Ter afsluiting van het jaar hier dan nog de allerlaatste, nog niet eerder op het wereldwijde web vertoonde, werkjes uit de serie kunst- en vliegwerk zoals oorspronkelijk bedoeld:
Klik op afbeelding om die desgewenst te vergroten. (of soms handiger rechts-klik erop om dat in een nieuwe tab of venster te doen)
Dit was dan de vooralsnog laatste aflevering uit de serie Kunst- en vliegwerk, waarin ik aanvankelijk alleen wat werk wilde laten zien zoals dat op enig moment door cliënten op mijn werk bijeen gekwast werd. Hier een overzicht daarvan:
1 Kunst- en vliegwerk
2 Nog wat hervonden kunst- en vliegwerk
3 Weer eens wat oud en vertrouwd kunst- en vliegwerk
4 Weer eens wat kunst- en vliegwerk
5 Kunst- en vliegwerk revisited
6 Kunst- en vliegwerk; bijna laatste loodjes
7 Kunst- en vliegwerk; de laatste loodjes
En daar is onder hetzelfde kopje van Kunst- en vliegwerk zomaar en schier ongemerkt wat kunst- en vliegwerk van geheel andere aard tussendoor geslopen, te weten:
1 Kunst- en vliegwerk; maar dan eens ietsje anders
2 Nogmaals dat geheel andere kunst- (en vlieg?)werk
3 Dubbelportret (kunst- en voetenwerk)
Het zij zo.
Over een eventueel vervolg of aanvulling in de categorie Kunst- en vliegwerk valt niets, maar dan ook werkelijk niets zinnigs te zeggen!
P.S. Inmiddels toch wel: zie hier >>
Tuesday, December 28, 2010
Tuesday, December 21, 2010
Sunday, December 19, 2010
Geloof en geloof; bij de ander
Onze taal wordt met zekere regelmaat met nieuwe woorden verrijkt. Twee minder fraaie exemplaren daarvan kwamen in Geloof en politiek al ter sprake; islamofobie en islamdebat.
Islamofobie, de betekenis is helder; angst voor de islam zoals je misschien ook bang voor het hindoeïsme, het christendom of het boeddhisme zou kunnen zijn, maar daar hoor ik nooit iets over. Wat is het islamdebat dan? Is het een debat met moslims en waar gaat het dan over?; of is het een debat over de islam waarbij moslims slechts kunnen toehoren wat er allemaal niet zou deugen aan hun geloof, dat we ze liever kwijt dan rijk zijn en wat wij zoal van hen verwachten?
De richting die het zg. publieke debat genomen heeft sinds Fortuyn en Wilders lijkt toch wel ernstig die tweede kant uit te gaan.
luidt het gezegde en Bo Diddley zong ooit:
You can't judge a book by looking at the cover
Zijn wij hier dan wel zo bekend met en weten wij zoveel van de islam?
Als PVV-ideoloog Bosma ons en ook onze islamitische landgenoten wel even zal vertellen wat er achter het begrip 'taqiya' schuilgaat, zou je het haast denken. Ik denk toch dat de werkelijkheid beduidend anders ligt.
In een ander verband merkte ik al eens op dat tot kort voor mijn geboorte de Staat of het Koninkrijk der Nederlanden de natie was die de meeste moslims ter wereld tot zijn onderdanen mocht rekenen.
Uit vooral onwetendheid en analoog aan de nomeclatuur van het christendom werden moslims in mijn jeugd meestal mohammedanen genoemd en hadden de meeste Nederlanders geen flauw idee van wat er in die religie zoal beleden en aangenomen werd. Pas in de zeventiger jaren met de komst van gastarbeiders uit moslimlanden onstond er, zij het mondjesmaat, enige serieuze belangstelling voor de islam in ons land. En hoe die belangstelling en aandacht zich de laatste jaren aan het ontwikkelen is mogen we bijna dagelijks via de media vernemen.
Die recente aandacht en belangstelling voor de islam komt opeens niet meer uitsluitend van gelovigen en theologen. Hij lijkt zelfs voornamelijk van omstanders en onverlaten te komen en uit duidelijk andere motieven dan die kenmerkend zijn voor een gelovig, een zoekend of gewoon een nieuwsgierig iemand. De houding lijkt nogal eens bij voorbaat vijandig of afwijzend te zijn, waarbij dan met kwalificaties als destructief, achterlijk en gewelddadig de islam vooral als een politieke ideologie wordt geduid. In zoverre het als religie bezien en benaderd wordt lijkt alles erop gericht om de verschillen met religieuze stromingen van joods-christelijke huize te zoeken, te benoemen en te benadrukken. Nu ben ik altijd een groot voorstander van op gedegen wijze onderscheid maken waar nodig, want ik denk dat we dat gewoonlijk te weinig doen, maar de wijze waarop dat nu meer dan incidenteel m.b.t. de islam gebeurt neemt in mijn optiek toch regelmatig groteske en karikaturale vormen aan. De gedrevenheid waarmee sommigen de islam menen te moeten bestrijden vertoont niet zelden zelf alle kenmerken van een fundamentalistische, politieke ideologie.
Er zijn zonder enige twijfel vele punten van verschil aan te wijzen tussen bijvoorbeeld wat christenen en wat moslims geloven en en er zal ook heel verschillend gedacht worden over hoe wezenlijk die verschillen dan wel zijn.
Maar als we eens de monotheïstische godsdiensten als voorbeeld nemen zijn, dunkt mij, de overeenkomsten toch groter en opmerkelijker dan de verschillen, die uiteraard nu eenmaal meer uitgespit en uitgekauwd worden.
Alle loten aan de boom van het monotheïsme leggen naar hun aard iets van een exclusieve claim op de enige waarheid. Daar kun je zus over denken en daar kun je zo over denken of iets van een tussenpositie in innemen.
En ook de vraag naar de theodicee ofwel de vraag: waarom laat god het kwaad in de wereld toe en bestaan als hij toch almachtig en een en al goedheid is?; zal zich toch op enig moment in elke montheïstische religie opdringen. En ook hier variëren de antwoorden nogal eens naar gelang ze uit atheïstische, protestants-christelijke, rooms-katholieke, islamitische of humanistische hoek komen, maar evenzeer binnen de onderscheiden fracties.
Evenzo gaat dat op voor de aanverwante vraag naar de predestinatie en de vrije wil. Ook die vraag speelt in de islam en daar hebben calvinisten en remonstranten ook weer een wat verschillende visie op waarmee we dan tevens weer bij de synode van Dordt belanden.
Het zijn welbeschouwd het soort van vragen die de meeste mensen zich zo rond de puberteit beginnen te stellen en waar theologen nimmer over uitgedacht en uitgesteggeld raken. Het blijft, naar de aard der dingen, nu eenmaal puzzelen met dit soort noties en denkbeelden.
Zoals gezegd vertonen de monotheïstische religies, volgens mijn opvatting, meer overeenkomsten dan verschillen waar het hun meest wezenlijke vragen betreft (en ik acht de vragen vaak interessanter dan de antwoorden). Bovendien is de variatie van stromingen en antwoorden op die vragen binnen bijvoorbeeld christendom en islam dermate groot dat de fundamentalistische en de vrijzinnige extremen binnen beide geloven soms wel meer met elkaar gemeen lijken te hebben dan met de opponenten binnen het eigen geloof. Ook daar waar je een duidelijke link tussen religie en politieke ideologie kunt ontwaren, zie ik niet zo bijster veel verschil tussen fundamentalistische moslims in Pakisten of Indonesië en fundamentalistische christenen in bijvoorbeeld Amerika of rechts-orthodoxe geluiden uit Israel.
Ik heb niets tegen godsdienstkritiek op zich, in tegendeel; ik heb wat moeite met de overduidelijke selectiviteit daarin. Ik denk ook niet dat het er in wezen gaat over wat er in die heilige boeken staat maar meer over hoe mensen dat in hun hoofden en harten verwerken en wat ze daar dan van maken.
Het geloof kan voor mensen een inspiratiebron zijn maar ook een dogmatische dwangbuis worden; het is maar wat je er mee wilt, denk ik als ongelovige en als fervent voorstander van tolerantie en godsdienstvrijheid. Nu hecht ik gewoonlijk ook wat minder waarde aan de letter en wat meer aan de geest.
Islamofobie, de betekenis is helder; angst voor de islam zoals je misschien ook bang voor het hindoeïsme, het christendom of het boeddhisme zou kunnen zijn, maar daar hoor ik nooit iets over. Wat is het islamdebat dan? Is het een debat met moslims en waar gaat het dan over?; of is het een debat over de islam waarbij moslims slechts kunnen toehoren wat er allemaal niet zou deugen aan hun geloof, dat we ze liever kwijt dan rijk zijn en wat wij zoal van hen verwachten?
De richting die het zg. publieke debat genomen heeft sinds Fortuyn en Wilders lijkt toch wel ernstig die tweede kant uit te gaan.
Het is moeilijk andermans boeken te lezen
luidt het gezegde en Bo Diddley zong ooit:
You can't judge a book by looking at the cover
Zijn wij hier dan wel zo bekend met en weten wij zoveel van de islam?
Als PVV-ideoloog Bosma ons en ook onze islamitische landgenoten wel even zal vertellen wat er achter het begrip 'taqiya' schuilgaat, zou je het haast denken. Ik denk toch dat de werkelijkheid beduidend anders ligt.
In een ander verband merkte ik al eens op dat tot kort voor mijn geboorte de Staat of het Koninkrijk der Nederlanden de natie was die de meeste moslims ter wereld tot zijn onderdanen mocht rekenen.
Uit vooral onwetendheid en analoog aan de nomeclatuur van het christendom werden moslims in mijn jeugd meestal mohammedanen genoemd en hadden de meeste Nederlanders geen flauw idee van wat er in die religie zoal beleden en aangenomen werd. Pas in de zeventiger jaren met de komst van gastarbeiders uit moslimlanden onstond er, zij het mondjesmaat, enige serieuze belangstelling voor de islam in ons land. En hoe die belangstelling en aandacht zich de laatste jaren aan het ontwikkelen is mogen we bijna dagelijks via de media vernemen.
Die recente aandacht en belangstelling voor de islam komt opeens niet meer uitsluitend van gelovigen en theologen. Hij lijkt zelfs voornamelijk van omstanders en onverlaten te komen en uit duidelijk andere motieven dan die kenmerkend zijn voor een gelovig, een zoekend of gewoon een nieuwsgierig iemand. De houding lijkt nogal eens bij voorbaat vijandig of afwijzend te zijn, waarbij dan met kwalificaties als destructief, achterlijk en gewelddadig de islam vooral als een politieke ideologie wordt geduid. In zoverre het als religie bezien en benaderd wordt lijkt alles erop gericht om de verschillen met religieuze stromingen van joods-christelijke huize te zoeken, te benoemen en te benadrukken. Nu ben ik altijd een groot voorstander van op gedegen wijze onderscheid maken waar nodig, want ik denk dat we dat gewoonlijk te weinig doen, maar de wijze waarop dat nu meer dan incidenteel m.b.t. de islam gebeurt neemt in mijn optiek toch regelmatig groteske en karikaturale vormen aan. De gedrevenheid waarmee sommigen de islam menen te moeten bestrijden vertoont niet zelden zelf alle kenmerken van een fundamentalistische, politieke ideologie.
Er zijn zonder enige twijfel vele punten van verschil aan te wijzen tussen bijvoorbeeld wat christenen en wat moslims geloven en en er zal ook heel verschillend gedacht worden over hoe wezenlijk die verschillen dan wel zijn.
Maar als we eens de monotheïstische godsdiensten als voorbeeld nemen zijn, dunkt mij, de overeenkomsten toch groter en opmerkelijker dan de verschillen, die uiteraard nu eenmaal meer uitgespit en uitgekauwd worden.
Alle loten aan de boom van het monotheïsme leggen naar hun aard iets van een exclusieve claim op de enige waarheid. Daar kun je zus over denken en daar kun je zo over denken of iets van een tussenpositie in innemen.
En ook de vraag naar de theodicee ofwel de vraag: waarom laat god het kwaad in de wereld toe en bestaan als hij toch almachtig en een en al goedheid is?; zal zich toch op enig moment in elke montheïstische religie opdringen. En ook hier variëren de antwoorden nogal eens naar gelang ze uit atheïstische, protestants-christelijke, rooms-katholieke, islamitische of humanistische hoek komen, maar evenzeer binnen de onderscheiden fracties.
