchissez avant d'agir, terwijl de engelsen zeggen: look before you leap om dezelfde boodschap af te geven. Ja en wat verwacht je dan? Ik weet helaas niets zinnigs te zeggen over de kip-of-ei vraag; weerspiegelt de taal de zienswijze of andersom? Haha!
Kant, nee niet Agnes maar de grote koningsberger en het boegbeeld van de verlichting, stelde zich tot doel dit geschilpunt tot klaarheid te brengen en kwam met een geniale oplossing in zijn 'Kritiek van de zuivere rede' (een niet te onderschatten en niet te vermijden werk in de westerse filosofie). Immanuel Kant stelde dat de zintuigelijke ervaring ons inderdaad data verschaft over de actuele stand in en staat van de wereld of de werkelijkheid maar dat ons cognitieve- of kenapparaat bepaalt wat we uit de veelheid gewaar worden en wat niet en in welke vorm dat gegoten gaat worden. Een visie die, dunkt me, behalve van een scherpe geest ook van psychologisch inzicht getuigt. Het impliceert dat we de wereld zoals hij is of das-ding-an-sich nooit helemaal kunnen kennen maar slechts zoals hij zich aan ons voordoet omdat uit de veelheid van beschikbare indrukken wij slechts een specifieke selectie opnemen en die vervolgens op specifiek-dwingende wijze cognitief verwerken en omsmeden tot onze opvatting van de werkelijkheid.
Voor meer over deze materie: Hoofdstuk 4: Moderne Filosofie
Ook in recenter tijden werd en wordt er regelmatig een onderscheid gemaakt tussen de angelsaksische en de continentale filosofie. De angelsaksische traditie wordt dan veelal vereenzelvigd met de analytische- of taalfilosofie en de continentale traditie kan dan bv. de fenomenologie, de hermeneutiek, het existentialisme of de kritische theorie vertegenwoordigen.
Tot zover een zeer beknopte en onvolledige samenvatting van de westerse filosofie die niet zelden zeer theoretische en rationalistische vormen kan aannemen.
Daarnaast bestaat er ook nog zoiets als niet-westerse filosofie en dat zal dan vaak betekenen oosterse filosofie. We spreken dan over zeer uiteenlopende denkrichtingen van meer dan de helft van de wereldbevolking. Als we de vrije en democratische encyclopedie weer even als leidraad nemen, vallen in de bonte hoeveelheid vier hoofd stromingen op: het boeddhisme, het confucianisme, het hindoeïsme en het taoïsme.
Ik heb nauwelijks enig idee over of zicht op wat zoal voor oosterse filosofie door zou mogen gaan.
Wel zie ik dat er een duidelijke belangstelling bestaat voor oosterse wijsheden en inzichten. De schappen in de boekwinkels laten dat zien. Ook inmiddels vrij gangbare praktijken ter bevordering van gezondheid, welzijn en dergelijke als bv. yoga, tai chi, qigong, budosporten of meditatie leiden tot belangstelling voor en kennismaking met onderliggende filosofie of flarden daarvan.
Het belangrijke verschil met de westerse filosofie is dat er niet een princiëel onderscheid gemaakt wordt tussen filosofie en religie en dat praktische oefening en meditatie een integraal onderdeel kunnen vormen.
Zoals velen sta ook ik als westerling uit de moderne wereld niet afkerig maar eerder aanvankelijk welwillend tegenover dergelijke invloeden uit het oosten.
De verdienste van de westerse filosofie lijkt mij dat ze middels skepsis en rationele argumentatie ons leert om ons te wapenen tegen drogredenen en dogmatisme en ons leert te discrimineren of onderscheid te maken. Ik roep wel eens dat er meer gediscrimineerd moet worden; we spreken toch niet voor niets met zoveel lof over de jaren des onderscheids.
Als we in eenmaal ingeslepen onderscheidingen vastlopen zouden we, als ik het goed begrijp, bij de oosterse filosofie terecht moeten kunnen om ons te realiseren dat we het onderscheid zelf aanbrengen, dat ook zouden kunnen veranderen of bij gelegenheid als irrelevant of zelfs als illusie terzijde kunnen schuiven.
