Aikido is een moderne variant van de tradionele Japanse martial arts ofwel een budo-sport.
Op youtube is een bijna eindeloze rij aan filmpjes te zien waarin aikido-technieken gedemonstreerd worden; van flitsen en flarden tot complete documentaires.
Daaronder zijn zeker ook mooie en instructieve video's te vinden.
Ik vond deze met dat achtergrondmuziekje ook wel heel aardig en het bekijken waard; een video van demonstratie uit een oude Japanse TV-documentaire door Shigeho Tanaka Sensei:
Sunday, June 29, 2014
Thursday, June 26, 2014
Aikido: When The Body Moves the Mind
De immer en alom spelende vraag naar de verhouding tussen, en de vervlechting van lichaam en geest.
Wie beweegt hier wat dan? Photo Credit: Christopher Peddecord
Wie beweegt hier wat dan? Photo Credit: Christopher Peddecord
Labels:
aikido,
Aikido-No-Sekai,
lichaam/geest,
musubi,
reblog,
vragen
Tuesday, June 24, 2014
Wetenschap en opvoeding
In het onvolprezen project Hollandse Meesters in Gesprek komt het thema wetenschap en wetenschappelijke verantwoording ruimschoots aan bod. In zowel een bepaald deel van het gesprek als in de vragen(v)uurtjes met Duker en Rispens zelfs zeer prominent.
Dit betreft dan wetenschap met betrekking tot de orthopedagogiek, de gehandicaptenzorg en mijn dagelijks werk.
Maar ook in andere hoeken van de opvoedkunde en de praktijk van de opvoeding is de rol van de wetenschap niet altijd even helder en verloopt die nagestreefde, gewenste of vermeende wetenschappelijke onderbouwing van de praktijk bepaald niet altijd even vlotjes.
In dit verhaal van de dag uit de Correspondent wordt daar in verband met de kinderopvang verslag over gedaan.
Het artikel is van Marilse en Ewoud die hier met gestage regelmaat berichten over de ontwikkelingen binnen de kinderopvang in met name ons land. In de rechter kantlijn vind je ook verwijzingen naar eerdere artikelen van hun hand.
Dit betreft dan wetenschap met betrekking tot de orthopedagogiek, de gehandicaptenzorg en mijn dagelijks werk.
Maar ook in andere hoeken van de opvoedkunde en de praktijk van de opvoeding is de rol van de wetenschap niet altijd even helder en verloopt die nagestreefde, gewenste of vermeende wetenschappelijke onderbouwing van de praktijk bepaald niet altijd even vlotjes.
In dit verhaal van de dag uit de Correspondent wordt daar in verband met de kinderopvang verslag over gedaan.
Het artikel is van Marilse en Ewoud die hier met gestage regelmaat berichten over de ontwikkelingen binnen de kinderopvang in met name ons land. In de rechter kantlijn vind je ook verwijzingen naar eerdere artikelen van hun hand.
Sunday, June 22, 2014
HMiG Vragenvuur (4) Rispens
Als vervolg op Hollandse Meesters in Gesprek vonden eind vorig jaar een aantal bijeenkomsten plaats waarin de afzonderlijke meesters/deelnemers van/aan het gesprek onder de titel 'Vragenvuur' blootgesteld werden aan een interview en een aantal vragen uit het publiek.
De video's daarvan wil ik als vervolg op het voorgaande ook hier op dit blog weer even onder de aandacht brengen van collega's en mogelijke belangstellenden.
De Hollandse bovenmeester professor dr. Jan Rispens was de vierde gast in de serie vragenvuur. Evenals in de vorige aflevering met Pieter Duker speelt ook hier 'de wetenschap' of de eis van wetenschappelijke verantwoording een centrale rol.
De professionalisering van het vak en het bijbehorende gestandaardiseerde kennisbestand vereisen een dergelijke verantwoording. Het is echter niet zomaar recht-toe-recht-aan en 1-2-3 duidelijk hoe dat te bewerkstelligen en hoe dat vorm zou moeten krijgen. Rispens verzucht in dit interview ook regelmatig dat een en ander ronduit lastig en heel gecompliceerd ligt, wanneer hij naar zijn positie en opvatting daarin gevraagd wordt.
In zijn inleidend college schetste Rispens heel helder twee tegenover elkaar staande opvattingen van wetenschap daar waar het de sociale- of menswetenschappen betreft. Dat waren dan die van het 'objectivisme' (vooral niet te verwarren met het gedachtegoed van Ayn Rand en volgelingen) en die uit de 'interpretatieve traditie'.
Hier het vierde vragen(v)uurtje:
Het onderwerp van dit interview is misschien wat (meta-)theoretisch; maar wetenschap en de verhouding theorie/praktijk, dan ook nog met betrekking tot het werk dat ik doe, zijn thema's die zondermeer mijn belangstelling genieten.
Mij boeit het dus sowieso wel maar ik meen dat deze serie toch vooral ook boeiend en onderhoudend wordt door de 'meesterlijke' wijze waarop de interviews afgenomen worden door Bert Hendrikse.
Tussen alle interessante dingen die in dit gesprek aan de orde komen frappeert mij vooral de opmerkingen van Rispens over de taal. Over het ambigue of het gebrek aan eenduidigheid zoals dat nu eenmaal eigen is aan onze natuurlijke mensentaal.
De taal als stoorzender in de zoektocht naar ware uitspraken en: “Het taalprobleem moet zo veel mogelijk uitgeschakeld worden". Dit middels empirische toetsing en het hanteren van eenduidig geformuleerde en gedefinieerde begrippen.
Maar daar voegt Rispens dan direct aan toe dat je daar ook weer niet al te spijkerhard in kunt zijn. Want je moet desgewenst of hoe dan ook een keer terug kunnen naar diezelfde gewone taal. En zo is het maar net! Ik zou denken dat Rispens daarmee de spijker spijkerhard op de kop slaat en hier een probleem(pje) aanroert van het soort waar we nooit van bevrijd zullen worden.
Het voorbeeld van kleur omschrijven of aanduiden is ook hier bijzonder illustratief waar het verschil tussen onze alledaagse taal en kwantitatief meetbare grootheden betreft. Daar komen onmiskenbaar en voluit de qualia en onze subjectieve beleving om de hoek kijken.
Maar wat er verder nog boven of onder danwel voor, achter of aan mag zitten of hangen en hoe dat er ook mee samen mag hangen, het spel van classificeren, beschrijven en verklaren zullen we ten alle tijden wel (moeten) blijven spelen.
En ook lijken de mix en de mate van betrokkenheid en distantie een vereiste en een goede maatstaf voor kwaliteit van het werk in de zorg.
Rispens gebruikt die problematisch rommelige taal zelf overigens zeer puntig en helder wannneer hij nog even een oud en bekend onderscheid tussen de vraag naar het ware, die naar het schone en die naar het goede in herinnering roept. Dat is toch klare taal zoals ik die wel graag mag horen.
en het complete verhaal: Hollandse meesters in gesprek
Hollandse Meesters in Gesprek met Ina van Berckelaer-Onnes
Anton Došen aan het woord
Gijs van Gemert aan het woord
Pieter Duker aan het woord
Jacques Heijkoop aan het woord
College door een Hollandse bovenmeester
Vooruitblik of tikkie terug?