Evenzo gaat dat op voor de aanverwante vraag naar de predestinatie en de vrije wil. Ook die vraag speelt in de islam en daar hebben calvinisten en remonstranten ook weer een wat verschillende visie op waarmee we dan tevens weer bij de synode van Dordt belanden.
Het zijn welbeschouwd het soort van vragen die de meeste mensen zich zo rond de puberteit beginnen te stellen en waar theologen nimmer over uitgedacht en uitgesteggeld raken. Het blijft, naar de aard der dingen, nu eenmaal puzzelen met dit soort noties en denkbeelden.
Zoals gezegd vertonen de monotheïstische religies, volgens mijn opvatting, meer overeenkomsten dan verschillen waar het hun meest wezenlijke vragen betreft (en ik acht de vragen vaak interessanter dan de antwoorden). Bovendien is de variatie van stromingen en antwoorden op die vragen binnen bijvoorbeeld christendom en islam dermate groot dat de fundamentalistische en de vrijzinnige extremen binnen beide geloven soms wel meer met elkaar gemeen lijken te hebben dan met de opponenten binnen het eigen geloof. Ook daar waar je een duidelijke link tussen religie en politieke ideologie kunt ontwaren, zie ik niet zo bijster veel verschil tussen fundamentalistische moslims in Pakisten of Indonesië en fundamentalistische christenen in bijvoorbeeld Amerika of rechts-orthodoxe geluiden uit Israel.
Ik heb niets tegen godsdienstkritiek op zich, in tegendeel; ik heb wat moeite met de overduidelijke selectiviteit daarin. Ik denk ook niet dat het er in wezen gaat over wat er in die heilige boeken staat maar meer over hoe mensen dat in hun hoofden en harten verwerken en wat ze daar dan van maken.
Het geloof kan voor mensen een inspiratiebron zijn maar ook een dogmatische dwangbuis worden; het is maar wat je er mee wilt, denk ik als ongelovige en als fervent voorstander van tolerantie en godsdienstvrijheid. Nu hecht ik gewoonlijk ook wat minder waarde aan de letter en wat meer aan de geest.
Labels:
(on)wijsheden,
fundamentalisme,
geloof,
ideologie,
islamdebat,
vragen
Thursday, December 16, 2010
Geloof en geloof; bij ons
Twee geloven op één kussen, daar slaapt de duivel tussen
Daar zullen de meeste van ons tegenwoordig waarschijnlijk wat minzaam om moeten glimlachen. Maar nog niet zo gek lang geleden betrof het voor veel mensen een hoogstserieuze kwestie.
Zo kon het gebeuren dat een kapelaan te Heemskerk mijn opa dusdanig met hel en verdoemenis wist te dreigen dat hij van de weeromstuit geen toestemming meer voor het huwelijk van mijn ouders durfde geven. Dat is dan weer eens iets geheel anders dan seksueel misbruik door een godsdienaar maar het laat toch ook wat rimpelingen en sporen na in diverse mensenlevens.
Het betrof hier een door henzelf gewenste verbintenis tussen twee jonge mensen uit de gereformeerde en de rooms-katholieke zuil. Dat was anno 1950 en het muurtje tussen die twee zuilen was toen blijkbaar voor velen te heilig en/of te hoog.
Het ene geloof is dus kennelijk het andere niet. De ene waarheid wil wel eens botsen met de andere waarheid. Dat hoef je ons Nederlanders heus niet te vertellen; daar weten wij namelijk alles van.
Zo hielden wij hier zo'n 400 jaar geleden een zogeheten synode om ons eens over wat botsende waarheden te buigen en de enige echte waarheid voor eens en voor altijd aan het licht en aan de man te brengen. Die synode uit 1618-1619 staat wel te boek als de Synode van Dordt en leverde ons, om verder theologisch geharrewar te voorkomen, nog een aantal leerregels op.
Inmiddels weten we dat die vijf artikelen tegen de remonstranten verder theologisch gekissebis niet hebben kunnen voorkomen. Ons land kent een rijke geschiedenis aan theologisch dispuut, kerkscheuringen en afsplitsingen; daarbij vergeleken valt de tweede kamer echt in het niet.
Remonstrantse predikanten werden ten tijde van die synode uit de Republiek verbannen of levenslang op Loevenstein gevangen gezet. Wat er daarna nog allemaal aan onheil en onrecht teweeggebracht werd uit naam van het ware geloof valt, hoewel vaak verhuld, uit de geschiedenisboekjes te lezen.
Nu lees ik deze week zowaar in de krant dat protestants Nederland van zijn schreden wil terugkeren want er blijkt weer sprake van de aanzet tot weer een Nationale Synode. Maar nu dan een die tot meer vereniging en verzoening zou moeten leiden. Dat is natuurlijk een tendens die getuige veelgehoorde termen als 'eucumene' en 'samen op weg' die al een poosje gaande is. In de protestantse gelederen wil men het nu na vierhonderd jaar op naar een volgende synode. Dit was een voorproefje waar aldus het krantenartikel in de Volkskrant honderden afgevaardigden van ruim vijftig protestants-christelijke geloofgemeenschappen (de Remonstrantse Broederschap maakt overigens geen deel uit van deze club) aan elkaar konden snuffelen en beloofden:
zich gezamelijk in te zetten voor een gezonde en rechtvaardige samenleving.
We zijn zeer benieuwd en wachten maar weer af wat er van dat laatste terecht gaat komen. Zou dat dan ook nog zijn weerslag krijgen op het Conservatief-Democratisch-Appel?, vraag ik me dan af; maar dat is meer een vraag die thuishoort in de rubriek: geloof en politiek.
Toch wel aardig om te vernemen dat het protestantse volksdeel van enig inzicht en inkeer blijk wil geven; vindt u ook niet?
Maar in de huidige verhoudingen zullen geschilpunten tussen de diverse protestantse fracties voor niet betrokkenen (en dat zijn veruit de meeste nederlanders toch momenteel) bitter weinig zeggen. Die geschilpunten zullen veelal zelfs als voornamelijk muggenzifterij en scherpslijperij overkomen.
Het zijn niet meer de remonstranten of de katholieken die in dit land in het beklaagdenbankje zitten of onder vuur liggen van de 'inquisitie hollandaise'. De islam lijkt nu toch overduidelijk aan de beurt.
Labels:
geloof,
kerk,
maatschappij,
Nederland,
theologie,
verzuiling,
vragen,
vrijheid
Monday, December 13, 2010
Geloof en wetenschap
Geloof en wetenschap hebben altijd al het nodige met elkaar te stellen gehad en dat zal, vele new-age en aanverwante geluiden ten spijt, vooralsnog wel het geval blijven.
Enigszins parallel aan de scheiding tussen kerk en staat, ofwel de wijze waarop wij het onderscheid tussen geloof en politiek doorgaans wensen te markeren, kunnen we de onvermijdelijke paradoxen en schermutselingen tussen geloof en wetenschap terugvoeren naar het conceptuele onderscheid tussen geloof en rede.
Wat je weet kun je en hoef je niet te geloven sinds je het eenmaal weet en over wat je (nog) niet weet, stoelt elke aanname op geloof en dan zou je vooralsnog van alles kunnen geloven luidt dan een simpele en wat taalkundige benadering.
Er wordt i.v.m. wetenschap ook wel gezegd dat de wetenschap zich niets aan het geloof en de religie gelegen hoeft laat te liggen terwijl de religie niet om de bevindingen van de wetenschap heen kan (dat zien we ondermeer in de controverse tussen de evolutieleer en de intelligent-design gedachte weerspiegeld, waarbij het dan ook zeker opvalt hoe hardnekkig het geloof soms kan zijn).
Maar ik geloof niet dat die vlieger van de eenzijdige bewijslast altijd en onbeperkt opgaat, want als we het naar de sociale wetenschappen of de wetenschap van de menselijke psyche kijken begint het beeld toch wat te kantelen en kan de wetenschap, dunkt mij, toch even niet om het geloof heen.
(hier lijkt het onderscheid tussen 'Verstehen und Erklären' zich toch weer even op te dringen en meen ik ook ene Bredero in de verte nog wat te horen roepen)
Nu geloof ik toch dat, zoals weleens gezegd wordt, het geloof toch uiteindelijk meestal sterker blijkt dan de rede!
Enigszins parallel aan de scheiding tussen kerk en staat, ofwel de wijze waarop wij het onderscheid tussen geloof en politiek doorgaans wensen te markeren, kunnen we de onvermijdelijke paradoxen en schermutselingen tussen geloof en wetenschap terugvoeren naar het conceptuele onderscheid tussen geloof en rede.
Wat je weet kun je en hoef je niet te geloven sinds je het eenmaal weet en over wat je (nog) niet weet, stoelt elke aanname op geloof en dan zou je vooralsnog van alles kunnen geloven luidt dan een simpele en wat taalkundige benadering.
Er wordt i.v.m. wetenschap ook wel gezegd dat de wetenschap zich niets aan het geloof en de religie gelegen hoeft laat te liggen terwijl de religie niet om de bevindingen van de wetenschap heen kan (dat zien we ondermeer in de controverse tussen de evolutieleer en de intelligent-design gedachte weerspiegeld, waarbij het dan ook zeker opvalt hoe hardnekkig het geloof soms kan zijn).
Maar ik geloof niet dat die vlieger van de eenzijdige bewijslast altijd en onbeperkt opgaat, want als we het naar de sociale wetenschappen of de wetenschap van de menselijke psyche kijken begint het beeld toch wat te kantelen en kan de wetenschap, dunkt mij, toch even niet om het geloof heen.
(hier lijkt het onderscheid tussen 'Verstehen und Erklären' zich toch weer even op te dringen en meen ik ook ene Bredero in de verte nog wat te horen roepen)
Nu geloof ik toch dat, zoals weleens gezegd wordt, het geloof toch uiteindelijk meestal sterker blijkt dan de rede!
Sunday, December 12, 2010
Geloof en politiek; heikele onderwerpen?
Vroeger hoorde ik weleens beweren dat als je niet van ruzie en onenigheid hield en het bijvoorbeeld tijdens verjaardagen gezellig wilde houden je maar beter niet over politiek of geloof kon beginnen. En de soms verhitte discussies aan de reformatorische kant van mijn familie leken die stelling ook wel wat te bevestigen. Hoewel het argument me derhalve niet helemaal ongegrond voorkwam heb ik het toch altijd maar een vreemde en onverkwikkelijke zaak gevonden dat je terwille van de lieve vrede maar beter wat over koetjes en kalfjes zou kunnen leuteren dan een gesprek aan te gaan over kwesties die we toch duidelijk als belangwekkender ervaren of die ons blijkbaar toch nader aan het hart liggen.
Maar als je het publieke debat en de journalistieke berichtgeving van het afgelopen decennium eens in ogenschouw neemt dan zie je toch weinig fraais of verheffends. De overheid is zich op allerlei fronten aan het terugtrekken ten faveure van de z.g. vrije markt en het grootkapitaal en speculanten krijgen alle ruimte om hun spelletjes te spelen. Er borrelen her en der opeens allerlei irrationele anti-europese sentimenten op en ook politici generen zich niet om met de vinger naar het grote boze Europa te wijzen om hun eigen tekortkomingen te verhullen en het kiezersvolk naar de mond te willen praten. Het zogenaamde islamdebat wordt buiten proporties opgeblazen en lijkt vooral door haatdragendheid, xenofobie en islamofobie gevoed en gestuurd te worden. Dom geleuter over dubbele paspoorten en meer van dat soort loze symboolpolitiek en ga zo maar door. Zo zou je toch inderdaad gaan denken dat je onderwerpen als geloof en/of politiek maar beter kunt mijden. Al was het maar uit zelfbescherming of om je neus niet te stoten.
Dat is toch eigenlijk te gek voor woorden, vindt u ook niet? Willen wij in een dergelijke wereld leven? Ik liever niet! Maar ja, wat doen we eraan?
Maar als je het publieke debat en de journalistieke berichtgeving van het afgelopen decennium eens in ogenschouw neemt dan zie je toch weinig fraais of verheffends. De overheid is zich op allerlei fronten aan het terugtrekken ten faveure van de z.g. vrije markt en het grootkapitaal en speculanten krijgen alle ruimte om hun spelletjes te spelen. Er borrelen her en der opeens allerlei irrationele anti-europese sentimenten op en ook politici generen zich niet om met de vinger naar het grote boze Europa te wijzen om hun eigen tekortkomingen te verhullen en het kiezersvolk naar de mond te willen praten. Het zogenaamde islamdebat wordt buiten proporties opgeblazen en lijkt vooral door haatdragendheid, xenofobie en islamofobie gevoed en gestuurd te worden. Dom geleuter over dubbele paspoorten en meer van dat soort loze symboolpolitiek en ga zo maar door. Zo zou je toch inderdaad gaan denken dat je onderwerpen als geloof en/of politiek maar beter kunt mijden. Al was het maar uit zelfbescherming of om je neus niet te stoten.