Een van de redenen dat die oosterse filosofie mij wel sympathiek voorkomt is dat ik vind dat filosofie ook ruimte moet bieden of aandacht dient te besteden aan zingevingsvragen en ik de indruk heb dat dat aspect daar vaak centraal staat en in de westerse filosofie weleens in de verdrukking of op de achtergrond dreigt te geraken.
Ik ben niet al te orthodox of recht in de leer; de filosofie mag van mij af en toe best een beetje zweven als ze maar uit de ervaring voortkomt en haar bevindingen of inzichten maar weer tot de directe en alledaagse ervaring terug te brengen zijn. Anders raakt de wijsheid volgens mij volledig zoek.
P.S. Ziehier een rescensie waarin enkele interessante aspecten van de gecompliceerde verhouding van de oosterse en de westerse filosofie aangestipt worden.
Thursday, April 8, 2010
Filosofie; dienstmededeling (3)
Vanmiddag maar eens het aprilnummer van Filosofie Magazine gekocht. Het extra dikke themanummer over vrijheid. Kan ik mij deze maand van de filosofie eens op het maandblad van de filosofie storten en eens bedenken hoe het met mijn vrijheid is gesteld.
Zoals het redactionele commentaar zegt: Vrijheid is het meest belangrijke en tegelijkertijd meest betwiste woord van deze tijd.
Dat vrijheid als problematisch ervaren wordt ligt op een bepaalde manier misschien wel in de aard van het beestje besloten. Maar het heeft voor mijn gevoel op dit moment in de geschiedenis uitgerekend op deze plek op de aardbol toch ook wel iets bizars en onwerkelijks; het lijkt soms wel of we er teveel van hebben en uit verveling, domheid, verlegenheid, leeghoofdigheid, ballorigheid en vul zelf verder maar in, van de weeromstuit niet weten wat er mee aan te vangen. Enigzins analoog aan de keuzestress die symptomatisch lijkt te worden voor onze cultuur en per definitie nauw samenhangt met het hoe of al dan niet ervaren van vrijheid.
Zoals het redactionele commentaar zegt: Vrijheid is het meest belangrijke en tegelijkertijd meest betwiste woord van deze tijd.
Dat vrijheid als problematisch ervaren wordt ligt op een bepaalde manier misschien wel in de aard van het beestje besloten. Maar het heeft voor mijn gevoel op dit moment in de geschiedenis uitgerekend op deze plek op de aardbol toch ook wel iets bizars en onwerkelijks; het lijkt soms wel of we er teveel van hebben en uit verveling, domheid, verlegenheid, leeghoofdigheid, ballorigheid en vul zelf verder maar in, van de weeromstuit niet weten wat er mee aan te vangen. Enigzins analoog aan de keuzestress die symptomatisch lijkt te worden voor onze cultuur en per definitie nauw samenhangt met het hoe of al dan niet ervaren van vrijheid.
Tuesday, April 6, 2010
Identiteit; nog wel iets meer dan nationaliteit (4)
Onze identiteit kent natuurlijk nog heel wat meer aspecten buiten die van de nationaliteit.
Etniciteit is dan waarschijnlijk de meest in het oogspringende. Hoezeer dat aspect in het oog springt, in hoeverre je daar met je neus opgedrukt wordt en welke kleur en betekenis daar dan aan gegeven kan worden lijkt in hoge mate bepaald te worden door je omgeving. Het is een niet te verhullen aspect evenals het man of vrouw zijn. Het stukje: Ik voel me een banaan, geel van buiten, wit van binnen biedt wat inside-informatie over hoe dat uit kan pakken.
Als ik op dit moment denk aan etniciteit en identiteit zijn de eerste twee gedachten die zomaar bij mij opborrelen:
1 Ik zou als ik van de Kaukasus afkomstig was nu niet graag in Moskou of elders in Rusland wonen of rondlopen!
en
2 Wat zou Barack Obama aan interessante gedachten en ideeën over dit onderwerp te melden hebben?
Sekse, geslacht of gender en (sociale) identiteit zijn uiteraard ook onlosmakelijk met elkaar verbonden en daar is, mede in het kader van het feminisme en de emancipatie van de vrouw, de afgelopen decennia een nog immer groeiende bibliotheek mee volgeschreven.
En ook religieuze opvattingen kunnen en zullen veelal hun duidelijke weerslag vinden in iemands wereldbeeld en hoe de persoon zichzelf daarin beleeft en ziet.