1 Vakmanschap is …..
2 De meesters over management
3 Wat weten we van dat werk?
4 Ideologie (in de zorg?)
5 Toekomst ….?
Nog effe napraten; HMiG
HMiG Vragenvuur (1) van Berckelaer-Onnes
HMiG Vragenvuur (2) van Gemert
HMiG Vragenvuur (3) Duker
HMiG Vragenvuur (4) Rispens
HMiG Vragenvuur (5) Heijkoop
HMiG Vragenvuur (6) Došen
De video's daarvan wil ik als vervolg op het voorgaande ook hier op dit blog weer even onder de aandacht brengen van collega's en mogelijke belangstellenden.
De Hollandse bovenmeester professor dr. Jan Rispens was de vierde gast in de serie vragenvuur. Evenals in de vorige aflevering met Pieter Duker speelt ook hier 'de wetenschap' of de eis van wetenschappelijke verantwoording een centrale rol.
De professionalisering van het vak en het bijbehorende gestandaardiseerde kennisbestand vereisen een dergelijke verantwoording. Het is echter niet zomaar recht-toe-recht-aan en 1-2-3 duidelijk hoe dat te bewerkstelligen en hoe dat vorm zou moeten krijgen. Rispens verzucht in dit interview ook regelmatig dat een en ander ronduit lastig en heel gecompliceerd ligt, wanneer hij naar zijn positie en opvatting daarin gevraagd wordt.
In zijn inleidend college schetste Rispens heel helder twee tegenover elkaar staande opvattingen van wetenschap daar waar het de sociale- of menswetenschappen betreft. Dat waren dan die van het 'objectivisme' (vooral niet te verwarren met het gedachtegoed van Ayn Rand en volgelingen) en die uit de 'interpretatieve traditie'.
Hier het vierde vragen(v)uurtje:
Het onderwerp van dit interview is misschien wat (meta-)theoretisch; maar wetenschap en de verhouding theorie/praktijk, dan ook nog met betrekking tot het werk dat ik doe, zijn thema's die zondermeer mijn belangstelling genieten.
Mij boeit het dus sowieso wel maar ik meen dat deze serie toch vooral ook boeiend en onderhoudend wordt door de 'meesterlijke' wijze waarop de interviews afgenomen worden door Bert Hendrikse.
Tussen alle interessante dingen die in dit gesprek aan de orde komen frappeert mij vooral de opmerkingen van Rispens over de taal. Over het ambigue of het gebrek aan eenduidigheid zoals dat nu eenmaal eigen is aan onze natuurlijke mensentaal.
De taal als stoorzender in de zoektocht naar ware uitspraken en: “Het taalprobleem moet zo veel mogelijk uitgeschakeld worden". Dit middels empirische toetsing en het hanteren van eenduidig geformuleerde en gedefinieerde begrippen.
Maar daar voegt Rispens dan direct aan toe dat je daar ook weer niet al te spijkerhard in kunt zijn. Want je moet desgewenst of hoe dan ook een keer terug kunnen naar diezelfde gewone taal. En zo is het maar net! Ik zou denken dat Rispens daarmee de spijker spijkerhard op de kop slaat en hier een probleem(pje) aanroert van het soort waar we nooit van bevrijd zullen worden.
Het voorbeeld van kleur omschrijven of aanduiden is ook hier bijzonder illustratief waar het verschil tussen onze alledaagse taal en kwantitatief meetbare grootheden betreft. Daar komen onmiskenbaar en voluit de qualia en onze subjectieve beleving om de hoek kijken.
Maar wat er verder nog boven of onder danwel voor, achter of aan mag zitten of hangen en hoe dat er ook mee samen mag hangen, het spel van classificeren, beschrijven en verklaren zullen we ten alle tijden wel (moeten) blijven spelen.
En ook lijken de mix en de mate van betrokkenheid en distantie een vereiste en een goede maatstaf voor kwaliteit van het werk in de zorg.
Rispens gebruikt die problematisch rommelige taal zelf overigens zeer puntig en helder wannneer hij nog even een oud en bekend onderscheid tussen de vraag naar het ware, die naar het schone en die naar het goede in herinnering roept. Dat is toch klare taal zoals ik die wel graag mag horen.
en het complete verhaal: Hollandse meesters in gesprek
Hollandse Meesters in Gesprek met Ina van Berckelaer-Onnes
Anton Došen aan het woord
Gijs van Gemert aan het woord
Pieter Duker aan het woord
Jacques Heijkoop aan het woord
College door een Hollandse bovenmeester
Vooruitblik of tikkie terug?
1 Vakmanschap is …..
2 De meesters over management
3 Wat weten we van dat werk?
4 Ideologie (in de zorg?)
5 Toekomst ….?
Nog effe napraten; HMiG
HMiG Vragenvuur (1) van Berckelaer-Onnes
HMiG Vragenvuur (2) van Gemert
HMiG Vragenvuur (3) Duker
HMiG Vragenvuur (4) Rispens
HMiG Vragenvuur (5) Heijkoop
HMiG Vragenvuur (6) Došen
Thursday, June 19, 2014
En mijn mensbeeld dan? (10)
Als ik er dan telkens zo op hamer dat iedereen, of men zich daar nu bewust van is of niet, er (een) mens- en wereldbeeld(en) op na houdt, zal dat dus ook voor mezelf gelden, nietwaar? Ja, dat moet dan wel!
Hoe ziet dat mensbeeld van mij er dan uit?
Tja, dat is dan wel weer een wat moeilijke vraag voor mijn simpele brein waar ik niet zomaar een kant en klaar antwoord op heb.
Ik kan me namelijk in de meeste van de bekende en gebruikelijke antwoorden op de vraag: wie is of wat kenmerkt de mens? wel aardig tot heel goed vinden.
Een ‘redelijk en zedelijk wezen’; een ‘rationeel wezen’, nou ja soms toch wel of niet dan?; een ‘sociaal wezen’, nou toch vaak ook wel?
Wat dat laatste betreft wees Kant fijntjes op onze ‘onmaatschappelijke maatschappelijkheid’ ofwel we voelen een sterke behoefte om erbij te horen en in gemeenschappelijkheid te leven en anderzijds willen we ons af- en onderscheiden, onze eigen weg gaan en graag boven de anderen uitsteken. De mens is het ‘ongezellige gezelligheidsdier’.
En, het is vaker gezegd, dat ‘denkende en sprekende dier’ bedient zich van taal; woont in de taal, zou je kunnen zeggen. ‘Mens’ en ‘menselijkheid’ zijn toch synoniem met cultuur en niet met natuur al zijn we natuurlijk ook gewoon ‘organische wezens’ en hoe we ook kwekken en palaveren, we blijven ook aan de wetten der natuur gebonden.
De ‘homo faber’ heeft het toch maar verrassend ver geschopt met zijn gereedschap als je de ontwikkeling van de stenen bijl of speerpunt tot het huidige oorlogsarsenaal in ogenschouw neemt. Of zie de stand van lucht- en ruimtevaart of dat vernuftige smartfoontje. Het belangrijkste en meest cruciale stukje gereedschap in deze hele ontwikkeling hebben we toch waarschijnlijk altijd bij de hand namelijk die handen van ons met die opponerende duim.