Dat is toch eigenlijk te gek voor woorden, vindt u ook niet? Willen wij in een dergelijke wereld leven? Ik liever niet! Maar ja, wat doen we eraan?
Labels:
(on)wijsheden,
geloof,
politiek,
publieke debat,
vragen,
vrijheid
Sunday, December 5, 2010
Severn Cullis-Suzuki
De sint is, als het goed is, alweer bijna afgereisd maar de echte hoofdrolspeelster uit het vorige stukje Severn Cullis-Suzuki is er nog altijd om haar boodschap uit te dragen.
Het 12-jarige meisje Severn dat door het bewuste youtube-filmpje recentelijk naam maakte als 'The girl that silenced the world for 5 minutes' danwel (in 6) is inmiddels een 30-jarige vrouw.
De overweldigende indruk die ze als 12-jarige achterliet zal ze wel nooit meer kunnen maken maar ze kan nog altijd op voldoende publieke belangstelling rekenen en maakt daar zinvol gebruik van. Hier vertelt ze als 28-jarige in part1 en part2 hoe het haar vergaan is sinds haar vermaarde optreden en hoe ze als 'environmentalist' in de voetsporen van haar vader David Suzuki is getreden. Nu spreekt ze ook haar generatiegenoten en jonger aan.
Deze charmante dame heeft zoals dat tegenwoordig heet 'een goed verhaal'. Iets waar menig nederlands politicus vandaag aan de dag, dunkt me, een voorbeeld aan zou kunnen nemen. Ook als het over andere dan milieu en aanverwante kwesties gaat brengt ze uitsluitend zinnige dingen te berde zoals over vrijheid en rechten of bv. opvoeding.
Een vrouw waar Canada trots op kan zijn! Of zoals Stompin Tom Connors zong: 'a real Canadian girl'.
Severn Cullis-Suzuki is nu ambassadrice voor rare.
Wat is dan rare? Wel dit is rare.
Helemaal zo gek nog niet!
.
Het 12-jarige meisje Severn dat door het bewuste youtube-filmpje recentelijk naam maakte als 'The girl that silenced the world for 5 minutes' danwel (in 6) is inmiddels een 30-jarige vrouw.
De overweldigende indruk die ze als 12-jarige achterliet zal ze wel nooit meer kunnen maken maar ze kan nog altijd op voldoende publieke belangstelling rekenen en maakt daar zinvol gebruik van. Hier vertelt ze als 28-jarige in part1 en part2 hoe het haar vergaan is sinds haar vermaarde optreden en hoe ze als 'environmentalist' in de voetsporen van haar vader David Suzuki is getreden. Nu spreekt ze ook haar generatiegenoten en jonger aan.
Deze charmante dame heeft zoals dat tegenwoordig heet 'een goed verhaal'. Iets waar menig nederlands politicus vandaag aan de dag, dunkt me, een voorbeeld aan zou kunnen nemen. Ook als het over andere dan milieu en aanverwante kwesties gaat brengt ze uitsluitend zinnige dingen te berde zoals over vrijheid en rechten of bv. opvoeding.
Een vrouw waar Canada trots op kan zijn! Of zoals Stompin Tom Connors zong: 'a real Canadian girl'.
Severn Cullis-Suzuki is nu ambassadrice voor rare.
Wat is dan rare? Wel dit is rare.
Helemaal zo gek nog niet!
.
Thursday, December 2, 2010
Hij komt ... hij komt ...?
De kindertjes hebben hun verlanglijstjes weer klaar voor zover ze daar niet nog hevig over dubben.
Maar niet alle kinderen geloven nog in Sint Nicolaas of zijn neef Santa Claus.
En lang geleden reageerde een nogal goedgelovig buurjongetje van ons eens, toen zijn ouders vonden dat ze hem toch maar eens het fijne over het feest van de sint en al die cadeautjes moesten vertellen, heel boos en hoogstbeledigd door dit boerenbedrog met: 'en dan bestaat God zeker ook niet, hè?
Maar nog even en dan zijn de goedheiligmannen weer afgereisd naar Spanje en de Noordpool en gaan wij allemaal weer werken aan onze reguliere verlanglijstjes.
Nu wil ik hier even aandacht vragen voor een toch uitermate belangwekkend en steeds actueler wordend verlanglijstje. Het is het verlanglijstje zoals 18 jaar geleden uitgesproken door het toen 12-jarige canadese meisje Severn Suzuki. Dit deed ze als afsluiting van een VN conferentie over het milieu in Rio de Janeiro. Ik denk dat ze al niet meer in Santa Claus geloofde en ze richt zich dan ook niet tot hem maar tot elk levend mens dat meent enige aanspraak op de titel 'volwassene' meent te mogen of te kunnen maken.
Dat was dan haar verlanglijstje en dan aan u en mij de vraag of dat nu echt teveel gevraagd is als we werkelijk iets om kinderen geven?
.
Sunday, November 28, 2010
De kleine aarde
Deze week schreef ik iets over hoe klein de wereld soms kan lijken. Juist rond de tijd dat de daar beschreven gebeurtenis plaats greep ging er in het brabantse Boxtel een praktisch-idealistisch experiment van start dat 'De Kleine Aarde' gedoopt werd.
Dit experiment wilde een alternatief zoeken in verband met ondermeer de waarschuwingen van de 'Club van Rome' zoals neergelegd in 'De grenzen aan de groei' en min of meer in lijn met 'Small is beautiful' ofwel 'Hou het klein' van E.F. Schuhmacher.
Die Kleine Aarde sluit vandaag zijn deuren en daarmee een tijdperk af. Veel van de mede daar ontwikklede ideeën over groen, biologisch, millieu-vriendelijk en duurzaam produceren die 38 jaar geleden door de mainstream nog als goedbedoelde maar onbetekende en soms wat malle 'spielerei' werd gezien (en nu in bepaalde kringen ws. een linkse hobby zou heten) is inmiddels gemeengoed geworden en wordt ons nu als de noodzakelijke toekomstvisie voorgeschoteld als we met zijn allen willen overleven op deze aardkloot. Het kan nog altijd verkeren zoals Bredero al zei.
Een mooi voorbeeld van hoe een kleinschalig initiatief een stevige en een brede impact kan hebben.
Bedankt Kleine Aarde! Van dit soort voorbeelden zouden we er meer kunnen gebruiken.
Dit experiment wilde een alternatief zoeken in verband met ondermeer de waarschuwingen van de 'Club van Rome' zoals neergelegd in 'De grenzen aan de groei' en min of meer in lijn met 'Small is beautiful' ofwel 'Hou het klein' van E.F. Schuhmacher.
Die Kleine Aarde sluit vandaag zijn deuren en daarmee een tijdperk af. Veel van de mede daar ontwikklede ideeën over groen, biologisch, millieu-vriendelijk en duurzaam produceren die 38 jaar geleden door de mainstream nog als goedbedoelde maar onbetekende en soms wat malle 'spielerei' werd gezien (en nu in bepaalde kringen ws. een linkse hobby zou heten) is inmiddels gemeengoed geworden en wordt ons nu als de noodzakelijke toekomstvisie voorgeschoteld als we met zijn allen willen overleven op deze aardkloot. Het kan nog altijd verkeren zoals Bredero al zei.
Een mooi voorbeeld van hoe een kleinschalig initiatief een stevige en een brede impact kan hebben.
Bedankt Kleine Aarde! Van dit soort voorbeelden zouden we er meer kunnen gebruiken.
Thursday, November 25, 2010
Hoe klein de wereld toch kan lijken!
Hoe groot de wereld ook mag zijn, soms lijkt hij toch ook wel weer erg klein. En in deze tijd van internet en mobieltjes lijkt de wereld wel steeds vaker steeds kleiner te worden. Maar ook voor de tijd dat al dit technisch vernuft ons leven in de huidige mate doordrong en ging beheersen, kon je mensen altijd al horen zeggen of verzuchten: wat is de wereld toch klein!
Iets van die strekking zullen de meeste van ons bij gelegenheid ook wel eens hebben geroepen.
Hier een voorval uit herinnering waar deze kreet zeer zeker van toepassing was:
Het was in het begin van de 70-jaren, nog voordat ze zich in Nederland zouden vestigen dat tante Jo en ome Bill uit Canada hier een familiebezoek brachten. Mijn vader had voor de gelegenheid een volkswagenbusje gehuurd om met hen en ons gezin een dagje naar Volendam en Marken te gaan. En aldus geschiedde en reden wij naar Volendam vanwaar we de boot naar Marken namen.
Op Marken (of Merken zoals men daar zegt) spreekt mijn moeder op enig moment een vrouw in klederdracht aan om te vragen of zij misschien met mijn oom en tante op de foto zou willen. Nou daar had die mevrouw eerlijk gezegd niet zo veel zin in, ze kwam net uit de kerk en ze moest nog .... en er liepen altijd al zoveel toeristen rond die op zoiets uit waren. En waar kwamen die mensen dan wel vandaan? Op dat moment komt mijn tante erbij staan en zegt dat ze uit Canada komen. Oh .. Canada ... daar woonde haar aangenomen zoon toevallig ook. Hoe heet die dan?; wilde mijn tante weten ... nee, het is toch niet waar ... en hoe heet zijn vrouw dan? Wat bleek? Het betrof een vriendenstel van mijn oom en tante waarmee ze een paar weken eerder nog veertien dagen met de camper door Canada getrokken waren!
Wij moesten toen met zijn allen binnen op de thee komen in een betrekkelijk kleine houte woning waar de mooiste koekblikken opengingen en veel verhalen uitgewisseld werden. De foto (meer dan één trouwens) is uiteraard alsnog genomen.
Hoezo, de wereld klein?
Iets van die strekking zullen de meeste van ons bij gelegenheid ook wel eens hebben geroepen.
Hier een voorval uit herinnering waar deze kreet zeer zeker van toepassing was:
Het was in het begin van de 70-jaren, nog voordat ze zich in Nederland zouden vestigen dat tante Jo en ome Bill uit Canada hier een familiebezoek brachten. Mijn vader had voor de gelegenheid een volkswagenbusje gehuurd om met hen en ons gezin een dagje naar Volendam en Marken te gaan. En aldus geschiedde en reden wij naar Volendam vanwaar we de boot naar Marken namen.
Op Marken (of Merken zoals men daar zegt) spreekt mijn moeder op enig moment een vrouw in klederdracht aan om te vragen of zij misschien met mijn oom en tante op de foto zou willen. Nou daar had die mevrouw eerlijk gezegd niet zo veel zin in, ze kwam net uit de kerk en ze moest nog .... en er liepen altijd al zoveel toeristen rond die op zoiets uit waren. En waar kwamen die mensen dan wel vandaan? Op dat moment komt mijn tante erbij staan en zegt dat ze uit Canada komen. Oh .. Canada ... daar woonde haar aangenomen zoon toevallig ook. Hoe heet die dan?; wilde mijn tante weten ... nee, het is toch niet waar ... en hoe heet zijn vrouw dan? Wat bleek? Het betrof een vriendenstel van mijn oom en tante waarmee ze een paar weken eerder nog veertien dagen met de camper door Canada getrokken waren!
Wij moesten toen met zijn allen binnen op de thee komen in een betrekkelijk kleine houte woning waar de mooiste koekblikken opengingen en veel verhalen uitgewisseld werden. De foto (meer dan één trouwens) is uiteraard alsnog genomen.
Hoezo, de wereld klein?
Sunday, November 21, 2010
Kunst- en vliegwerk; bijna laatste loodjes (9)
De één na laatste aflevering in de serie hervonden en nagezonden kunst- en vliegwerk:
Een werkje in opdracht waar vijf van onze schliders en ik samen aan gewerkt hebben:
Klik op afbeelding om die desgewenst te vergroten. (of soms handiger rechts-klik erop om dat in een nieuwe tab of venster te doen)
<< vorige -
Een werkje in opdracht waar vijf van onze schliders en ik samen aan gewerkt hebben:
Klik op afbeelding om die desgewenst te vergroten. (of soms handiger rechts-klik erop om dat in een nieuwe tab of venster te doen)
<< vorige -
Saturday, November 20, 2010
Ook al niet in de zaterdagkrant
En ook in de zaterdagkrant tref ik helaas niet de lezing van Bram de Swaan in druk aan.