Nederlanders zullen zich met de recente geschiedenis van de verzuiling toch vast wel iets voor kunnen stellen bij hoe religie de identiteit kan bepalen. En ook een nieuwe generatie gelovigen lijkt die link in ons land sterker te ervaren dan in de ons omringende landen. Zo lijkt er een traditie in ere gehouden te worden. Maar toendertijd werd dat verband als vanzelfsprekend ervaren terwijl het nu bijna als een bedreiging gevoeld lijkt te worden.
Al googelend in verband met het onderwerp stuit ik soms op voor mij verrassende en/of leuke dingen. Zoals: wie denk je nu dat op spontane wijze het meest trots op Nederlands is; de autochtoon of de moslim migrant?
En ik vind ook wel weer verfrissend om te lezen dat er nog idealistische jongeren in dit land zijn die graag trots zouden zijn op een groen, sociaal en tolerant Nederland en begrijpen dat daar dan wel aan gewerkt moet worden.
Als we 'identiteit' als onderwerp van studie en diepgavender bevraging willen benaderen komen we al gauw bij de sociale wetenschappen en de filosofie terecht. Ook hier zijn weer bibliotheken volgeschreven door bv. sociologen, die zich voornamelijk bezighouden met waar we onze identiteit aan ontlenen en psychologen, die graag van alles aan ons willen meten om te weten waarin wij van anderen verschillen en dus uniek of afwijkend zijn. En allerlei onderzoek in die richting kan dan weer hele interessante gegevens opleveren voor bijvoorbeeld de zogenoemde persoonlijksheidsleer zodat wij daar dan weer kennis van nemend meer inzicht kunnen krijgen in ons karakter, temperament en persoonlijkheid ofwel in de beginvraag: wie ben ik nou toch?
Om, in de stijl van de maand, af te sluiten met een bruggetje naar de filosofie hier een link naar een filosofische benadering met bijbehorende vragen en kronkels over het onderwerp.
En nog een met wat bespiegelingen vanuit boeddhistisch perspectief.
Mijn naam is .......?
Wil de ware .......? opstaan zei Herman Emmink altijd aan het eind van het programma 'wie van de drie'; de identiteitsquiz die deel van het collectief geheugen van een generatie Nederlanders is geworden.
Mijn naam is Dick.
Etniciteit is dan waarschijnlijk de meest in het oogspringende. Hoezeer dat aspect in het oog springt, in hoeverre je daar met je neus opgedrukt wordt en welke kleur en betekenis daar dan aan gegeven kan worden lijkt in hoge mate bepaald te worden door je omgeving. Het is een niet te verhullen aspect evenals het man of vrouw zijn. Het stukje: Ik voel me een banaan, geel van buiten, wit van binnen biedt wat inside-informatie over hoe dat uit kan pakken.
Als ik op dit moment denk aan etniciteit en identiteit zijn de eerste twee gedachten die zomaar bij mij opborrelen:
1 Ik zou als ik van de Kaukasus afkomstig was nu niet graag in Moskou of elders in Rusland wonen of rondlopen!
en
2 Wat zou Barack Obama aan interessante gedachten en ideeën over dit onderwerp te melden hebben?
Sekse, geslacht of gender en (sociale) identiteit zijn uiteraard ook onlosmakelijk met elkaar verbonden en daar is, mede in het kader van het feminisme en de emancipatie van de vrouw, de afgelopen decennia een nog immer groeiende bibliotheek mee volgeschreven.
En ook religieuze opvattingen kunnen en zullen veelal hun duidelijke weerslag vinden in iemands wereldbeeld en hoe de persoon zichzelf daarin beleeft en ziet.
Nederlanders zullen zich met de recente geschiedenis van de verzuiling toch vast wel iets voor kunnen stellen bij hoe religie de identiteit kan bepalen. En ook een nieuwe generatie gelovigen lijkt die link in ons land sterker te ervaren dan in de ons omringende landen. Zo lijkt er een traditie in ere gehouden te worden. Maar toendertijd werd dat verband als vanzelfsprekend ervaren terwijl het nu bijna als een bedreiging gevoeld lijkt te worden.
Al googelend in verband met het onderwerp stuit ik soms op voor mij verrassende en/of leuke dingen. Zoals: wie denk je nu dat op spontane wijze het meest trots op Nederlands is; de autochtoon of de moslim migrant?