Onze verhouding tot de techniek staat momenteel wat extra in de belangstelling en was dit jaar het thema in de maand van de filosofie. In ‘Plato’s hoax’ - Inleiding in de kunstgrepen van de techniek, de inleiding van ‘Een stok om mee te denken’ haalt Coen Simon de Duitse filosoof Helmuth Plessner aan die zegt dat de mens ‘van nature kunstmatig’ is en hij ziet als een van de beslissende kenmerken van de menselijke conditie dat de mens een ‘bemiddeld onmiddelijk’ wezen is. Een onderwerp waar je niet zomaar even de essentie van vat of over uit(gedacht) raakt.
(zie bijvoorbeeld: Kunstmatig van nature; Onderweg naar Homo sapiens 3.0 door Jos de Mul)
Dan hebben we naast vele anderen ook nog de ‘homo ludens’ en uiteraard de ‘homo economicus’ die nog altijd en alom in opmars lijkt te zijn en al tellend en (be)rekenend de wereld lijkt te overwoekeren.
Een niet onbelangrijke eigenschap van die homo economicus is overigens, diens weliswaar kortzichtige en op de korte termijn gerichte maar toch, diens toekomstgerichtheid.
In ‘Stuiten op geluk’ schrijft hoogleraar psychologie Daniël Gilbert:
Zo zijn er nog tientallen en wel honderden dingen te bedenken die de mens meer dan iets anders zouden kenmerken. En dan zijn daar natuurlijk weer de nodige combinaties mee te maken. De hele vraagstelling lijkt sterk verwant aan de bekende kip- en wereldvragen en roept dan ook regelmatig kip-of-ei-vragen op.
Dus zou ik zo nog wel een uurtje door kunnen gaan om het bescheiden lijstje hierboven aan te vullen maar dat zal ik niet doen, want dan zou ik misschien nog het zicht volledig kwijtraken. Stond er in Delphi niet ergens geschreven: ‘Alles met mate’, en ik dreig nu door de bomen het bos al uit het zicht te verliezen. De mens is blijkbaar een behoorlijk gecompliceerd wezen en in ieder geval niet zo makkelijk onder één noemer te vangen. Zoveel vermoedde ik overigens al een poosje.
Ik gaf al aan dat mij toch als het meest in het oog springende kenmerk voorkomt dat wij mensen zingevende en/of zinzoekende wezens zijn. Wat zou ik daar dan nog meer voor zinnigs over kunnen zeggen of nog toe kunnen voegen aan wat vele denkers en wetenschappers, die er niet zelden hun levenswerk van maakten, reeds bevroed en gemeld hebben. Ik betwijfel trouwens ten zeerste dat, in tegenstelling tot wat vaak gedacht lijkt te worden, de wetenschap ooit het ultieme antwoord op de fundamentele vragen naar de mens en het menszijn zou kunnen geven. Het lijkt me wat realistischer om die antwoorden af te laten hangen en af te lezen aan wat wij als mensen en als mensheid van onze werkelijkheid, ons bestaan en onze toekomst brouwen en daarin aan antwoorden weten te vinden en te formuleren op de zingevingsvragen die zich ongetwijfeld op zullen blijven dringen. In of boven die tempel in Delphi stond trouwens ook: ‘Ken uzelf’. Nu lijkt me de vraag naar een mens- en wereldbeeld net zo iets als de vraag naar ‘het zelf’. Die identiteitsvraag kun je je als individu stellen: ‘wie ben ik?’ en we kunnen hem als ‘family of man’ stellen: ‘wie zijn wij?’. Het lijkt mij dat die twee vragen nogal wat met elkaar van doen hebben en nooit helemaal los van elkaar gezien kunnen worden.
Hoever we als mensheid dan met die vraag opgeschoten zijn lijkt me overigens nog hoogst dubieus. Naarmate de diverse wetenschappen ons van steeds meer gedetailleerde kennis lijken te voorzien over ons fysiek, biologisch, psychisch en sociaal functioneren en allerlei aspecten aangaande de ontwikkeling van een en ander, lijken we nauwelijks verder te komen of soms zelfs achteruit te hobbelen waar het de samenhang, het overzicht, het doel of, laten we zeggen, de zin van ons bestaan betreft. En zullen we ooit tot die kern doordringen?
Ik wil, kan of zal hier dus maar geen pogingen doen om uitgebreid of gedetailleerd in te gaan op of uit te weiden over mijn mens- en wereldbeeld. Dat valt niet te doen omdat ik er bij lange na nog niet uit ben en het me veel te gecompliceerd is. Het spijt me de nieuwsgierige lezer teleur te moeten stellen maar het is nu eenmaal niet anders. Voorzover ik er wel duidelijke opvattingen over op na houd zullen die, naar ik aanneem, vast wel tussen de regels door te lezen te zijn.
Wat ik er nog wel over kwijt kan en wil is dat de bottomline van mijn mensbeeld simpelweg is dat we toch allemaal uit hetzelfde hout gesneden zijn en de bottomline van mijn wereldbeeld is dat we uiteindelijk allemaal in hetzelfde schuitje zitten.
Onlangs zag ik in de boekhandel zowaar een boek liggen met de titel ‘Antropologie voor dummies’. Wellicht dat dat boek enige soelaas biedt voor lieden die worstelen met vragen over het wezen of de ware aard van de mens. Ik heb het boek niet gelezen maar ik heb toevallig wel een ander boek gelezen dat ook nog eens heel toevallig(?) vrij nauw aansluit op mijn eigen gedachten over deze materie en daarbij nog wat extra verdieping en verse inzichten oplevert.
Dat boek heet ‘Aping Mankind’, Neuromania, Darwinitis and the Misrepresentation of Humanity door Raymond Tallis die hiermee, wat mij betreft een belangrijke en waardevolle bijdrage levert aan het huidige debat over wat wetenschap ons over de mens en daarmee over ons zelf kan vertellen.
Het laatste woord is in deze dan maar eens aan Tallis:
Voorafgaand:
Ben jij ook zo uniek?
Mens- en wereldbeeld
Mens- en wereldbeelden (2)
Onze mens- en wereldbeelden (3)
Retteketet, wereldbeelden à la Ted? (4)
Drie mythen, hulp en wereldbeeld (5)
Mensbeelden, mimesis en memen (6)
Mensbeelden à la carte? (7)
Mensbeeld à la de Ruyter (8)
De mens als zingever (9)
Hoe ziet dat mensbeeld van mij er dan uit?
Tja, dat is dan wel weer een wat moeilijke vraag voor mijn simpele brein waar ik niet zomaar een kant en klaar antwoord op heb.
Ik kan me namelijk in de meeste van de bekende en gebruikelijke antwoorden op de vraag: wie is of wat kenmerkt de mens? wel aardig tot heel goed vinden.
Een ‘redelijk en zedelijk wezen’; een ‘rationeel wezen’, nou ja soms toch wel of niet dan?; een ‘sociaal wezen’, nou toch vaak ook wel?
