Ze hangen op een bepaalde manier ook altijd met elkaar samen; bedenk maar eens hoe het wereldbeeld (en bijbehorend godsbeeld) van diverse religies het in die kringen geldende mensbeeld mede zullen bepalen.
Zo zullen we enerzijds onze mensbeelden vooral met de paplepel van onze cultuur ingegoten krijgen. De eerste Chinezen, de oude Grieken en Romeinen of de Inca’s en de Azteken hadden, naar we mogen aannemen, door de bank genomen vast allemaal een iets of totaal verschillende kijk op wat het betekent om mens te zijn. En ook per tijdsgewricht zullen ‘die beelden en opvattingen over de mens’ de nodige variatie vertonen, al zullen daar zeker ook lijnen en patronen in te ontwaren zijn. Mens- en wereldbeelden zijn in dat opzicht nauw verwant aan wat recentelijk wel als memen worden aangeduid en lijken zich aldus te verspreiden en te gedragen.
Anderzijds zullen onze persoonlijke ervaringen en levensgeschiedenissen het mens- of wereldbeeld dat we er op enig moment na houden ook niet ongemoeid laten. Waar de paplepel van de cultuur uniformeert brengen dergelijke persoonlijke accenten weer de nodige differentiatie met zich mee.
Wat valt er dan nog voor interessants of wetenswaardig over te melden?
Dat we er enerzijds door gevormd worden en anderzijds onszelf en onze cultuur er vorm mee geven.
Dat dit soort beelden meestal tegelijkertijd descriptief en normatief van karakter zijn en altijd wel een stevige koppeling hebben met wat we ‘zingevingsvragen’ plegen te noemen.
Dat die mens- en wereldbeelden van ons overal grensoverschrijdend doorheen lijken te lopen of nieuwe grenzen aangeven, niet zelden de spanning tussen het leven en de leer of de theorie en de praktijk zichtbaar maken en morele dilemma’s kunnen oproepen of verhelderen.
Wanneer wij het over iets roerend met elkaar oneens mochten zijn, blijkt dat niet zelden op conflicterende onderliggende mens- en wereldbeelden terug te voeren.
Zo’n beeld laat zich toch niet echt aflezen aan de vorm of de activiteit van de neuronen in ons brein of aan de combinatie en variëteit van de genen op onze DNA-kaart. Mensbeelden lijken dan toch eerder verband te houden te correleren met begrippen als memetica en mimesis dan met genetische blauwdrukken of neurale elektrische stroompjes.
Wanneer we het over mensbeelden willen hebben kunnen we ons dus maar beter richten op en luisteren naar de levens- en andere verhalen van mensen van vlees en bloed en zien van welke metaforen, beelden en beeldspraak ze zich daarbij bedienen.
Wat dat betreft valt er qua mensbeeld een duidelijker relatie met onze memen te ontdekken dan met ons brein of onze genen. In dat verband nog even een interessant praatje, toch wederom maar eens in de vorm van een TEDtalk, van Daniel Dennet over gevaarlijke memen:
Ze vertonen wel veel overeenkomsten, nietwaar, die mensbeelden en die memen?
Zouden sommige mensbeelden op vergelijkbare wijze gevaarlijk of toxisch kunnen zijn?
P.S. Hier op TED is deze talk van Dan Dennet te zien met Nederlandse transscriptie en ondertiteling.