En ik vind ook wel weer verfrissend om te lezen dat er nog idealistische jongeren in dit land zijn die graag trots zouden zijn op een groen, sociaal en tolerant Nederland en begrijpen dat daar dan wel aan gewerkt moet worden.
Als we 'identiteit' als onderwerp van studie en diepgavender bevraging willen benaderen komen we al gauw bij de sociale wetenschappen en de filosofie terecht. Ook hier zijn weer bibliotheken volgeschreven door bv. sociologen, die zich voornamelijk bezighouden met waar we onze identiteit aan ontlenen en psychologen, die graag van alles aan ons willen meten om te weten waarin wij van anderen verschillen en dus uniek of afwijkend zijn. En allerlei onderzoek in die richting kan dan weer hele interessante gegevens opleveren voor bijvoorbeeld de zogenoemde persoonlijksheidsleer zodat wij daar dan weer kennis van nemend meer inzicht kunnen krijgen in ons karakter, temperament en persoonlijkheid ofwel in de beginvraag: wie ben ik nou toch?
Om, in de stijl van de maand, af te sluiten met een bruggetje naar de filosofie hier een link naar een filosofische benadering met bijbehorende vragen en kronkels over het onderwerp.
En nog een met wat bespiegelingen vanuit boeddhistisch perspectief.
Mijn naam is .......?
Wil de ware .......? opstaan zei Herman Emmink altijd aan het eind van het programma 'wie van de drie'; de identiteitsquiz die deel van het collectief geheugen van een generatie Nederlanders is geworden.
Mijn naam is Dick.
Sunday, April 4, 2010
Filosofie; van en voor wie? (2)
Ik ben geen filosoof; ik ben wellicht, wat je noemt, een geïnteresseerde leek.
Ik ben en besta in ieder geval wel volgens Descartes, want ik denk wel eens.
Ik zou bijna willen zeggen dat ik u niet zal lastig vallen met het wat en waarover ik dan zoal denk, maar is natuurlijk falikante onzin want een Blog schrijf je nu toch juist om anderen daar wel mee lastig te vallen.
Denken doen we allemaal (nou ... ja....) wel eens en we vragen ons ook allemaal wel eens het een en ander af en we hebben vast allemaal wel eens een inval of een ideetje over hoe de vork in de steel steekt (of was het nou andersom?). En daarmee zijn we in mijn boekie dan allemaal (in ieder geval een beetje) praktiserend filosoof. Als een gediplomeerd filosoof het hier niet mee eens mocht zijn moet die maar eens bedenken aan wie hij of zij zijn of haar boekjes en bedenksels zou willen slijten als het niet aan ons, zijn mededenkers is. Volgens mij is de filosofie dus net als bv. de politiek van en voor ons allemaal!
Daarbij is het natuurlijk wel zo dat sommige filosofen het ons soms erg moeilijk maken om hun hersenspinsels te volgen en een beetje mee te denken. Gelukkig is het, wederom volgens mij, ook weer zo dat er niets zo eerlijk in deze wereld verdeeld is als gezond verstand of 'common sense'. Moslims hebben er dus net zoveel van als christenen of atheïsten of hindoes. Confessionelen net zoveel als socialisten en liberalen evenveel als communisten. Indiërs net zoveel als Amerikanen en Bosjesmannen net zoveel als Nederlanders. Daaruit volgt dat er een hoop interessante discussies mogelijk zijn en we een hoop van elkaar zouden kunnen leren. Dan de bereidheid nog om af en toe eens na te denken en naar elkaar te luisteren.
Lang voor ik wat nader kennis maakte met de westerse filosofie maakte ik, filosofisch en dagdromerig ingesteld als ik ben, wel eens de grap dat filosoof zijn me wel iets leek; dan kon ik als ik weer eens het verwijt kreeg dat ik liep te dromen of er met mijn gedachten niet bij was altijd nog zeggen: maar ik ben aan het werk, ik denk na!