Wat dat laatste betreft wees Kant fijntjes op onze ‘onmaatschappelijke maatschappelijkheid’ ofwel we voelen een sterke behoefte om erbij te horen en in gemeenschappelijkheid te leven en anderzijds willen we ons af- en onderscheiden, onze eigen weg gaan en graag boven de anderen uitsteken. De mens is het ‘ongezellige gezelligheidsdier’.
En, het is vaker gezegd, dat ‘denkende en sprekende dier’ bedient zich van taal; woont in de taal, zou je kunnen zeggen. ‘Mens’ en ‘menselijkheid’ zijn toch synoniem met cultuur en niet met natuur al zijn we natuurlijk ook gewoon ‘organische wezens’ en hoe we ook kwekken en palaveren, we blijven ook aan de wetten der natuur gebonden.
De ‘homo faber’ heeft het toch maar verrassend ver geschopt met zijn gereedschap als je de ontwikkeling van de stenen bijl of speerpunt tot het huidige oorlogsarsenaal in ogenschouw neemt. Of zie de stand van lucht- en ruimtevaart of dat vernuftige smartfoontje. Het belangrijkste en meest cruciale stukje gereedschap in deze hele ontwikkeling hebben we toch waarschijnlijk altijd bij de hand namelijk die handen van ons met die opponerende duim.
Onze verhouding tot de techniek staat momenteel wat extra in de belangstelling en was dit jaar het thema in de maand van de filosofie. In ‘Plato’s hoax’ - Inleiding in de kunstgrepen van de techniek, de inleiding van ‘Een stok om mee te denken’ haalt Coen Simon de Duitse filosoof Helmuth Plessner aan die zegt dat de mens ‘van nature kunstmatig’ is en hij ziet als een van de beslissende kenmerken van de menselijke conditie dat de mens een ‘bemiddeld onmiddelijk’ wezen is. Een onderwerp waar je niet zomaar even de essentie van vat of over uit(gedacht) raakt.
(zie bijvoorbeeld: Kunstmatig van nature; Onderweg naar Homo sapiens 3.0 door Jos de Mul)
Dan hebben we naast vele anderen ook nog de ‘homo ludens’ en uiteraard de ‘homo economicus’ die nog altijd en alom in opmars lijkt te zijn en al tellend en (be)rekenend de wereld lijkt te overwoekeren.
Een niet onbelangrijke eigenschap van die homo economicus is overigens, diens weliswaar kortzichtige en op de korte termijn gerichte maar toch, diens toekomstgerichtheid.
In ‘Stuiten op geluk’ schrijft hoogleraar psychologie Daniël Gilbert:
Zoals een filosoof heeft gesteld is het menselijk brein een ‘anticiperende machine’ en het ‘maken van toekomst’ is zijn belangwekkendste activiteit.In het eerste hoofdstuk ‘Reis naar anderooit’ typeert hij ons met De Zin ‘De mens is het enige dier dat nadenkt over de toekomst’ als ‘anticiperende wezens’. Dat lijkt mij, alle aandacht voor het hier-en-nu ten spijt, ook ontegenzeggelijk het geval.
Zo zijn er nog tientallen en wel honderden dingen te bedenken die de mens meer dan iets anders zouden kenmerken. En dan zijn daar natuurlijk weer de nodige combinaties mee te maken. De hele vraagstelling lijkt sterk verwant aan de bekende kip- en wereldvragen en roept dan ook regelmatig kip-of-ei-vragen op.
Dus zou ik zo nog wel een uurtje door kunnen gaan om het bescheiden lijstje hierboven aan te vullen maar dat zal ik niet doen, want dan zou ik misschien nog het zicht volledig kwijtraken. Stond er in Delphi niet ergens geschreven: ‘Alles met mate’, en ik dreig nu door de bomen het bos al uit het zicht te verliezen. De mens is blijkbaar een behoorlijk gecompliceerd wezen en in ieder geval niet zo makkelijk onder één noemer te vangen. Zoveel vermoedde ik overigens al een poosje.
Ik gaf al aan dat mij toch als het meest in het oog springende kenmerk voorkomt dat wij mensen zingevende en/of zinzoekende wezens zijn. Wat zou ik daar dan nog meer voor zinnigs over kunnen zeggen of nog toe kunnen voegen aan wat vele denkers en wetenschappers, die er niet zelden hun levenswerk van maakten, reeds bevroed en gemeld hebben. Ik betwijfel trouwens ten zeerste dat, in tegenstelling tot wat vaak gedacht lijkt te worden, de wetenschap ooit het ultieme antwoord op de fundamentele vragen naar de mens en het menszijn zou kunnen geven. Het lijkt me wat realistischer om die antwoorden af te laten hangen en af te lezen aan wat wij als mensen en als mensheid van onze werkelijkheid, ons bestaan en onze toekomst brouwen en daarin aan antwoorden weten te vinden en te formuleren op de zingevingsvragen die zich ongetwijfeld op zullen blijven dringen. In of boven die tempel in Delphi stond trouwens ook: ‘Ken uzelf’. Nu lijkt me de vraag naar een mens- en wereldbeeld net zo iets als de vraag naar ‘het zelf’. Die identiteitsvraag kun je je als individu stellen: ‘wie ben ik?’ en we kunnen hem als ‘family of man’ stellen: ‘wie zijn wij?’. Het lijkt mij dat die twee vragen nogal wat met elkaar van doen hebben en nooit helemaal los van elkaar gezien kunnen worden.
Hoever we als mensheid dan met die vraag opgeschoten zijn lijkt me overigens nog hoogst dubieus. Naarmate de diverse wetenschappen ons van steeds meer gedetailleerde kennis lijken te voorzien over ons fysiek, biologisch, psychisch en sociaal functioneren en allerlei aspecten aangaande de ontwikkeling van een en ander, lijken we nauwelijks verder te komen of soms zelfs achteruit te hobbelen waar het de samenhang, het overzicht, het doel of, laten we zeggen, de zin van ons bestaan betreft. En zullen we ooit tot die kern doordringen?
Ik wil, kan of zal hier dus maar geen pogingen doen om uitgebreid of gedetailleerd in te gaan op of uit te weiden over mijn mens- en wereldbeeld. Dat valt niet te doen omdat ik er bij lange na nog niet uit ben en het me veel te gecompliceerd is. Het spijt me de nieuwsgierige lezer teleur te moeten stellen maar het is nu eenmaal niet anders. Voorzover ik er wel duidelijke opvattingen over op na houd zullen die, naar ik aanneem, vast wel tussen de regels door te lezen te zijn.
Wat ik er nog wel over kwijt kan en wil is dat de bottomline van mijn mensbeeld simpelweg is dat we toch allemaal uit hetzelfde hout gesneden zijn en de bottomline van mijn wereldbeeld is dat we uiteindelijk allemaal in hetzelfde schuitje zitten.
Onlangs zag ik in de boekhandel zowaar een boek liggen met de titel ‘Antropologie voor dummies’. Wellicht dat dat boek enige soelaas biedt voor lieden die worstelen met vragen over het wezen of de ware aard van de mens. Ik heb het boek niet gelezen maar ik heb toevallig wel een ander boek gelezen dat ook nog eens heel toevallig(?) vrij nauw aansluit op mijn eigen gedachten over deze materie en daarbij nog wat extra verdieping en verse inzichten oplevert.