Dan maar een Youtube filmpje waarin de Swaan aan het woord is over marktwerking en bankiers.
Plus hier een mindmapperige weergave van de lezing over een moderne dwaalleer.
Dan maar een Youtube filmpje waarin de Swaan aan het woord is over marktwerking en bankiers.
Plus hier een mindmapperige weergave van de lezing over een moderne dwaalleer.
Thursday, November 18, 2010
Nee, toch niet in de krant van vandaag
Had ik er toch min of meer op gerekend vandaag een rede van Bram de Swaan in de krant te kunnen lezen.
Maar niet dus; althans (nog?) niet in de Volkskrant van vandaag.
Maar niet dus; althans (nog?) niet in de Volkskrant van vandaag.
Wednesday, November 17, 2010
Morgen in de krant?
Over een uur of twee zal Bram de Swaan, socioloog, emeritus hoogleraar aan de UvA en iemand die af en toe eens over de schutting durft te kijken een lezing houden.
Het betreft de Thomas More-lezing uit te spreken in de Rode Hoed te Amsterdam.
De titel luidt: Het financiële regime, over de gevolgen van een moderne dwaalleer.
De Swaan is (voor zover mij ter ore en onder ogen komt) één van die weinige wetenschappers die luid en duidelijk zijn twijfels en kritiek uitspreekt over het ongebreidelde en fundamentalistische geloof in de 'vrije markt'. Hij noemt dat het 'marktisme'.
Ik zal daar zeker niet bij zijn maar ik hoop morgen in de krant te lezen wat Abram de Swaan daar voor zinnigs te berde gebracht zal hebben. Ik vermoed dat hij zeer behartenswaardige dingen gaat zeggen waar ik het zomaar wel eens hartgrondig mee eens zou kunnen zijn. Dat zal dan wel gaan over die schijnbaar harde maar in werkelijkheid oh zo boterzachte wetenschap, die ik econoblahblah zou willen noemen.
Het betreft de Thomas More-lezing uit te spreken in de Rode Hoed te Amsterdam.
De titel luidt: Het financiële regime, over de gevolgen van een moderne dwaalleer.
De Swaan is (voor zover mij ter ore en onder ogen komt) één van die weinige wetenschappers die luid en duidelijk zijn twijfels en kritiek uitspreekt over het ongebreidelde en fundamentalistische geloof in de 'vrije markt'. Hij noemt dat het 'marktisme'.
Ik zal daar zeker niet bij zijn maar ik hoop morgen in de krant te lezen wat Abram de Swaan daar voor zinnigs te berde gebracht zal hebben. Ik vermoed dat hij zeer behartenswaardige dingen gaat zeggen waar ik het zomaar wel eens hartgrondig mee eens zou kunnen zijn. Dat zal dan wel gaan over die schijnbaar harde maar in werkelijkheid oh zo boterzachte wetenschap, die ik econoblahblah zou willen noemen.
Labels:
(on)wijsheden,
Bram de Swaan,
econoblahblah,
economie,
marktisme,
schone schijn,
wetenschap
Tuesday, November 16, 2010
Ook zo trots op Nederland?
Nederland wordt sinds een aantal jaren met enige regelmaat door de Raad van Europa of mensenrechtenorganisaties op de vingers getikt over de wijze waarop wij zogeheten illegalen of asielzoekers en hun kinderen behandelen.
In 2005 wees de Raad van Europa ons op de inhumane gestrengheid waarmee wij in dit land kinderen gevangen zetten, van hun ouders scheiden en terugsturen naar landen die niet veilig zijn.
In 2008 berichtten Amnesty International, de dagbladen en Nova dat gedetineerde vreemdelingen in ons land vernederd en mishandeld worden.
In oktober 2010 stuit ik bij toeval op de documentaire 'Sterke vrouwen' op de televisie waarin vrouwen die het slachtoffer werden van mensenhandel vertellen hoe ze door samenwerking met de Nederlandse justitie ook gedetineerd werden als ongwenste vreemdelingen en vervolgens door de Staat der Nederlanden, dus welbeschouwd uit naam van u en mij behandeld en bejegend werden. Ze moesten zich seksuele intimidatie laten welgevallen en ook verkrachting kwam voor.
Amnesty International constateert anno 2010 dat de Nederlandse praktijk van 'vreemdelingendetentie' niet wezenlijk vebeterd is sinds 2008 en derhalve nog altijd in strijd met de internationale verdragen inzake mensenrechten.
Nogmaals dit alles door en namens de Staat der Nederlanden, dus eigenlijk uit naam van u en mij, anno 2010 en in het kader van iets dat ons doorgaans door de dames en heren politici gepresenteerd wordt als een streng doch rechtvaardig beleid. Waar ligt de oorzaak van dergelijke wantoestanden toch? In ons politiek en bureaucratisch bestel hebben we toch niet te klagen over een gebrek aan regels en regeltjes; daar zal het toch niet aan liggen? Is de privatisering van de bewakingsdiensten hier misschien debet aan? Is het bewaken van mensen wellicht eigenlijk dergelijk vies werk dat we het net als schoonmaakwerk het liefst aan gastarbeiders over zouden laten, ware het niet dat die waarschijnlijk veel te aardig zijn?
Gelukkig zijn er ook nog klokkenluiders, ondanks het feit dat die, zoals bekend, in dit land ook niet graag gezien zijn.
Toevallig heb ik mij onlangs wat in het gedachtegoed van John McGee verdiept. En dan denk je toch: zouden ze daar in het gevangeniswezen ook niet wat behoefte aan soortgelijke ideeën hebben of zou de PVV dat niet gedogen? Nu zitten de vrouwen uit eerdergenoemde documentaire natuurlijk allerminst verlegen om 'hugs' van het bewakend tuig van de richel waar in de uitzending sprake van is, integendeel, maar een minimum aan respect zou toch op zijn plaats zijn.
Bent u ook zo trots op Nederland of voelt zich u evenals ik soms ook wel eens hevig beschaamd door een Nederland dat anderen altijd graag de les leest over mensenrechten terwijl het zelf mensen zo behandelt?
In 2005 wees de Raad van Europa ons op de inhumane gestrengheid waarmee wij in dit land kinderen gevangen zetten, van hun ouders scheiden en terugsturen naar landen die niet veilig zijn.
In 2008 berichtten Amnesty International, de dagbladen en Nova dat gedetineerde vreemdelingen in ons land vernederd en mishandeld worden.
In oktober 2010 stuit ik bij toeval op de documentaire 'Sterke vrouwen' op de televisie waarin vrouwen die het slachtoffer werden van mensenhandel vertellen hoe ze door samenwerking met de Nederlandse justitie ook gedetineerd werden als ongwenste vreemdelingen en vervolgens door de Staat der Nederlanden, dus welbeschouwd uit naam van u en mij behandeld en bejegend werden. Ze moesten zich seksuele intimidatie laten welgevallen en ook verkrachting kwam voor.
Amnesty International constateert anno 2010 dat de Nederlandse praktijk van 'vreemdelingendetentie' niet wezenlijk vebeterd is sinds 2008 en derhalve nog altijd in strijd met de internationale verdragen inzake mensenrechten.
Nogmaals dit alles door en namens de Staat der Nederlanden, dus eigenlijk uit naam van u en mij, anno 2010 en in het kader van iets dat ons doorgaans door de dames en heren politici gepresenteerd wordt als een streng doch rechtvaardig beleid. Waar ligt de oorzaak van dergelijke wantoestanden toch? In ons politiek en bureaucratisch bestel hebben we toch niet te klagen over een gebrek aan regels en regeltjes; daar zal het toch niet aan liggen? Is de privatisering van de bewakingsdiensten hier misschien debet aan? Is het bewaken van mensen wellicht eigenlijk dergelijk vies werk dat we het net als schoonmaakwerk het liefst aan gastarbeiders over zouden laten, ware het niet dat die waarschijnlijk veel te aardig zijn?
Gelukkig zijn er ook nog klokkenluiders, ondanks het feit dat die, zoals bekend, in dit land ook niet graag gezien zijn.
Toevallig heb ik mij onlangs wat in het gedachtegoed van John McGee verdiept. En dan denk je toch: zouden ze daar in het gevangeniswezen ook niet wat behoefte aan soortgelijke ideeën hebben of zou de PVV dat niet gedogen? Nu zitten de vrouwen uit eerdergenoemde documentaire natuurlijk allerminst verlegen om 'hugs' van het bewakend tuig van de richel waar in de uitzending sprake van is, integendeel, maar een minimum aan respect zou toch op zijn plaats zijn.
Bent u ook zo trots op Nederland of voelt zich u evenals ik soms ook wel eens hevig beschaamd door een Nederland dat anderen altijd graag de les leest over mensenrechten terwijl het zelf mensen zo behandelt?
Thursday, November 11, 2010
John McGee (4); losse eindjes
Inmiddels staan er zo'n tiental stukjes over gentle teaching op dit Blog. Dat mag behalve als een poging er iets meer van te begrijpen ook gezien mag worden als een blijk van sympathie voor deze benadering. En zoals ik me eerder liet ontvallen vind ik dat de GT-filosofie ook buiten de zorg de nodige aandacht en aanhang zou verdienen. Wat John McGee naar mijn mening namelijk op sublieme wijze doet is het opkomen voor en stem geven aan de zwakkeren en meest kwetsbaren onder ons en handen en voeten geeft aan uitspraken als: 'wat gij niet wilt dat u geschiedt, doet dat ook een ander niet' of 'verbeter de wereld en begin bij jezelf'; zonder al te veel in gemeenplaatsen of oppervlakkigheden te blijven steken.
Dat laat echter onverlet dat de vragen en kanttekeningen die ik eerder in de stukjes 4 en 5 en 6 over Gentle Teaching naar voren bracht voor mij nog altijd gelden. Die zal ik hier niet nog eens letterlijk herhalen maar ik wil tot slot toch nog een paar kanttekeningen aanstippen.
Het schijnt mij nog altijd meer een prijzenwaardige grondhouding dan een methodische werkwijze.
Het lijkt mij vooral gericht op de basale ontwikkeling van iets dat als fundamenteel vertrouwen of hechting bestempeld zou kunnen worden. De vraag rijst dan of dat altijd het enige of het belangrijkste is waar je aan wilt werken. Als er op dat vlak een redelijke basis ontstaat of aanwezig is zul je toch vast ook wel eens aan andere dingen kunnen en willen werken. En daarbij zul je dan ook wel eens bewust wat minder meegaand en toegeeflijk zijn dan McGee laat zien en ook wat directiever. Hiermee samen hangt ook de vraag of een massieve GT benadering zoals we die in de video's van en door McGee toegepast zien voor iedereen of voor een specifieke groep geïndiceerd zou zijn.
Daarbij kunnen we op merken dat McGee veel tijd en ruimte neemt of krijgt en al zijn aandacht en energie op een persoon kan richten hetgeen, zoals ik bekend mag veronderstellen, mij en het gros van mijn collega's niet gegeven is. McGee merkte in verband met al te nijpende personele onderbezetting op dat als we daardoor niet aan een bepaalde norm en standaard kunnen voldoen, we de tent maar beter konden sluiten; maar ik weet niet hoe serieus hij dat bedoelde en of de zaken er daardoor beter op zouden worden. (In Italië hebben ze op andere gronden ooit de deuren van de psychiatrische ziekenhuizen opengezet en zie wat ze daar nu voor een premier hebben en hoe die er een gekkenhuis van lijkt te maken)
De soms wat verregaande en lieflijk getoonzette toegeeflijkheid die McGee naar de mensen waar hij mee werkt betoont, heeft hem nogal eens kritiek opgeleverd waarvan hij zegt: 'they say I'm spoiling them and I'm babying them' en nog iets (dat ik vergeten ben) en dat ik allemaal maar even als 'verwennen en pamperen' wil samenvatten. De reactie van McGee op die kritiek is: 'but that is what we do with our little children the first three years of their lifes', we verwennen en pamperen ze en dan gaan we ze geleidelijk aan dingen leren over onze onderlinge verhouding, de sociale werkelijkheid en de grote wereld en dat lijkt allemaal onder de noemer 'stretching' of 'oprekken' te gaan. Maar hoe gaat dat stretchen dan in zijn werk? Daar werd helaas niet over uitgeweid op de woensdagmiddag. (zie GT-website methodiek voor meer info hierover)
Nu doe ik in mijn werk vaak bewust iets dat je stretching zou kunnen noemen maar dat ik in veel van die gevallen echter ook 'systematische desensitisatie' zou willen noemen. Juist!; een term uit de taal van het behaviorisme. Zo zit dat nu eenmaal in mijn hoofd en in mijn bescheiden gereedschapskoffertje waar McGee naar ik begrijp dan het labeltje 'psychological arithmetic' op zou willen plakken.