Zoals gezegd, ik ben geen filosoof (alhoewel .... zijn we dat toch niet allemaal een beetje?), maar ik heb er, zogezegd, wel ooit wat aan geroken. Mijn wat nadere kennismaking met de westerse academische filosofie vond plaats in het kader van een studie pedagogiek. Daar kregen we behalve de aan de filosofie verwante theoretische pedagogiek ook drie collegeseries filosofie. Vooral de eerste: inleiding in de geschiedenis van de wijsbegeerte door prof. dr. Jacob Klapwijk was een waar genoegen om te volgen. Deze aangename kennismaking plus enige ontvankelijkheid van mijn kant zijn mede verantwoordelijk voor het feit dat ik mij deze maand als huis-tuin-en-keuken- en zondagsdenker ook maar eens wat bezig wil houden deze eigenaardige bezigheid die als filosofie bekend staat.
Dick
Ik ben en besta in ieder geval wel volgens Descartes, want ik denk wel eens.
Ik zou bijna willen zeggen dat ik u niet zal lastig vallen met het wat en waarover ik dan zoal denk, maar is natuurlijk falikante onzin want een Blog schrijf je nu toch juist om anderen daar wel mee lastig te vallen.
Denken doen we allemaal (nou ... ja....) wel eens en we vragen ons ook allemaal wel eens het een en ander af en we hebben vast allemaal wel eens een inval of een ideetje over hoe de vork in de steel steekt (of was het nou andersom?). En daarmee zijn we in mijn boekie dan allemaal (in ieder geval een beetje) praktiserend filosoof. Als een gediplomeerd filosoof het hier niet mee eens mocht zijn moet die maar eens bedenken aan wie hij of zij zijn of haar boekjes en bedenksels zou willen slijten als het niet aan ons, zijn mededenkers is. Volgens mij is de filosofie dus net als bv. de politiek van en voor ons allemaal!
Daarbij is het natuurlijk wel zo dat sommige filosofen het ons soms erg moeilijk maken om hun hersenspinsels te volgen en een beetje mee te denken. Gelukkig is het, wederom volgens mij, ook weer zo dat er niets zo eerlijk in deze wereld verdeeld is als gezond verstand of 'common sense'. Moslims hebben er dus net zoveel van als christenen of atheïsten of hindoes. Confessionelen net zoveel als socialisten en liberalen evenveel als communisten. Indiërs net zoveel als Amerikanen en Bosjesmannen net zoveel als Nederlanders. Daaruit volgt dat er een hoop interessante discussies mogelijk zijn en we een hoop van elkaar zouden kunnen leren. Dan de bereidheid nog om af en toe eens na te denken en naar elkaar te luisteren.
Lang voor ik wat nader kennis maakte met de westerse filosofie maakte ik, filosofisch en dagdromerig ingesteld als ik ben, wel eens de grap dat filosoof zijn me wel iets leek; dan kon ik als ik weer eens het verwijt kreeg dat ik liep te dromen of er met mijn gedachten niet bij was altijd nog zeggen: maar ik ben aan het werk, ik denk na!
Zoals gezegd, ik ben geen filosoof (alhoewel .... zijn we dat toch niet allemaal een beetje?), maar ik heb er, zogezegd, wel ooit wat aan geroken. Mijn wat nadere kennismaking met de westerse academische filosofie vond plaats in het kader van een studie pedagogiek. Daar kregen we behalve de aan de filosofie verwante theoretische pedagogiek ook drie collegeseries filosofie. Vooral de eerste: inleiding in de geschiedenis van de wijsbegeerte door prof. dr. Jacob Klapwijk was een waar genoegen om te volgen. Deze aangename kennismaking plus enige ontvankelijkheid van mijn kant zijn mede verantwoordelijk voor het feit dat ik mij deze maand als huis-tuin-en-keuken- en zondagsdenker ook maar eens wat bezig wil houden deze eigenaardige bezigheid die als filosofie bekend staat.
Dick
Labels:
(on)wijsheden,
Descartes,
filosofie,
Jacob Klapwijk,
wijsbegeerte
Thursday, April 1, 2010
De maand van de filosofie (1)
Ik hoorde de afgelopen week een commercial voorbij komen waarin geroepen werd dat april de maand van de mond zou zijn. Nu had ik al eerder vernomen dat april de maand van de filosofie zou zijn en daar wil ik het maar op houden. De wijsbegeerte is mij namelijk heel wat sympathieker dan domme reclameboodschappen waar we de hele dag mee om de oren geslagen worden.
Zeg nou zelf: wat is er menselijker dan het verlangen en het zoeken naar een klein beetje wijsheid?