Dat boek heet ‘Aping Mankind’, Neuromania, Darwinitis and the Misrepresentation of Humanity door Raymond Tallis die hiermee, wat mij betreft een belangrijke en waardevolle bijdrage levert aan het huidige debat over wat wetenschap ons over de mens en daarmee over ons zelf kan vertellen.
Het laatste woord is in deze dan maar eens aan Tallis:
Voorafgaand:
Ben jij ook zo uniek?
Mens- en wereldbeeld
Mens- en wereldbeelden (2)
Onze mens- en wereldbeelden (3)
Retteketet, wereldbeelden à la Ted? (4)
Drie mythen, hulp en wereldbeeld (5)
Mensbeelden, mimesis en memen (6)
Mensbeelden à la carte? (7)
Mensbeeld à la de Ruyter (8)
De mens als zingever (9)
Tuesday, June 17, 2014
HMiG Vragenvuur (3) Duker
Als vervolg op Hollandse Meesters in Gesprek vond er eind vorig jaar een aantal bijeenkomsten plaats waarin de afzonderlijke meesters/deelnemers van/aan het gesprek onder de titel 'Vragenvuur' blootgesteld werden aan een interview en een aantal vragen uit het publiek.
De video's daarvan wil ik als vervolg op het voorgaande ook hier op dit blog weer even onder de aandacht brengen van mogelijke belangstellenden.
Toen was het de beurt aan de man van 'de wetenschap' en van 'de gedragsbenadering' in het gezelschap der Meesters, Pieter Duker.
Ik vond dit een zeer onderhoudend gesprek waarin Duker een aantal gewaagde uitspraken doet en het nodige aan behartenswaardigsheden te melden heeft.
Zo zou ik als je me het eerder gevraagd had toch met mijn hand op mijn hart beweerd hebben dat ik nog nooit in de 'bajes' gezeten heb, maar na dit interview met Duker moet ik toch erkennen dat ik regelmatig in de 'conformeesjon bajes' zit of anders wel in één van die andere 'bajesen'.
Het verhaal van Kahneman over systeem 1 en systeem 2 (Thinking, fast and slow) is zeer beslist een interessante kijk op onze cognitie en cognitieve strategieën.
Duker gaat vrij uitgebreid in op het onderscheid tussen de snelle, directe, intuïtieve en de trage, moeizamere, reflectieve variant van onze cognitieve uitrusting en geeft er vele voorbeelden van. Terwijl systeem 1 evolutionair het oudste en het belangrijkste is, moet de wetenschap het toch bij uitstek van systeem 2 hebben.
Dat niet alles is wat het op het eerste gezicht lijkt en sommige (theoretische) verklaringen voor hetgeen we waarnemen ons soms als zeer contra-intuïtief voorkomen is, dunkt me toch, een bekend ervaringsgegeven. Duker lijkt dit fenomeen en meer geheel en al vanuit Kahneman's theorie onderscheid in genoemde twee cognitieve strategieën te willen of kunnen verklaren.
En in veel van zijn voorbeelden wil en kan ik ook aardig eind met hem meegaan. Maar ik vraag me toch ernstig af of het als verklarende theorie heus de omvattende panacee is die Duker er van lijkt te willen maken of dat het scheermes van Ockham hier toch wel wat erg vrijmoedig en rigoureus gehanteerd wordt.
Waar ik hem in deze ronduit veel te kort door de bocht vind gaan is in de stelling dat er niet zoiets als autisme zou bestaan en dat wat we desondanks als zodanig plegen aan te duiden zich net zo goed of beter laat verklaren als prikkelmijdend gedrag. Als zodanig zou het het spiegelbeeld van ADHD zijn.
Volgens mij wordt autisme door wel meer aspecten en/of dimensies gekenmerkt dan alleen het 'prikkel zoeken of mijden'.
Duker lijkt met het Kahneman-verhaal in combinatie met het continuüm prikkelzoeken danwel -mijden (onderwerp van zijn eigen boek) een soort paradigmatische wending in de orthopedagogiek en de zorg aan mensen met een verstandelijke beperking voor te stellen.
Ik zou met bijvoorbeeld Peter Vermeulen en Steven Degriek van Autisme Centraal of met de Human Givens benadering toch 'contextblindheid' of 'caetextia' als het belangrijkste overkoepelende kenmerk van autisme willen aanmerken. Waarbij aangetekend mag worden dat het onvermogen om de context te zien of te doorgronden zeker niet het exclusieve privilege is van mensen die gediagnosticeerd zijn als ASS-er; we hebben er allemaal in meer of mindere mate wel last van, en wetenschappelijk geschoolden toch niet minder dan anderen.
Het Lijkt me overigens wel juist dat ADHD-ers als vooral prikkelzoekers te kenmerken zijn. Het homeostase-model komt ook mij hier als adequater voor dan het input>output-model. En Duker's pleidooi voor af en toe wat meer 'systematische of wetenschappelijke twijfel' en voor wat meer oog voor en onderbouwing van zogeheten 'baselines' lijkt mij zeker niet overbodig in onze tak van zorg.
P.S. Een mij in het bijzonder frapperend gegeven is dat Duker hier vanuit gedragswetenschappelijk perspectief ADHD op een bepaalde dimensie tegenover autisme plaatst terwijl men in, bijvoorbeeld, de Human Givens benadering vanuit 'mental health'- en therapeutisch perspectief 'psychose' op een iets andere dimensie als spiegelbeeld tegenover autisme plaatst.
en het complete verhaal: Hollandse meesters in gesprek
Hollandse Meesters in Gesprek met Ina van Berckelaer-Onnes
Anton Došen aan het woord
Gijs van Gemert aan het woord
Pieter Duker aan het woord
Jacques Heijkoop aan het woord
College door een Hollandse bovenmeester
Vooruitblik of tikkie terug?
1 Vakmanschap is …..
2 De meesters over management
3 Wat weten we van dat werk?
4 Ideologie (in de zorg?)
5 Toekomst ….?
Nog effe napraten; HMiG
HMiG Vragenvuur (1) van Berckelaer-Onnes
HMiG Vragenvuur (2) van Gemert
HMiG Vragenvuur (3) Duker
HMiG Vragenvuur (4) Rispens
HMiG Vragenvuur (5) Heijkoop
HMiG Vragenvuur (6) Došen
De video's daarvan wil ik als vervolg op het voorgaande ook hier op dit blog weer even onder de aandacht brengen van mogelijke belangstellenden.
Toen was het de beurt aan de man van 'de wetenschap' en van 'de gedragsbenadering' in het gezelschap der Meesters, Pieter Duker.
Ik vond dit een zeer onderhoudend gesprek waarin Duker een aantal gewaagde uitspraken doet en het nodige aan behartenswaardigsheden te melden heeft.
Zo zou ik als je me het eerder gevraagd had toch met mijn hand op mijn hart beweerd hebben dat ik nog nooit in de 'bajes' gezeten heb, maar na dit interview met Duker moet ik toch erkennen dat ik regelmatig in de 'conformeesjon bajes' zit of anders wel in één van die andere 'bajesen'.