Een andere vraag waar groepsleiding bij de omarming van GT in de praktijk weleens tegenaan kan en zal lopen lijkt mij die van: laat ik mij of in hoeverre laat ik mij uitingen van agressie als bv. spugen, schelden en slaan welgevallen? Dat is dan een vraag waar niet even simpel antwoord op past en die tot de nodige discussie aanleiding kan geven.
Tot zover mijn reactie op wat ik tot dusver wat GT begrepen en meegekregen heb.
Op het Blog van Henk50 valt ook met enige regelmaat de naam van John McGee naast overigens die van Jesper Juul en die van Jacques Heijkoop.
Wat ik verder ook van John McGee en zijn ideeën moge vinden, ik kan moeilijk beweren dat het niet tot nadenken stemt of niet hier en daar tot een aantal zinnige (her)overwegingen kan leiden.
<< vorige
Dat laat echter onverlet dat de vragen en kanttekeningen die ik eerder in de stukjes 4 en 5 en 6 over Gentle Teaching naar voren bracht voor mij nog altijd gelden. Die zal ik hier niet nog eens letterlijk herhalen maar ik wil tot slot toch nog een paar kanttekeningen aanstippen.
Het schijnt mij nog altijd meer een prijzenwaardige grondhouding dan een methodische werkwijze.
Het lijkt mij vooral gericht op de basale ontwikkeling van iets dat als fundamenteel vertrouwen of hechting bestempeld zou kunnen worden. De vraag rijst dan of dat altijd het enige of het belangrijkste is waar je aan wilt werken. Als er op dat vlak een redelijke basis ontstaat of aanwezig is zul je toch vast ook wel eens aan andere dingen kunnen en willen werken. En daarbij zul je dan ook wel eens bewust wat minder meegaand en toegeeflijk zijn dan McGee laat zien en ook wat directiever. Hiermee samen hangt ook de vraag of een massieve GT benadering zoals we die in de video's van en door McGee toegepast zien voor iedereen of voor een specifieke groep geïndiceerd zou zijn.
Daarbij kunnen we op merken dat McGee veel tijd en ruimte neemt of krijgt en al zijn aandacht en energie op een persoon kan richten hetgeen, zoals ik bekend mag veronderstellen, mij en het gros van mijn collega's niet gegeven is. McGee merkte in verband met al te nijpende personele onderbezetting op dat als we daardoor niet aan een bepaalde norm en standaard kunnen voldoen, we de tent maar beter konden sluiten; maar ik weet niet hoe serieus hij dat bedoelde en of de zaken er daardoor beter op zouden worden. (In Italië hebben ze op andere gronden ooit de deuren van de psychiatrische ziekenhuizen opengezet en zie wat ze daar nu voor een premier hebben en hoe die er een gekkenhuis van lijkt te maken)
De soms wat verregaande en lieflijk getoonzette toegeeflijkheid die McGee naar de mensen waar hij mee werkt betoont, heeft hem nogal eens kritiek opgeleverd waarvan hij zegt: 'they say I'm spoiling them and I'm babying them' en nog iets (dat ik vergeten ben) en dat ik allemaal maar even als 'verwennen en pamperen' wil samenvatten. De reactie van McGee op die kritiek is: 'but that is what we do with our little children the first three years of their lifes', we verwennen en pamperen ze en dan gaan we ze geleidelijk aan dingen leren over onze onderlinge verhouding, de sociale werkelijkheid en de grote wereld en dat lijkt allemaal onder de noemer 'stretching' of 'oprekken' te gaan. Maar hoe gaat dat stretchen dan in zijn werk? Daar werd helaas niet over uitgeweid op de woensdagmiddag. (zie GT-website methodiek voor meer info hierover)
Nu doe ik in mijn werk vaak bewust iets dat je stretching zou kunnen noemen maar dat ik in veel van die gevallen echter ook 'systematische desensitisatie' zou willen noemen. Juist!; een term uit de taal van het behaviorisme. Zo zit dat nu eenmaal in mijn hoofd en in mijn bescheiden gereedschapskoffertje waar McGee naar ik begrijp dan het labeltje 'psychological arithmetic' op zou willen plakken.
Een andere vraag waar groepsleiding bij de omarming van GT in de praktijk weleens tegenaan kan en zal lopen lijkt mij die van: laat ik mij of in hoeverre laat ik mij uitingen van agressie als bv. spugen, schelden en slaan welgevallen? Dat is dan een vraag waar niet even simpel antwoord op past en die tot de nodige discussie aanleiding kan geven.
Tot zover mijn reactie op wat ik tot dusver wat GT begrepen en meegekregen heb.
Op het Blog van Henk50 valt ook met enige regelmaat de naam van John McGee naast overigens die van Jesper Juul en die van Jacques Heijkoop.
Wat ik verder ook van John McGee en zijn ideeën moge vinden, ik kan moeilijk beweren dat het niet tot nadenken stemt of niet hier en daar tot een aantal zinnige (her)overwegingen kan leiden.
<< vorige
Tuesday, November 9, 2010
John McGee (3); de werkwijze
Het eerste deel van de middag gaf John McGee zijn algemene en globale visie zoals ik die hiervoor heb trachten weer te geven.
Na de pauze kwam er eerst een moeder aan het woord die een van de dagen daarvoor getuige was van hoe McGee met haar zoontje gewerkt had. Daarna liet McGee een reeks fragmenten zien uit allerlei videos waarop te zien was hoe hijzelf met mensen aan het werk was, terwijl hij die beelden van commentaar voorzag.
De eerste video was op mijn werk opgenomen en betrof een vrouw die ik mij herinner als klein meisje alweer bijna dertig jaar geleden (het was voor mij overigens hoogstfrappant om te zien hoezeer haar gedrag, mimiek en reacties mij nog bekend en welhaast voorspelbaar voorkwamen). Bij deze video werd ook reactie gegeven door direct betrokken begeleidsters.
Verder volgde er een serie fragmenten van vrij recent tot lang geleden en vanuit Porto Rico tot Paraguay.
McGee werkt vooral met en kan naar eigen zeggen eigenlijk alleen maar werken met mensen die in de meest erbarmelijke omstandigheden verkeren en in extreme mate angstig, afwerend en ontoegankelijk zijn.
Wat je in de video's ziet is dat hij mensen bijzonder omzichtig benaderd en contact zoekt met langzame weloverwogen bewegingen, rustig en langzaam en met veel herhalingen sprekend.
De 'tools' die McGee telkens benoemt en benadrukt als de middelen om op basaal niveau contact te maken, onvoorwaardelijke acceptatie te tonen en vertrouwen te winnen zijn:
je woorden en je stem
je handen en je gebaren
je ogen en je blik
je aanwezigheid
Het is bijzonder om op de video's te zien hoe McGee vaste begeleiders versteld kan doen staan door te laten zien dat bepaalde moeilijk benaderbare of handelbare personen wel degelijk zonder opvallende dwangmiddelen of voorzorgsmaatregelen benaderbaar blijken, tot positief wederzijds contact in staat blijken, zijn nabije aanwezigheid tolereren of wel samen een eindje met hem willen wandelen.
McGee laat middels het videomateriaal zien hoe hij werkt en geeft voorbeelden van en uitleg bij zijn werkwijze. Hij zegt ook dat ieder zijn eigen weg daar in moet vinden en dat zijn weg ook een leerweg en bewustwording van vele jaren was. Zo liet hij bv. een oudere video zien waarop hij telkens de hand van een klein meisje vastpakte en stuurde. In het begeleidend commentaar corrigeerde hij dit echter, refererend aan uitlatingen van even daarvoor, met de woorden dat dat zo niet zou moeten en dat hij dat zo nu niet meer deed.
Gentle teaching is voor mij aan het eind van deze middag inderdaad wat ik aan het begin van de middag reeds vermoedde dat het zou zijn. Mijn sympathie voor de insteek en de benaderingswijze is zo mogelijk nog iets groter geworden maar mijn vragen en voorbehoud zijn onverminderd dezelfde gebleven.
De boodschap of de intentie en de werkwijze zijn, dunkt mij, erg met elkaar verweven en dat maakt het blijkbaar moeilijk de werkwijze of methodiek concreet te benoemen of te schematiseren. John McGee vergelijkt de manier van doen in deze video met hoe we baby's bejegenen en zegt dat 'most or all of it is just common sense' om daar aan toe te voegen 'which tends to be the least common of all senses'. Alle mensen die ermee werken, een training gevolgd hebben of de training geven die ik ernaar gevraagd konden mij ook niet in heldere bewoordingen erg veel meer duidelijkheid bieden over de methodische aspecten van GT en zeiden zoiets als: wacht maar tot je de training hebt gehad, dan snap je het wel of dan zie je wel dat het werkt.
Als de 'proof of the GT pudding' zoals ik eerder suggereerde inderdaad 'in the eating is' rest mij nog weinig anders dan daar maar op te wachten.
Tenslotte nog even John McGee zelf aan het woord over het hoe en het waarom van gentle teaching.
Na de pauze kwam er eerst een moeder aan het woord die een van de dagen daarvoor getuige was van hoe McGee met haar zoontje gewerkt had. Daarna liet McGee een reeks fragmenten zien uit allerlei videos waarop te zien was hoe hijzelf met mensen aan het werk was, terwijl hij die beelden van commentaar voorzag.
De eerste video was op mijn werk opgenomen en betrof een vrouw die ik mij herinner als klein meisje alweer bijna dertig jaar geleden (het was voor mij overigens hoogstfrappant om te zien hoezeer haar gedrag, mimiek en reacties mij nog bekend en welhaast voorspelbaar voorkwamen). Bij deze video werd ook reactie gegeven door direct betrokken begeleidsters.
Verder volgde er een serie fragmenten van vrij recent tot lang geleden en vanuit Porto Rico tot Paraguay.
McGee werkt vooral met en kan naar eigen zeggen eigenlijk alleen maar werken met mensen die in de meest erbarmelijke omstandigheden verkeren en in extreme mate angstig, afwerend en ontoegankelijk zijn.
Wat je in de video's ziet is dat hij mensen bijzonder omzichtig benaderd en contact zoekt met langzame weloverwogen bewegingen, rustig en langzaam en met veel herhalingen sprekend.
De 'tools' die McGee telkens benoemt en benadrukt als de middelen om op basaal niveau contact te maken, onvoorwaardelijke acceptatie te tonen en vertrouwen te winnen zijn:
je woorden en je stem
je handen en je gebaren
je ogen en je blik
je aanwezigheid
Het is bijzonder om op de video's te zien hoe McGee vaste begeleiders versteld kan doen staan door te laten zien dat bepaalde moeilijk benaderbare of handelbare personen wel degelijk zonder opvallende dwangmiddelen of voorzorgsmaatregelen benaderbaar blijken, tot positief wederzijds contact in staat blijken, zijn nabije aanwezigheid tolereren of wel samen een eindje met hem willen wandelen.
McGee laat middels het videomateriaal zien hoe hij werkt en geeft voorbeelden van en uitleg bij zijn werkwijze. Hij zegt ook dat ieder zijn eigen weg daar in moet vinden en dat zijn weg ook een leerweg en bewustwording van vele jaren was. Zo liet hij bv. een oudere video zien waarop hij telkens de hand van een klein meisje vastpakte en stuurde. In het begeleidend commentaar corrigeerde hij dit echter, refererend aan uitlatingen van even daarvoor, met de woorden dat dat zo niet zou moeten en dat hij dat zo nu niet meer deed.
Gentle teaching is voor mij aan het eind van deze middag inderdaad wat ik aan het begin van de middag reeds vermoedde dat het zou zijn. Mijn sympathie voor de insteek en de benaderingswijze is zo mogelijk nog iets groter geworden maar mijn vragen en voorbehoud zijn onverminderd dezelfde gebleven.