Als je in de boekhandel kijkt hoe vol de schappen staan met daarboven bordjes met termen als filosofie, theologie, religie, oosterse wijsheid, esoterie, zelfontplooiing of iets van dien aard dan zou je zeggen dat er een hoop wijsheid te koop is en dat het bijzonder in trek is. Maar helaas zie eens om je heen en kijk eens naar jezelf om te zien hoe vaak de wijsheid zoek lijkt, en dat niet alleeen als de wijn in de man is. (bij sommige lieden lijkt de wijsheid zelfs dan pas weer enige kans te krijgen)
Als we toch ergens behoefte aan hebben is het volgens mij wel aan wat wijsheid en ik ben benieuwd of we aan het eind van deze maand al iets opgeschoten zullen zijn in dat opzicht. Want ik neem aan dat we dan in april (en niet alleen vandaag 1 april?) wel veel filosofen en wijsheden zullen gaan horen, zien en lezen in de media. En als we ergens behoefte aan hebben is het wel ............?
In mijn Blog heb ik het woord 'wijsheid' al eens eerder laten vallen en misschien gaat dat deze maand nog wel eens gebeuren.
Het thema van deze maand van de filosofie is VRIJHEID.
Ja dat is altijd het lastige als je filosofen aan het woord laat; ze beginnen meteen over grote moeilijke en ingewikkelde zaken te praten. Het is niet anders!
In tegenstelling tot 'wijsheid' is 'vrijheid' een woord waar het publieke en politieke debat tegenwoordig bol van staat. Een wat evenwichtiger balans in het denken over deze begrippen zou al als een teken van wat wijsheid kunnen gelden.
Ian Buruma schreef het essay voor de maand van de filosofie:
Grenzen aan de vrijheid van de Sade tot Wilders
Hierin volgt Buruma het onderscheid van Isaiah Berlin tussen positieve en negatieve vrijheid.
Nog even een bekend citaat dat wij allen doorgaans lijken te onderschrijven:
Art. 1 van de universele verklaring van de rechten van de mens.
Zeg nou zelf: wat is er menselijker dan het verlangen en het zoeken naar een klein beetje wijsheid?
Als je in de boekhandel kijkt hoe vol de schappen staan met daarboven bordjes met termen als filosofie, theologie, religie, oosterse wijsheid, esoterie, zelfontplooiing of iets van dien aard dan zou je zeggen dat er een hoop wijsheid te koop is en dat het bijzonder in trek is. Maar helaas zie eens om je heen en kijk eens naar jezelf om te zien hoe vaak de wijsheid zoek lijkt, en dat niet alleeen als de wijn in de man is. (bij sommige lieden lijkt de wijsheid zelfs dan pas weer enige kans te krijgen)
Als we toch ergens behoefte aan hebben is het volgens mij wel aan wat wijsheid en ik ben benieuwd of we aan het eind van deze maand al iets opgeschoten zullen zijn in dat opzicht. Want ik neem aan dat we dan in april (en niet alleen vandaag 1 april?) wel veel filosofen en wijsheden zullen gaan horen, zien en lezen in de media. En als we ergens behoefte aan hebben is het wel ............?
In mijn Blog heb ik het woord 'wijsheid' al eens eerder laten vallen en misschien gaat dat deze maand nog wel eens gebeuren.
Het thema van deze maand van de filosofie is VRIJHEID.
Ja dat is altijd het lastige als je filosofen aan het woord laat; ze beginnen meteen over grote moeilijke en ingewikkelde zaken te praten. Het is niet anders!
In tegenstelling tot 'wijsheid' is 'vrijheid' een woord waar het publieke en politieke debat tegenwoordig bol van staat. Een wat evenwichtiger balans in het denken over deze begrippen zou al als een teken van wat wijsheid kunnen gelden.
Ian Buruma schreef het essay voor de maand van de filosofie:
Grenzen aan de vrijheid van de Sade tot Wilders
Hierin volgt Buruma het onderscheid van Isaiah Berlin tussen positieve en negatieve vrijheid.
Nog even een bekend citaat dat wij allen doorgaans lijken te onderschrijven:
Alle mensen worden vrij en gelijk in waardigheid en rechten geboren. Zij zijn begiftigd met verstand en geweten, en behoren zich jegens elkander in een geest van broederschap te gedragen.
Art. 1 van de universele verklaring van de rechten van de mens.
Subscribe to:
Posts (Atom)