Het verhaal van Kahneman over systeem 1 en systeem 2 (Thinking, fast and slow) is zeer beslist een interessante kijk op onze cognitie en cognitieve strategieën.
Duker gaat vrij uitgebreid in op het onderscheid tussen de snelle, directe, intuïtieve en de trage, moeizamere, reflectieve variant van onze cognitieve uitrusting en geeft er vele voorbeelden van. Terwijl systeem 1 evolutionair het oudste en het belangrijkste is, moet de wetenschap het toch bij uitstek van systeem 2 hebben.
Dat niet alles is wat het op het eerste gezicht lijkt en sommige (theoretische) verklaringen voor hetgeen we waarnemen ons soms als zeer contra-intuïtief voorkomen is, dunkt me toch, een bekend ervaringsgegeven. Duker lijkt dit fenomeen en meer geheel en al vanuit Kahneman's theorie onderscheid in genoemde twee cognitieve strategieën te willen of kunnen verklaren.
En in veel van zijn voorbeelden wil en kan ik ook aardig eind met hem meegaan. Maar ik vraag me toch ernstig af of het als verklarende theorie heus de omvattende panacee is die Duker er van lijkt te willen maken of dat het scheermes van Ockham hier toch wel wat erg vrijmoedig en rigoureus gehanteerd wordt.
Waar ik hem in deze ronduit veel te kort door de bocht vind gaan is in de stelling dat er niet zoiets als autisme zou bestaan en dat wat we desondanks als zodanig plegen aan te duiden zich net zo goed of beter laat verklaren als prikkelmijdend gedrag. Als zodanig zou het het spiegelbeeld van ADHD zijn.
Volgens mij wordt autisme door wel meer aspecten en/of dimensies gekenmerkt dan alleen het 'prikkel zoeken of mijden'.
Duker lijkt met het Kahneman-verhaal in combinatie met het continuüm prikkelzoeken danwel -mijden (onderwerp van zijn eigen boek) een soort paradigmatische wending in de orthopedagogiek en de zorg aan mensen met een verstandelijke beperking voor te stellen.
Ik zou met bijvoorbeeld Peter Vermeulen en Steven Degriek van Autisme Centraal of met de Human Givens benadering toch 'contextblindheid' of 'caetextia' als het belangrijkste overkoepelende kenmerk van autisme willen aanmerken. Waarbij aangetekend mag worden dat het onvermogen om de context te zien of te doorgronden zeker niet het exclusieve privilege is van mensen die gediagnosticeerd zijn als ASS-er; we hebben er allemaal in meer of mindere mate wel last van, en wetenschappelijk geschoolden toch niet minder dan anderen.
Het Lijkt me overigens wel juist dat ADHD-ers als vooral prikkelzoekers te kenmerken zijn. Het homeostase-model komt ook mij hier als adequater voor dan het input>output-model. En Duker's pleidooi voor af en toe wat meer 'systematische of wetenschappelijke twijfel' en voor wat meer oog voor en onderbouwing van zogeheten 'baselines' lijkt mij zeker niet overbodig in onze tak van zorg.
P.S. Een mij in het bijzonder frapperend gegeven is dat Duker hier vanuit gedragswetenschappelijk perspectief ADHD op een bepaalde dimensie tegenover autisme plaatst terwijl men in, bijvoorbeeld, de Human Givens benadering vanuit 'mental health'- en therapeutisch perspectief 'psychose' op een iets andere dimensie als spiegelbeeld tegenover autisme plaatst.
en het complete verhaal: Hollandse meesters in gesprek
Hollandse Meesters in Gesprek met Ina van Berckelaer-Onnes
Anton Došen aan het woord
Gijs van Gemert aan het woord
Pieter Duker aan het woord
Jacques Heijkoop aan het woord
College door een Hollandse bovenmeester
Vooruitblik of tikkie terug?
1 Vakmanschap is …..
2 De meesters over management
3 Wat weten we van dat werk?
4 Ideologie (in de zorg?)
5 Toekomst ….?
Nog effe napraten; HMiG
HMiG Vragenvuur (1) van Berckelaer-Onnes
HMiG Vragenvuur (2) van Gemert
HMiG Vragenvuur (3) Duker
HMiG Vragenvuur (4) Rispens
HMiG Vragenvuur (5) Heijkoop
HMiG Vragenvuur (6) Došen
Sunday, June 15, 2014
Eerstelingen
Vandaag lagen de eerste opperdoezers dan weer bij ons op het bord en wel naast de spargel.
De teler gaf ons nog een foldertje mee over De Opperdoezer Ronde.
Daarin lazen we dat slechts 30 tuinders rondom Opperdoes zich bezighouden met het telen van de Opperdoezer Ronde.
Dat is toch wat dat nog geen drie dozijn telers de hele wereld van Opperdoezers moet zien te voorzien!
De teler gaf ons nog een foldertje mee over De Opperdoezer Ronde.
Daarin lazen we dat slechts 30 tuinders rondom Opperdoes zich bezighouden met het telen van de Opperdoezer Ronde.
Dat is toch wat dat nog geen drie dozijn telers de hele wereld van Opperdoezers moet zien te voorzien!
Labels:
aardappel,
asperges,
eerstelingen,
eten,
Opperdoezer ronden
Saturday, June 14, 2014
Vogelsang
Op vakantie in de Eifel vorig jaar besloten wij de laatse dag dat bekende, toeristische en romantische plaatsje Monschau maar eens aan te doen. Daar waren we echter heel gauw uitgekeken en zo kwamen wij wat zoekend bij Vogelsang ip terecht.
Dat was nu eens niet de naam van een psychiatrische inrichting of een b&b-achtig pension hoewel het zich voor beiden toch wel zou kunnen lenen. Nee het was ooit een NS-Ordensburg.
De welluidende en wellicht wat komisch klinkende naam Clemens Klotz zal de meesten van ons niets zeggen. Maar hij was een Duits architect van wiens hand wij enige tijd geleden al eens een bouwwerkje zagen.
Dat was toen in Prora en nu stuitten we in de Nordeifel weer op een nimmer voltooid bouwsel van deze architect. Nu hoeft dat onaffe je naam als maker/kunstenaar beslist niet in diskrediet te brengen; denk maar eens aan Beethoven en die andere componisten. De bestemming van dit gebouw en de warme welwillende relatie met zijn opdrachtgevers zullen eerder reden zijn om niet al te lovend te worden over deze meneer Klotz, maar dat zegt natuurlijk niet zo veel over de kwaliteit van zijn werk. Hoewel minder overweldigend dan in Prora leek ook hier de eerste indruk er een van weidsheid en grootheid te moeten zijn en lijkt het als zodanig wel de weerspiegeling van hoe het toenmalig regime zichzelf wenste te zien. De bouw van Vogelsang begon in 1934. Van 36 tot 39 werd hier onderwijs gegeven in de nationaal-socialistische leer en ideologie. In 40 vielen de bouwactiviteiten grotendeels stil en in 42 werd het ingebruik genomen door de Adolf-Hitler-School. In 45 bezet door het Amerikaanse leger en in 46 werd het een Brits militair oefenterrein. Het Belgische leger nam het complex in 1950 over als militaire standplaats tot 2005. Inmiddels is het dus weer aan de Duitsers om er iets van te maken en daar wordt druk aan gewerkt. Het complex is nu een beschermd monument dat dienst doet en verder uitgebouwd wordt als reflectie-, informatie- , expositie- en voorlichtingscentrum inzake het nationaal-socialisme, maar tevens betreffende natuurbescherming en het nationale park als een SchauFenster Eifel. De folder Vogelsang ip in vogelvlucht zegt: Vrijetijdsbesteding en kritische gedachtewisseling met de geschiedenis van deze locatie gaan in Vogelsang ip hand in hand. (ip staat voor: internationale plaats) Een flink stuk lager liepen we over de Victor-Neels-brug. Die was gelukkig wel al helemaal klaar en afgebouwd; al sinds 2009. Maar ook op die brug kwamen we toch geen Koot-en-Bie-typetjes meer tegen.