De boodschap of de intentie en de werkwijze zijn, dunkt mij, erg met elkaar verweven en dat maakt het blijkbaar moeilijk de werkwijze of methodiek concreet te benoemen of te schematiseren. John McGee vergelijkt de manier van doen in deze video met hoe we baby's bejegenen en zegt dat 'most or all of it is just common sense' om daar aan toe te voegen 'which tends to be the least common of all senses'. Alle mensen die ermee werken, een training gevolgd hebben of de training geven die ik ernaar gevraagd konden mij ook niet in heldere bewoordingen erg veel meer duidelijkheid bieden over de methodische aspecten van GT en zeiden zoiets als: wacht maar tot je de training hebt gehad, dan snap je het wel of dan zie je wel dat het werkt.
Als de 'proof of the GT pudding' zoals ik eerder suggereerde inderdaad 'in the eating is' rest mij nog weinig anders dan daar maar op te wachten.
Tenslotte nog even John McGee zelf aan het woord over het hoe en het waarom van gentle teaching.
Sunday, November 7, 2010
John McGee (2); de boodschap
In het vorige stukje beschreef ik de centrale boodschap van John McGee als het geboorterecht van elk mens zich veilig bij, zich verbonden met en zich geliefd te voelen door zijn/haar naaste medemensen. Veel mensen hebben dit gevoel nooit of nauwelijks ervaren maar wel het tegendeel van angst, rusteloosheid, eenzaamheid en verlatenheid.
McGee spreekt in dat verband over 'broken hearts' en over onze morele verantwoordelijkheid t.a.v. de 'mending' daarvan. Want elk hart zou zich, als wij het kunnen helpen, toch op het gemak en thuis moeten kunnen voelen.
(zie voor mijn eerdere poging de filosofie achter gentle teaching te doorgronden en samen te vatten: Gentle Teaching; naar John McGee, de stukjes 2 en 3)
McGee is zeer stellig in zijn afwijzing van elke gedragsmatige benadering van straffen en/of belonen en lijkt ook het daarmee verbonden taalgebruik te schuwen.
Hij constateert op grond van ruime ervaring dat veel begeleiders en zorgverleners toch wel opvallend vaak op gedrag van hun cliënten reageren met:
- hij/zij weet wel beter (of hoort beter te weten)
- doet dit uitsluitend om aandacht te vragen en te trekken
- is aan het of poogt te manipuleren
en ik moet erkennen dat ik dit soort geluiden meer dan eens hoor en in de loop der jaren wel opmerkelijk vaak heb gehoord.
Ook het systeem van token-economy moet het volledig bij hem ontgelden. Daarover zegt McGee stel je voor dat je verstandelijk gehandicapt bent en ergens op het emotionele niveau van een peuter zit ... then would you still be able to dig out of the hole if once again after doing your utmost and having earned seven chips, you screw up ... and you have to start all over again!
En ook hierop moet ik erkennen dat ik meer dan eens zie en zag dat cliënten in die zin overvraagd blijken te worden en wij als begeleiders ons wel eens wat weinig flexibel tonen onder het motto van: regel is regel of afspraak is afspraak.
Daarbij poneert McGee enkele malen de prikkelende stelling dat de agressie zoals we die in verschillende instellingen vaak zien echt niet te wijten valt aan gedrag dat voortkomt uit bv. autisme, ADHD of borderline stoornis, maar het leeuwendeel ervan simpelweg een reactie is op en het gevolg is van het onthouden van vooral vier zaken, te weten: koffie, koekjes, tabak en cola.
Wat mag dan gentle teaching heten en wat nadrukkelijk niet?
John McGee zei hier woensdagmiddag ondermeer over:
Nee - Gentle teaching gaat niet over gedragsverandering
Ja - gedrag kan en zal er hoogstwaarschijnlijk door veranderen maar het gaat erom dat mensen zich veilig, geliefd en geaccepteerd voelen
Ja - het vraagt weliswaar in zekere zin om discipline en structuur
Nee - maar het gaat niet om disciplinering
Ja - het gaat over het creëren van nieuwe herinneringen
Nee - het gaat niet over gedrag
Nee - en niet over de eventuele gevolgen daarvan
Ja - het draait gewoon om onvoorwaardelijke liefde tonen!
In geval mensen wat moeite met de term liefde mochten hebben leverde McGee er nog serie vervangende termen bij die je er naar gelieve voor in de plaats mag zetten. Wat te denken van het op respectvolle, vriendelijke, warme, behulpzame, ondersteunende, vergevingsgezinde en tolerante wijze prijzen, waarderen en verzorgen van de ander.
Voor mijzelf komt compassie toch als de meest treffende term over.
Compassie als in Zorg met compassie; niet geheel toevallig de titel van een boekje van Pouwel van de Siepkamp van de nederlandse Gentle Teaching foundation en tevens auteur van het nederlandstalige boek Gentle teaching.
Welke woorden we er ook aan mogen geven en een middagje John McGee zelf hierover beluisterend zie ik het toch steeds cirkelen rond en telkens weer terechtkomen op een grondhouding van onvoorwaardelijke acceptatie naar elkaar, zachtmoedigheid, saamhorigheid en samendelen.
Dat is natuurlijk een mooi verhaal en John McGee weet het met verve te vertellen. Ik vond het zoals in het vorige stukje ook gezegd zeker een inspirerend verhaal en denk daarbij hebben we daar nu in deze wereld ook niet ernstig behoefte aan: inspirerende verhalen?
Maar dan komt de hamvraag: wat kunnen we er van leren en hoe gaan we dat in de praktijk handen en voeten geven zodat die praktijk er ook iets mooier en menselijker op kan worden?
<< vorige
McGee spreekt in dat verband over 'broken hearts' en over onze morele verantwoordelijkheid t.a.v. de 'mending' daarvan. Want elk hart zou zich, als wij het kunnen helpen, toch op het gemak en thuis moeten kunnen voelen.
(zie voor mijn eerdere poging de filosofie achter gentle teaching te doorgronden en samen te vatten: Gentle Teaching; naar John McGee, de stukjes 2 en 3)
McGee is zeer stellig in zijn afwijzing van elke gedragsmatige benadering van straffen en/of belonen en lijkt ook het daarmee verbonden taalgebruik te schuwen.
Hij constateert op grond van ruime ervaring dat veel begeleiders en zorgverleners toch wel opvallend vaak op gedrag van hun cliënten reageren met:
- hij/zij weet wel beter (of hoort beter te weten)
- doet dit uitsluitend om aandacht te vragen en te trekken
- is aan het of poogt te manipuleren
en ik moet erkennen dat ik dit soort geluiden meer dan eens hoor en in de loop der jaren wel opmerkelijk vaak heb gehoord.
Ook het systeem van token-economy moet het volledig bij hem ontgelden. Daarover zegt McGee stel je voor dat je verstandelijk gehandicapt bent en ergens op het emotionele niveau van een peuter zit ... then would you still be able to dig out of the hole if once again after doing your utmost and having earned seven chips, you screw up ... and you have to start all over again!
En ook hierop moet ik erkennen dat ik meer dan eens zie en zag dat cliënten in die zin overvraagd blijken te worden en wij als begeleiders ons wel eens wat weinig flexibel tonen onder het motto van: regel is regel of afspraak is afspraak.
Daarbij poneert McGee enkele malen de prikkelende stelling dat de agressie zoals we die in verschillende instellingen vaak zien echt niet te wijten valt aan gedrag dat voortkomt uit bv. autisme, ADHD of borderline stoornis, maar het leeuwendeel ervan simpelweg een reactie is op en het gevolg is van het onthouden van vooral vier zaken, te weten: koffie, koekjes, tabak en cola.
Wat mag dan gentle teaching heten en wat nadrukkelijk niet?
John McGee zei hier woensdagmiddag ondermeer over:
Nee - Gentle teaching gaat niet over gedragsverandering
Ja - gedrag kan en zal er hoogstwaarschijnlijk door veranderen maar het gaat erom dat mensen zich veilig, geliefd en geaccepteerd voelen
Ja - het vraagt weliswaar in zekere zin om discipline en structuur
Nee - maar het gaat niet om disciplinering
Ja - het gaat over het creëren van nieuwe herinneringen
Nee - het gaat niet over gedrag
Nee - en niet over de eventuele gevolgen daarvan
Ja - het draait gewoon om onvoorwaardelijke liefde tonen!
In geval mensen wat moeite met de term liefde mochten hebben leverde McGee er nog serie vervangende termen bij die je er naar gelieve voor in de plaats mag zetten. Wat te denken van het op respectvolle, vriendelijke, warme, behulpzame, ondersteunende, vergevingsgezinde en tolerante wijze prijzen, waarderen en verzorgen van de ander.
Voor mijzelf komt compassie toch als de meest treffende term over.
Compassie als in Zorg met compassie; niet geheel toevallig de titel van een boekje van Pouwel van de Siepkamp van de nederlandse Gentle Teaching foundation en tevens auteur van het nederlandstalige boek Gentle teaching.
Welke woorden we er ook aan mogen geven en een middagje John McGee zelf hierover beluisterend zie ik het toch steeds cirkelen rond en telkens weer terechtkomen op een grondhouding van onvoorwaardelijke acceptatie naar elkaar, zachtmoedigheid, saamhorigheid en samendelen.
Dat is natuurlijk een mooi verhaal en John McGee weet het met verve te vertellen. Ik vond het zoals in het vorige stukje ook gezegd zeker een inspirerend verhaal en denk daarbij hebben we daar nu in deze wereld ook niet ernstig behoefte aan: inspirerende verhalen?
Maar dan komt de hamvraag: wat kunnen we er van leren en hoe gaan we dat in de praktijk handen en voeten geven zodat die praktijk er ook iets mooier en menselijker op kan worden?
<< vorige
Friday, November 5, 2010
John McGee (1), kennismaking
Enkele maanden geleden raakte ik geïnteresseerd in Gentle teaching en las en schreef daar het een en ander over.
Gisteren mocht ik dan getuige zijn van een masterclass Gentle Teaching en aldus een middagje de meester John McGee zelf aanhoren die een en ander vertelde over zichzelf, over hoe hij tot het idee van gentle teaching is gekomen, over hoe hij de essentie daarvan wil verwoorden en welke richting hij het uit zou willen zien gaan.
McGee deed een studie klassiek grieks en 'metaphysics'; die laatste studie zou, zo hij naderhand begreep, vooral draaien om de vraag: bestaan wij of bestaat de mens wel werkelijk? Het antwoord van McGee op die vraag luidde: 'I'm not so sure' en met dat blijkbaar goede antwoord heeft hij naar eigen zeggen toch zijn bul behaald.
(laat ik nou een paar dagen geleden toch een wat andere kijk op die vraag geven!)
Hij vertelde verder hoe hij, begaan met het lot van de befaamde straatjochies uit Brazilië, daar heen ging om in de sloppenwijken te werken. En van diezelfde straatjongetjes, van wie hij zegt dat ze soms meer voor hem zorgdroegen dan hij voor hen, heeft hij in die jaren geleerd dat hoe minder je hebt, je des te meer lijkt aangewezen op datgeen dat er wezenlijk toe doet, namelijk voor elkaar zorg dragen en het karige dat er is onderling te delen.
Na jaren in latijns Amerika gewerkt te hebben rolde hij eenmaal weer terug in zijn hometown Omaha op grond van zijn vooropleiding min of meer toevallig in de functie van 'managing director' van een tehuis voor mensen met 'intellectual disabilities'. Daar zat hij dus alleen achter een bureau niets te doen omdat hij zoals gezegd de managing director was. Het was hem echter met zijn sloppenwijkervaring door de gangen in deze Noord-amerikaanse setting wandelend wel scherp opgevallen dat er meer om dan met de cliënten (zal ze ik naar huidig nederlands gebruik maar even noemen) gelachen werd. En dat er veel gecommandeerd, geschreeuwd, gedreigd, geslagen, gedisciplineerd en gestraft werd en dat mensen afgezonderd, vastgebonden of opgesloten werden. Dit stak en stoorde hem bijzonder. Zijn eerste daad van enige betekenis was dan ook een memo schrijven en een ieder doen toekomen met de volgende dienstmededeling: dat er vanaf heden geen cliënten meer uitgelachen zouden worden, er niet meer geschreeuwd, gecommandeerd, gedreigd, geslagen of gestraft zou worden en er geen mensen meer opgesloten of vastgebonden zouden worden.
De volgende ochtend komt er een wat ongemakkelijk en boos ogende begeleidster met zijn kersverse memo wapperend in de hand zijn kantoor binnenstuiven en niet op een vriendelijk 'hallo' en 'hoe gaat het ermee?' reagerend, vraagt ze:
Wat heeft dit dan te betekenen?
Hoezo? vraagt McGee.
