Sinds zo'n jaar of twee is ondergetekende
ziel op de hoogte van het feit dat in ons taalgebied ooit de maand van de filosofie uitgeroepen werd. Sindsdien schaf ik mij in de maand april een exemplaar van Filosofiemagazine aan. De derde op rij dus alweer; na
'De vrijheid' en
'Het echte leven' mag
'De ziel' zich er nu in verheugen tot
het thema van de maand van filosofie uitgeroepen te zijn.
En de
nacht van de filosofie zal dan ook naar verwachting volgepraat worden met
zielespraak. Deze arme
ziel zal dat gesprokene daar en dan niet aanhoren maar zich hoogstwaarschijnlijk als gewoonlijk te ruste leggen voor het laatste woord daar gezegd is.
Ik zal het moeten doen met het aprilnummer van Filosofiemagazine en het Vervolg-katern van de Volkskrant getiteld:
Lang leve de ziel.
De ziel, zo maak ik uit het een en ander op, schijnt nogal aan inflatie onderhevig, om niet te zeggen zo goed als
zieltogend, te zijn. We hebben het er gewoon niet meer over en dat komt mede of vooral door de overdaad aan
neuropraat.
Met name neurowetenschappers met als blijmoedige
kop van jut (altijd prijs) de '
bestselling' onderzoeker
Dick Swaab lijkt deze teloorgang te worden aangerekend.
Swaab noemt zichzelf heel toepasselijk
'neurocalvinist'. Hij zegt namelijk altijd heel welwillend tegen iedereen: als iemand me iets van
een ziel kan laten zien als neurofysiologisch fenomeen, graag; maar zolang dat niet het geval is, zie ik het als een
hersenspinsel, een troostrijk of in andere zin functioneel hersenspinsel wellicht maar niettemin niet meer dan
een prettige illusie.
Een deel van de goegemeente roept dan: ja, wij zijn dus ons brein; zie maar wat de professor erover zegt. Een ander deel van de goegemeente maakt enig tot ernstig bezwaar tegen de stelling van deze verder zo
bescheiden, innemende en vriendelijke man.
Namens hen doet
Bert Keizer (ja
die) het woord en
verdedigt de ziel en de stelling dat wij toch echt wel iets
meer dan ons brein zijn. Hij vergelijkt
de ziel met
de stemming op het feestje.
Deze discussie vormt dan het uitgangspunt en de achtergrond bij de vraag naar
de ziel.
Waar Swaab aan het woord is, komt ook altijd al snel het gewicht en het bereik van de zogeheten
'vrije wil' ter sprake. In de VKVervolg
inleiding maakt Pieter Klok gewag van een merkwaardige, opvallende en al geruime tijd in de maak zijnde tegenstelling tussen (neuro-)wetenschappelijke en politiek-maatschappelijke ontwikkelingen inzake hoe we die
'vrije wil' en de
'eigen verantwoordelijkheid' bezien en waarderen. De wetenschap kent of dicht ons steeds
minder 'vrije wil' toe terwijl de politiek druk doende is ons steeds
meer 'eigen verantwoordelijkheid' toe te kennen en op te dringen.
Is wetenschap dan toch ook gewoon maar een mening waar de politiek zich derhalve niets aan gelegen hoeft laten liggen?
Dan lijkt
de ziel nog een bijzondere betekenis te hebben en een specifieke rol in menige religieuze context te spelen. Hier krijgt
de ziel het eeuwige leven toegedicht en wordt het construct/vehikel om het leven na de dood te verklaren en plausibel te maken.
In Filosofie Magazine mag
Alain de Botton onder de titel
'Troost voor de ziel' een pleidooi houden voor
religieuze zielzorg, ook of met name voor atheisten. De tekst van het artikel is een selectie uit zijn boek:
Religie voor atheïsten,
Een heidense gebruikersgids.
De Botton put hierbij vooral uit de christelijke traditie omdat zij als geen ander zich bekommert heeft over
de ziel en altijd gericht is geweest op het koesteren van
onze ziel, haar gerust te stellen, te troosten en de weg te wijzen.
Een dergelijke gedachte spreekt mij wel aan en daar kan ik wel
sympathie voor opbrengen.
Het interessantste een meest doorwrochte artikel in FM over
de ziel vond ik toch zondermeer het interview met de Leidse filosoof
Gerard Visser. Volgens hem zijn wij toch wel iets meer dan ons brein. En hij zegt daar ondermeer:
De ziel is in het westerse denken ten onder gegaan aan de illusie van haar kenbaarheid
Wie iets zinnigs over
de ziel wil vernemen kan ik dit interview beslist aanraden. Ik ga niet proberen het samen te vatten maar ben zo vrij hier de laatse vraag met antwoord weer te geven:
De geest zit volgens u niet in het brein?
Ik zou het willen omdraaien. Is het brein niet een intermediair van de geest, net zoals het feestje van de stemming?
Neem een neuropsycholoog die schrikreacties onderzoekt. Heeft hij vrees of angst te pakken als deze reacties op zijn beeldscherm ziet oplichten? Nee, het eerste en het laatste blijft de vrees of de angst zoals wij die daadwerkelijk voelen. Het bang of angstig zijn.
Het woord 'ziel' staat voor het hele ondoorgrondelijke veld van iemands herkomst en bestemming. Huist dat in ons, of huizen wij in dat veld? Zoals Carlos Drummond de Andrade dichtte: “O, mijn ziel, verlaten zuster, troost je mij bewoond te hebben,/ zo niet ik het was die jou bewoonde.”