Dat was toen in Prora en nu stuitten we in de Nordeifel weer op een nimmer voltooid bouwsel van deze architect. Nu hoeft dat onaffe je naam als maker/kunstenaar beslist niet in diskrediet te brengen; denk maar eens aan Beethoven en die andere componisten. De bestemming van dit gebouw en de warme welwillende relatie met zijn opdrachtgevers zullen eerder reden zijn om niet al te lovend te worden over deze meneer Klotz, maar dat zegt natuurlijk niet zo veel over de kwaliteit van zijn werk. Hoewel minder overweldigend dan in Prora leek ook hier de eerste indruk er een van weidsheid en grootheid te moeten zijn en lijkt het als zodanig wel de weerspiegeling van hoe het toenmalig regime zichzelf wenste te zien. De bouw van Vogelsang begon in 1934. Van 36 tot 39 werd hier onderwijs gegeven in de nationaal-socialistische leer en ideologie. In 40 vielen de bouwactiviteiten grotendeels stil en in 42 werd het ingebruik genomen door de Adolf-Hitler-School. In 45 bezet door het Amerikaanse leger en in 46 werd het een Brits militair oefenterrein. Het Belgische leger nam het complex in 1950 over als militaire standplaats tot 2005. Inmiddels is het dus weer aan de Duitsers om er iets van te maken en daar wordt druk aan gewerkt. Het complex is nu een beschermd monument dat dienst doet en verder uitgebouwd wordt als reflectie-, informatie- , expositie- en voorlichtingscentrum inzake het nationaal-socialisme, maar tevens betreffende natuurbescherming en het nationale park als een SchauFenster Eifel. De folder Vogelsang ip in vogelvlucht zegt: Vrijetijdsbesteding en kritische gedachtewisseling met de geschiedenis van deze locatie gaan in Vogelsang ip hand in hand. (ip staat voor: internationale plaats) Een flink stuk lager liepen we over de Victor-Neels-brug. Die was gelukkig wel al helemaal klaar en afgebouwd; al sinds 2009. Maar ook op die brug kwamen we toch geen Koot-en-Bie-typetjes meer tegen.
Labels:
Duitsland,
Monschau,
Nationalpark Eifel,
Nordeifel,
vakantie,
Vogelsang ip
Monday, June 9, 2014
Jaap de 'dwarsdenker'
Jaap Kruithof, die van De zingever, was een Belgisch vrijzinnig filosoof en gold met Leo Apostel en Etienne Vermeersch als links icoon van de Gentse universteit en als gangmaker van de maatschapplijke doorbraak in de 60-er en 70-er jaren. En in het algemeen als een gekende ‘luis in de pels’ in menig intellectueel, politiek en maatschappelijk debat bij onze zuiderburen.
Daaraan ontleende deze gedreven en missionaire wereldverbeteraar dan ook de welverdiende geuzennaam en eretitel:
Dwarsdenker!
Saturday, June 7, 2014
Tussen “…” (15) Pierre Teilhard de Chardin
Nee, ik heb nog niet de geest gekregen en er is ook nog niet zoiets in mij gevaren, dus van mij geen pinksteroverdenking dit keer; maar dan maar weer even een "quote".
Pierre Teilhard de Chardin komt mij voor als een ietwat ongrijpbare, in de zin van niet makkelijk te labelen of in een hokje stoppen, figuur en denker.
De Wikipedia zegt van hem: 'Teilhard was zich er sterk van bewust dat hij zich tussen twee vuren begaf: de wetenschappelijke tucht en het katholiek leergezag.'
Wanneer ik zijn (in de tijd geplaatst) toch zeer opmerkelijke en oorspronkelijke uitspraken lees vermoed ik dat hij prima tuusen die vuren door wist te laveren zonder zich te branden en meen ik toch vooral een zowel spiritueel mysticus als een zeer aardse toeschouwer met beide voeten op de grond te horen, die ondermeer zei:
En ik heb begrepen dat dat laatste niet echt kwaad kan en zelfs wel goed zou zijn voor het wat ouder wordende brein.
Pierre Teilhard de Chardin komt mij voor als een ietwat ongrijpbare, in de zin van niet makkelijk te labelen of in een hokje stoppen, figuur en denker.
De Wikipedia zegt van hem: 'Teilhard was zich er sterk van bewust dat hij zich tussen twee vuren begaf: de wetenschappelijke tucht en het katholiek leergezag.'
Wanneer ik zijn (in de tijd geplaatst) toch zeer opmerkelijke en oorspronkelijke uitspraken lees vermoed ik dat hij prima tuusen die vuren door wist te laveren zonder zich te branden en meen ik toch vooral een zowel spiritueel mysticus als een zeer aardse toeschouwer met beide voeten op de grond te horen, die ondermeer zei:
We zijn geen menselijke wezens op zoek naar spirituele ervaringen maar we zijn spirituele wezens ondergedompeld in menselijke ervaring.en
Alles is de optelsom van het verleden en niet anders dan door zijn geschiedenis te begrijpen.Pierre Teilhard de Chardin Dit is overigens van het soort wijsheden of zo je wilt 'tegeltjeswijheden' waar ik nogal gecharmeerd van ben en die mij bij gelegenheid nog weleens aan het denken willen zetten.
En ik heb begrepen dat dat laatste niet echt kwaad kan en zelfs wel goed zou zijn voor het wat ouder wordende brein.
Wednesday, June 4, 2014
Rursee
Hier dan nog wat kiekjes, met begeleidendende tekst, van de Obensee en de Rursee. Voor een wat groter formaat klik op de afbeelding.
Na Donaueschingen met uitsapjes naar Freiburg, de Bodensee en de Wutachslucht reden wij, alweer bijna zo'n negen maanden geleden, via Stuttgart, Karlsruhe, Mannheim en Koblenz weer noordwaarts richting Nordeifel. Tijdens die trip meenden wij op enig moment zowaar een bekend typetje van Kees van Kooten tegen het lijf te lopen.
Onze bestemming was Einruhr, een klein plaatsje aan de Obensee, een uitloper van de Rursee. De Rursee grenst aan en is onderdeel het Nationalpark Eifel.
De dag na aankomst was er grijs weer met veel regen voorspeld en dan kun je maar beter binnen zitten, ook als dat op het water is. Dus besloten we maar eens aan te monsteren op de St Nikolaus, een rondvaartbootje dat vlak bij het hotel lag aangemeerd. Aldoende troffen wij zowaar een Duitse Dirk aan, maar dat had ik al verteld.