Wel zegt ze: je geeft ons hier een mooie waslijst van wat we allemaal niet meer mogen doen, maar wat mogen of kunnen we dan wel doen om op een ordentlijke manier de tent draaiende te houden, de mensen een tehuis te bieden en iets bij te brengen?
McGee zegt dat hij het antwoord op dat moment schuldig moest blijven maar dat dat moment voor hem tevens het begin was van een andere manier van denken en kijken en van een nieuw inzicht.
John McGee is, zo wellicht inmiddels duidelijk zal zijn, een anekdotische verteller die zijn boodschap voortdurend lardeert en illustreert met persoonlijke verhalen. Het geheel brengt hij met de nodige kwinkslagen, wat humor en ironie. Zijn boodschap luidt in essentie dat het het geboorterecht van elk mens en van elk mensenkind is dat hij/zij zich geliefd weet door, zich verbonden weet met en zich veilig weet bij anderen. Het is dan tevens onze morele opdracht er voor te zorgen dat de ander en zeker de meest kwetsbare en de zwaarst gekwetsten onder ons zich dermate veilig en geaccepteerd bij ons gaan voelen dat ze deze taal van het hart ook kunnen gaan spreken en beantwoorden omdat daar de diepste zin van het menszijn ligt.
In de woorden van McGee is dat eigenlijk ook heel vanzelfsprekend, doodsimpel en weten we dat ook allemaal wel als we ons hart maar laten spreken.
Die boodschap zit in een of andere vorm ook in het hart of de kern van elke religie vervat.
Ooit was John McGee voor een aantal dagen in Japan en alle tekst die hij daar tegenkwam was uiteraard in het japanse schrift en dat was voor hem een vreemde ervaring in een andere cultuur. Op de hotelkamer waar hij verbleef vond nu geen bijbel maar een boeddhistisch geschrift dat naast het japans ook een engelse vertaling gaf. Hij sloeg dit boekwerkje zomaar ergens open en las daar een acht- of tiental leefregels die hij tijdens de presentatie van zijn verhaal op het projectiescherm liet zien. Ik kan ze zo niet reproduceren maar in meer of mindere mate pasten ze allen, alsof ze erop geschreven waren, als gegoten in zijn gentle teaching verhaal, zullen de meeste mensen ze wel kunnen onderschrijven en spelen ze in verschillende vormen een belangrijke rol in elke religie.
(McGee grapte dat hij dit maar niet aan zijn oude moeder verteld heeft gezien het feit dat zijn familie nogal sterk geworteld was in de iers-katholieke traditie.)
Maar ondanks het gegeven dat we noties als compassie, betrokkenheid en verbondenheid, nederigheid, barmhartigheid, vergevingsgezindheid en zo meer steevast in alle religies tegenkomen en hijzelf een gelovig mens is en ik toch af en toe heus het gevoel had naar dominee McGee te luisteren, stelt hij duidelijk dat gentle teaching waar het duidelijk die zelfde noties hanteert toch niet religieus maar moreel geïnspireerd is.
Het is een kwestie van moraliteit en van morele standing om je medemens vanuit een bepaalde grondhouding en op een bepaalde wijze, zoals die door gentle teaching gepropageerd en aangemoedigd wordt, te bejegenen en te ontmoeten.
Daar heb ik niet van terug!
Ik vond het een groots en inspirerend verhaal dat John Mcgee hield.
Een verhaal dat we zeker binnen de zorg goed tot ons door zouden mogen laten dringen en waar we ons zeker her en der nog wat aan gelegen kunnen laten liggen.
En als we van deze wereld niet grotere puinhoop dan het al is willen maken, lijkt het me raadzaam dit verhaal ook buiten de zorg te laten klinken, want nog meer exercities uitsluitend ter verhoging van de efficiëntie gaan de truc toch echt niet doen.
Over de inhoudelijkheid van die boodschap van John McGee bij een volgende gelegenheid iets meer.
volgende >>
McGee's verhaal by himself>>
Gisteren mocht ik dan getuige zijn van een masterclass Gentle Teaching en aldus een middagje de meester John McGee zelf aanhoren die een en ander vertelde over zichzelf, over hoe hij tot het idee van gentle teaching is gekomen, over hoe hij de essentie daarvan wil verwoorden en welke richting hij het uit zou willen zien gaan.
McGee deed een studie klassiek grieks en 'metaphysics'; die laatste studie zou, zo hij naderhand begreep, vooral draaien om de vraag: bestaan wij of bestaat de mens wel werkelijk? Het antwoord van McGee op die vraag luidde: 'I'm not so sure' en met dat blijkbaar goede antwoord heeft hij naar eigen zeggen toch zijn bul behaald.
(laat ik nou een paar dagen geleden toch een wat andere kijk op die vraag geven!)
Hij vertelde verder hoe hij, begaan met het lot van de befaamde straatjochies uit Brazilië, daar heen ging om in de sloppenwijken te werken. En van diezelfde straatjongetjes, van wie hij zegt dat ze soms meer voor hem zorgdroegen dan hij voor hen, heeft hij in die jaren geleerd dat hoe minder je hebt, je des te meer lijkt aangewezen op datgeen dat er wezenlijk toe doet, namelijk voor elkaar zorg dragen en het karige dat er is onderling te delen.
Na jaren in latijns Amerika gewerkt te hebben rolde hij eenmaal weer terug in zijn hometown Omaha op grond van zijn vooropleiding min of meer toevallig in de functie van 'managing director' van een tehuis voor mensen met 'intellectual disabilities'. Daar zat hij dus alleen achter een bureau niets te doen omdat hij zoals gezegd de managing director was. Het was hem echter met zijn sloppenwijkervaring door de gangen in deze Noord-amerikaanse setting wandelend wel scherp opgevallen dat er meer om dan met de cliënten (zal ze ik naar huidig nederlands gebruik maar even noemen) gelachen werd. En dat er veel gecommandeerd, geschreeuwd, gedreigd, geslagen, gedisciplineerd en gestraft werd en dat mensen afgezonderd, vastgebonden of opgesloten werden. Dit stak en stoorde hem bijzonder. Zijn eerste daad van enige betekenis was dan ook een memo schrijven en een ieder doen toekomen met de volgende dienstmededeling: dat er vanaf heden geen cliënten meer uitgelachen zouden worden, er niet meer geschreeuwd, gecommandeerd, gedreigd, geslagen of gestraft zou worden en er geen mensen meer opgesloten of vastgebonden zouden worden.
De volgende ochtend komt er een wat ongemakkelijk en boos ogende begeleidster met zijn kersverse memo wapperend in de hand zijn kantoor binnenstuiven en niet op een vriendelijk 'hallo' en 'hoe gaat het ermee?' reagerend, vraagt ze:
Wat heeft dit dan te betekenen?
Hoezo? vraagt McGee.
Wel zegt ze: je geeft ons hier een mooie waslijst van wat we allemaal niet meer mogen doen, maar wat mogen of kunnen we dan wel doen om op een ordentlijke manier de tent draaiende te houden, de mensen een tehuis te bieden en iets bij te brengen?
McGee zegt dat hij het antwoord op dat moment schuldig moest blijven maar dat dat moment voor hem tevens het begin was van een andere manier van denken en kijken en van een nieuw inzicht.
John McGee is, zo wellicht inmiddels duidelijk zal zijn, een anekdotische verteller die zijn boodschap voortdurend lardeert en illustreert met persoonlijke verhalen. Het geheel brengt hij met de nodige kwinkslagen, wat humor en ironie. Zijn boodschap luidt in essentie dat het het geboorterecht van elk mens en van elk mensenkind is dat hij/zij zich geliefd weet door, zich verbonden weet met en zich veilig weet bij anderen. Het is dan tevens onze morele opdracht er voor te zorgen dat de ander en zeker de meest kwetsbare en de zwaarst gekwetsten onder ons zich dermate veilig en geaccepteerd bij ons gaan voelen dat ze deze taal van het hart ook kunnen gaan spreken en beantwoorden omdat daar de diepste zin van het menszijn ligt.
In de woorden van McGee is dat eigenlijk ook heel vanzelfsprekend, doodsimpel en weten we dat ook allemaal wel als we ons hart maar laten spreken.
Die boodschap zit in een of andere vorm ook in het hart of de kern van elke religie vervat.
Ooit was John McGee voor een aantal dagen in Japan en alle tekst die hij daar tegenkwam was uiteraard in het japanse schrift en dat was voor hem een vreemde ervaring in een andere cultuur. Op de hotelkamer waar hij verbleef vond nu geen bijbel maar een boeddhistisch geschrift dat naast het japans ook een engelse vertaling gaf. Hij sloeg dit boekwerkje zomaar ergens open en las daar een acht- of tiental leefregels die hij tijdens de presentatie van zijn verhaal op het projectiescherm liet zien. Ik kan ze zo niet reproduceren maar in meer of mindere mate pasten ze allen, alsof ze erop geschreven waren, als gegoten in zijn gentle teaching verhaal, zullen de meeste mensen ze wel kunnen onderschrijven en spelen ze in verschillende vormen een belangrijke rol in elke religie.
(McGee grapte dat hij dit maar niet aan zijn oude moeder verteld heeft gezien het feit dat zijn familie nogal sterk geworteld was in de iers-katholieke traditie.)
Maar ondanks het gegeven dat we noties als compassie, betrokkenheid en verbondenheid, nederigheid, barmhartigheid, vergevingsgezindheid en zo meer steevast in alle religies tegenkomen en hijzelf een gelovig mens is en ik toch af en toe heus het gevoel had naar dominee McGee te luisteren, stelt hij duidelijk dat gentle teaching waar het duidelijk die zelfde noties hanteert toch niet religieus maar moreel geïnspireerd is.
Het is een kwestie van moraliteit en van morele standing om je medemens vanuit een bepaalde grondhouding en op een bepaalde wijze, zoals die door gentle teaching gepropageerd en aangemoedigd wordt, te bejegenen en te ontmoeten.
Daar heb ik niet van terug!
Ik vond het een groots en inspirerend verhaal dat John Mcgee hield.
Een verhaal dat we zeker binnen de zorg goed tot ons door zouden mogen laten dringen en waar we ons zeker her en der nog wat aan gelegen kunnen laten liggen.
En als we van deze wereld niet grotere puinhoop dan het al is willen maken, lijkt het me raadzaam dit verhaal ook buiten de zorg te laten klinken, want nog meer exercities uitsluitend ter verhoging van de efficiëntie gaan de truc toch echt niet doen.
Over de inhoudelijkheid van die boodschap van John McGee bij een volgende gelegenheid iets meer.
volgende >>
McGee's verhaal by himself>>
Tuesday, November 2, 2010
Wis en zekerheden
Wij mensen kunnen erg slecht tegen onzekerheid en lijken dan ook altijd maar op zoek naar zekerheden. Dat is toch wel één van de meest diepgewortelde menselijke eigenschappen en één die in velerlei uitingsvormen op velerlei niveaus door alle culturen loopt. De hardste cijfers daarover worden in onze cultuur waarschijnlijk door de omzetcijfers van de verzekeringsmaatschappijen geleverd.
Maar waar kunnen we nu echt helemaal zeker van zijn?
Het ziet er naar uit dat dat niet zo bijster veel is.
Twee dingen lijken toch wel erg zeker namelijk:
ten eerste dat we er zijn en
ten tweede dat we er ooit niet meer zullen zijn
We zullen allemaal, evenals Harry Mulisch, eens met onze sterfelijkheid geconfronteerd worden. Dat lijkt mij toch wis en zeker of wat je noemt: een waarheid als een
Maar waar kunnen we nu echt helemaal zeker van zijn?
Het ziet er naar uit dat dat niet zo bijster veel is.
Twee dingen lijken toch wel erg zeker namelijk:
ten eerste dat we er zijn en
ten tweede dat we er ooit niet meer zullen zijn
We zullen allemaal, evenals Harry Mulisch, eens met onze sterfelijkheid geconfronteerd worden. Dat lijkt mij toch wis en zeker of wat je noemt: een waarheid als een
Labels:
(on)wijsheden,
Harry Mulisch,
sterfelijkheid,
zekerheid
Sunday, October 31, 2010
Zin en/of behoefte?
Vanwege het ingaan van de wintertijd duurde dit weekend een uurtje langer dan anders en dat vond ik wel leuk.
Daar had ik nu wel eens zin in en behoefte aan, zo'n extra uurtje. Maar hoe zit dat nou met die zin en behoefte?
schrijft Jesper Juul in Gezinsleven op blz. 125..