De regen bleef die dag uit en het werd een aangename en overwegend zonnige dag.
We voeren vanaf het hotel over de Obensee naar Rurberg. Daar stapten we na een wandelingetje over de dam over op een groter schip dat over de Rursee naar de volgende dam bij Schwammenauel voer. Dat volgende schip heette de Stella Maris hetgeen toch al weer een stuk seewaardiger klinkt dan het bootje met de naam van St Nicolaas. Op dat schip werden we door een paar boswachters/natuurbeschermers van het Nationalpark uitgebreid voor- en ingelicht over de geschiedenis en de doelstellingen van dat Nationalpark.
Bij Schwammenauel maar eens een wandeling gemaakt en op de terugvaart vanaf Rurberg nog een extra stukje heen en weer varen naar de dam in de Urftsee meegepikt. Dat was een dagje aangenaam verpozen zo op en rond de Rursee.
Na Donaueschingen met uitsapjes naar Freiburg, de Bodensee en de Wutachslucht reden wij, alweer bijna zo'n negen maanden geleden, via Stuttgart, Karlsruhe, Mannheim en Koblenz weer noordwaarts richting Nordeifel. Tijdens die trip meenden wij op enig moment zowaar een bekend typetje van Kees van Kooten tegen het lijf te lopen.
Onze bestemming was Einruhr, een klein plaatsje aan de Obensee, een uitloper van de Rursee. De Rursee grenst aan en is onderdeel het Nationalpark Eifel.
De dag na aankomst was er grijs weer met veel regen voorspeld en dan kun je maar beter binnen zitten, ook als dat op het water is. Dus besloten we maar eens aan te monsteren op de St Nikolaus, een rondvaartbootje dat vlak bij het hotel lag aangemeerd. Aldoende troffen wij zowaar een Duitse Dirk aan, maar dat had ik al verteld.
De regen bleef die dag uit en het werd een aangename en overwegend zonnige dag.
We voeren vanaf het hotel over de Obensee naar Rurberg. Daar stapten we na een wandelingetje over de dam over op een groter schip dat over de Rursee naar de volgende dam bij Schwammenauel voer. Dat volgende schip heette de Stella Maris hetgeen toch al weer een stuk seewaardiger klinkt dan het bootje met de naam van St Nicolaas. Op dat schip werden we door een paar boswachters/natuurbeschermers van het Nationalpark uitgebreid voor- en ingelicht over de geschiedenis en de doelstellingen van dat Nationalpark.
Bij Schwammenauel maar eens een wandeling gemaakt en op de terugvaart vanaf Rurberg nog een extra stukje heen en weer varen naar de dam in de Urftsee meegepikt. Dat was een dagje aangenaam verpozen zo op en rond de Rursee.
Monday, June 2, 2014
HMiG Vragenvuur (2) van Gemert
Als vervolg op Hollandse Meesters in Gesprek vonden eind vorig jaar een aantal bijeenkomsten plaats waarin de afzonderlijke meesters/deelnemers van/aan het gesprek onder de titel 'Vragenvuur' blootgesteld werden aan een interview en een aantal vragen uit het publiek.
De video's daarvan wil ik als vervolg op het voorgaande ook hier op dit blog weer even onder de aandacht brengen van mogelijke belangstellenden.
Gijs van Gemert was de gast van het tweede vragenvuur. Van Gemert schreef onlangs een boekje over het 'organiseren van zorgzaamheid' en zoals de titel daarvan al kan doen vermoeden richt hij zijn pijlen en aandacht meer dan de andere meesters op de managementpraktijk in relatie tot de werkvloer waar die zorgzaamheid vorm en gestalte moet krijgen. 'Werkvloer' is de term die ik gewoonlijk gebruik maar van Gemert spreekt liever over 'de frontlinie'; daar kan ik me volledig in vinden en daar volg ik hem dan graag in. Verder spreken de wijze waarop en de termen waarin hij het begrip 'praktijktheorie' uit de doeken doet mij bijzonder aan. Zijn hele manier van naar 'een of de organisatie' kijken doet mij ook wel denken aan een benadering als die van John Seddon.
Zeker ook voor alle managers en andere regelneven en regelnichten in de zorg zeer de moeite van het bekijken en beluisteren waard:
en het complete verhaal: Hollandse meesters in gesprek
Hollandse Meesters in Gesprek met Ina van Berckelaer-Onnes
Anton Došen aan het woord
Gijs van Gemert aan het woord
Pieter Duker aan het woord
Jacques Heijkoop aan het woord
College door een Hollandse bovenmeester
Vooruitblik of tikkie terug?
1 Vakmanschap is …..
2 De meesters over management
3 Wat weten we van dat werk?
4 Ideologie (in de zorg?)
5 Toekomst ….?
Nog effe napraten; HMiG
HMiG Vragenvuur (1) van Berckelaer-Onnes
HMiG Vragenvuur (2) van Gemert
HMiG Vragenvuur (3) Duker
HMiG Vragenvuur (4) Rispens
HMiG Vragenvuur (5) Heijkoop
HMiG Vragenvuur (6) Došen
De video's daarvan wil ik als vervolg op het voorgaande ook hier op dit blog weer even onder de aandacht brengen van mogelijke belangstellenden.
Gijs van Gemert was de gast van het tweede vragenvuur. Van Gemert schreef onlangs een boekje over het 'organiseren van zorgzaamheid' en zoals de titel daarvan al kan doen vermoeden richt hij zijn pijlen en aandacht meer dan de andere meesters op de managementpraktijk in relatie tot de werkvloer waar die zorgzaamheid vorm en gestalte moet krijgen. 'Werkvloer' is de term die ik gewoonlijk gebruik maar van Gemert spreekt liever over 'de frontlinie'; daar kan ik me volledig in vinden en daar volg ik hem dan graag in. Verder spreken de wijze waarop en de termen waarin hij het begrip 'praktijktheorie' uit de doeken doet mij bijzonder aan. Zijn hele manier van naar 'een of de organisatie' kijken doet mij ook wel denken aan een benadering als die van John Seddon.
Zeker ook voor alle managers en andere regelneven en regelnichten in de zorg zeer de moeite van het bekijken en beluisteren waard:
en het complete verhaal: Hollandse meesters in gesprek
Hollandse Meesters in Gesprek met Ina van Berckelaer-Onnes
Anton Došen aan het woord
Gijs van Gemert aan het woord
Pieter Duker aan het woord
Jacques Heijkoop aan het woord
College door een Hollandse bovenmeester
Vooruitblik of tikkie terug?
1 Vakmanschap is …..
2 De meesters over management
3 Wat weten we van dat werk?
4 Ideologie (in de zorg?)
5 Toekomst ….?
Nog effe napraten; HMiG
HMiG Vragenvuur (1) van Berckelaer-Onnes
HMiG Vragenvuur (2) van Gemert
HMiG Vragenvuur (3) Duker
HMiG Vragenvuur (4) Rispens
HMiG Vragenvuur (5) Heijkoop
HMiG Vragenvuur (6) Došen
Subscribe to:
Posts (Atom)