Zowel op zijn Blog als in de reader 'Werken met kunnen en aankunnen' besteedt Henk50 in navolging van Juul ook de nodige aandacht aan deze onderscheiding van 'zin' en 'behoefte' dat hij in de reader als 'een intrigerend onderscheid' aanduidt. Ik denk dat 'intrigerend' hier een rake kwalificatie is in de zin dat het voor de meeste mensen, voor zover ze zich dat al af zouden vragen, toch een moeilijke zaak zal blijken om uit te maken waar het één begint en het ander ophoudt of vice versa.
In deze tijd waarin de tijd die ouders en kinderen samen doorbrengen 'quaility time' is gaan heten en dan alles natuurlijk wel leuk en een beetje 'fun' moet zijn zal dat onderscheid ook niet altijd helder zijn. (Je kunt je ook afvragen hoe leuk verplicht en soms haast dwangmatig leuk nog kan zijn?; maar dat is hoewel een aanverwante toch weer een andere vraag)
Ook in mijn werk waar steeds vaker in zgn. 'mission statements' de wens van de cliënt centraal gesteld wordt lijkt het mij onze professionele verantwoordelijkheid om in de gaten te houden waar de wensen en de behoeften van de cliënt op onwenselijke wijze uit de pas zouden kunnen gaan lopen.
Mij komt het als een zinnig en bv. in de opvoeding en begeleiding als een uiterst relevant onderscheid voor dat van tijd tot tijd enige aandacht en overdenking waard is.
Het doet me sterk denken aan een onderscheid waar Henri van Praag het boekje 'Dialoog der generaties' (1970) mee begint. Hij hanteert dit onderscheid als een manier van kijken naar onze huidige cultuur. Hier vraagt van Praag (met dank aan de russische reflexpsychologen en de amerikaanse behavioristen) de aandacht voor het onderscheid tussen twee soorten prikkels te weten 'drives en reinforcements'. Daarbij merkt hij op dat in geval van drives zoals bv. honger, dorst en vermoeidheid de economische wet van Gossen en Jevons opgaat, nl. dat de behoefte afneeemt met de bevrediging ervan. Dat verhaal gaat echter niet op bij reinforcements als bv. lekkere trek, alcoholdorst en lekker luieren. Daarbij citeert hij Tsjachotien: 'Beloningen en straffen moeten steeds versterkt worden, totdat ze niet meer functioneren' of in behavouristische termen: reinforcements bereiken eens een verzadigingspunt en verliezen dan hun werking. Het stukje wordt besloten met de woorden: 'Het hier gegeven betoog is geen filippica tegen de reinforcements, maar een waarschuwing tegen reinforcements die de drives niet versterken, maar verdringen, die de creativiteit verminderen en de eenzaamheid vergroten'.
Vertonen deze argumenten geen frappante parallel met de noties die spelen in het onderscheid tussen zin en behoefte?
Als je nog eens aan de hondjes van Pavlov denkt kun je je daarbij ook nog afvragen hoe stevig de reinforcement moet zijn om een natuurlijke reactie op een dwaalspoor te krijgen en of alleen associatieve processen niet al voldoende zijn?
In het vervolg van deze tegenstelling tussen drives en reinforcements trekt van Praag overigens een parallel met de tegenstelling tussen zelfverwerkelijking en zelfbevrediging.
Professor Henri van Praag was een bijzonder man en als wetenschapper een zeldzame en self-made huomo universalis; hij was ondermeer pedagoog, filosoof, godsdiensthistoricus en parapsycholoog.
Daar had ik nu wel eens zin in en behoefte aan, zo'n extra uurtje. Maar hoe zit dat nou met die zin en behoefte?
Kinderen weten over het algemeen waarin ze op een bepaald moment zin of geen zin hebben, maar ze hebben geen idee wat hun belangrijkste behoeften zijn.
schrijft Jesper Juul in Gezinsleven op blz. 125..
Zowel op zijn Blog als in de reader 'Werken met kunnen en aankunnen' besteedt Henk50 in navolging van Juul ook de nodige aandacht aan deze onderscheiding van 'zin' en 'behoefte' dat hij in de reader als 'een intrigerend onderscheid' aanduidt. Ik denk dat 'intrigerend' hier een rake kwalificatie is in de zin dat het voor de meeste mensen, voor zover ze zich dat al af zouden vragen, toch een moeilijke zaak zal blijken om uit te maken waar het één begint en het ander ophoudt of vice versa.
In deze tijd waarin de tijd die ouders en kinderen samen doorbrengen 'quaility time' is gaan heten en dan alles natuurlijk wel leuk en een beetje 'fun' moet zijn zal dat onderscheid ook niet altijd helder zijn. (Je kunt je ook afvragen hoe leuk verplicht en soms haast dwangmatig leuk nog kan zijn?; maar dat is hoewel een aanverwante toch weer een andere vraag)
Ook in mijn werk waar steeds vaker in zgn. 'mission statements' de wens van de cliënt centraal gesteld wordt lijkt het mij onze professionele verantwoordelijkheid om in de gaten te houden waar de wensen en de behoeften van de cliënt op onwenselijke wijze uit de pas zouden kunnen gaan lopen.
Mij komt het als een zinnig en bv. in de opvoeding en begeleiding als een uiterst relevant onderscheid voor dat van tijd tot tijd enige aandacht en overdenking waard is.
Het doet me sterk denken aan een onderscheid waar Henri van Praag het boekje 'Dialoog der generaties' (1970) mee begint. Hij hanteert dit onderscheid als een manier van kijken naar onze huidige cultuur. Hier vraagt van Praag (met dank aan de russische reflexpsychologen en de amerikaanse behavioristen) de aandacht voor het onderscheid tussen twee soorten prikkels te weten 'drives en reinforcements'. Daarbij merkt hij op dat in geval van drives zoals bv. honger, dorst en vermoeidheid de economische wet van Gossen en Jevons opgaat, nl. dat de behoefte afneeemt met de bevrediging ervan. Dat verhaal gaat echter niet op bij reinforcements als bv. lekkere trek, alcoholdorst en lekker luieren. Daarbij citeert hij Tsjachotien: 'Beloningen en straffen moeten steeds versterkt worden, totdat ze niet meer functioneren' of in behavouristische termen: reinforcements bereiken eens een verzadigingspunt en verliezen dan hun werking. Het stukje wordt besloten met de woorden: 'Het hier gegeven betoog is geen filippica tegen de reinforcements, maar een waarschuwing tegen reinforcements die de drives niet versterken, maar verdringen, die de creativiteit verminderen en de eenzaamheid vergroten'.
Vertonen deze argumenten geen frappante parallel met de noties die spelen in het onderscheid tussen zin en behoefte?
Als je nog eens aan de hondjes van Pavlov denkt kun je je daarbij ook nog afvragen hoe stevig de reinforcement moet zijn om een natuurlijke reactie op een dwaalspoor te krijgen en of alleen associatieve processen niet al voldoende zijn?
In het vervolg van deze tegenstelling tussen drives en reinforcements trekt van Praag overigens een parallel met de tegenstelling tussen zelfverwerkelijking en zelfbevrediging.
Professor Henri van Praag was een bijzonder man en als wetenschapper een zeldzame en self-made huomo universalis; hij was ondermeer pedagoog, filosoof, godsdiensthistoricus en parapsycholoog.
Wednesday, October 27, 2010
Gezinsleven volgens Juul
Het gezinsleven van Marian en mijzelf en de opvoeding van onze 15-jarige poes Shailish zijn nu niet zo onstuimig of van dien aard dat ik het nodig vond om daar nu eens speciaal een boekje over open te slaan.
Toch las ik onlangs het boekje 'Gezinsleven' van Jesper Juul.
Aanleiding daartoe was meer de herhaalde aanbeveling van dit boekje op het Blog van Henk50.
In de inleiding beschrijft Jesper Juul kort hoe het landschap van het gezinsleven en de opvoeding vooral sinds de 60er jaren drastisch veranderd is. Daarbij wat maatschappij-kritische noten over hoe het marktdenken tot in alle nerven en de psyche van het hedendaagse leven lijkt doorgedrongen. Men is vaak onzeker over de opvoeding. De ooit zo onwrikbare of nauwelijkse betwiste en bevraagde gemeenschappelijke normen en waarden van groep of klasse ontbreken of voldoen niet meer. Men verhult die onzekerheid ook niet altijd meer en gaat hardopvragend op zoek naar hulp of raad. Ziedaar de aanleiding voor dit boekje van Juul. Juul is wijselijk niet iemand die terug wil naar hoe het vroeger was maar iemand die wil kijken hoe we verder vooruit kunnen vanuit de huidige verwarring die hij als een tussenfase beschouwt.
Het marktdenken heeft ook wat Juul noemt 'de markt van de deskundigen' (en wat ik ken als 'de markt van welzijn en geluk') voortgebracht. En daar propageert en verkoopt men natuurlijk veelal allerhande methoden, concepten en kant-en-klare modellen. Juul ziet geen heil in dergelijke algemene trucs en foefjes.
Hij wil werken vanuit een viertal universele of transculturele menselijke waarden waar de meesten van ons zich wel in zullen kunnen vinden, te weten: gelijkwaardigheid, integriteit, authenticiteit en verantwoordelijkheid. Die zijn dan tevens respectievelijk het onderwerp en de titel van de eerste vier hoofdstukken en daarmee is de schematische opbouw van het boekje gegeven. Door dat alles heen loopt dan de rode draad dat de ouders en volwassenen, met alle respect voor de eigenheid van het kind, het initiatief, de leiding en de verantwoordelijkheid dienen te nemen in de begeleiding naar volwassenheid.
Buiten het bovengenoemde zie ik weinig of geen methodiek of schematisering in hoe Juul zijn onderwerp benadert. Wel staat het hele boekje vol met legio concrete praktijkvorbeelden om de intentie van het boek te illustreren en te verhelderen. De voorbeelden die Juul aandraagt zijn alledaags en herkenbaar en zijn observaties en opmerkingen getuigen m.i. van de nodige praktische wijsheid. En ze hebben niet uitsluitend betrekking op de opvoeding als zodanig maar ook op allerlei kwesties in de relationele sfeer en op thema's als communicatie en volwassenheid in het licht van de eerdergenoemde waarden. Wat valt er ook anders te verwachten van een door de wol geverfde gezins- en relatietherapeut!
Daardoor is dit boekje niet alleen voor ouders interessant, maar in feite voor iedereen die bereid is er iets van op te steken en zeker ook voor mij en mijn collega's als werkers in de zorg.
Warm aanbevolen dus, ook namens mijn persoon! Ik vermoed zo dat veel relaties nog wel wat juligheid zouden kunnen gebruiken.
De naam Jesper Juul was mij onbekend tot ik hem op het Blog van Henk50 tegenkwam.
Jesper Juul blijkt een relatietherapeut uit de school van Walter Kempler.
Kempler die zijn relatietherapie wisselend experiëntiële- of gestalttherapie noemde was een 'associate' en geestverwant van Fritz Perls (die ooit weer eens tevergeefs bij Freud in London aanbelde om .... maar zover wil ik niet gaan ... wie dat weten wil .... slaat daar de biografie van Perls maar eens op na!).
Jesper Juul runt al enige tijd het Kempler-instituut.
De ideeën van Juul over opvoeding hebben inmiddels zoveel weerklank gevonden dat er internationaal een soort school of beweging (aan het) ontstaan is die zich verenigt onder de naam Family-Lab. Deze beweging opereert inmiddels in 11 landen, waaronder zich overigens niet Nederland bevindt.
Hier wat beelden met intro's over, uitspraken van en interviews met Jesper Juul op youtube.
Toch las ik onlangs het boekje 'Gezinsleven' van Jesper Juul.
Aanleiding daartoe was meer de herhaalde aanbeveling van dit boekje op het Blog van Henk50.
In de inleiding beschrijft Jesper Juul kort hoe het landschap van het gezinsleven en de opvoeding vooral sinds de 60er jaren drastisch veranderd is. Daarbij wat maatschappij-kritische noten over hoe het marktdenken tot in alle nerven en de psyche van het hedendaagse leven lijkt doorgedrongen. Men is vaak onzeker over de opvoeding. De ooit zo onwrikbare of nauwelijkse betwiste en bevraagde gemeenschappelijke normen en waarden van groep of klasse ontbreken of voldoen niet meer. Men verhult die onzekerheid ook niet altijd meer en gaat hardopvragend op zoek naar hulp of raad. Ziedaar de aanleiding voor dit boekje van Juul. Juul is wijselijk niet iemand die terug wil naar hoe het vroeger was maar iemand die wil kijken hoe we verder vooruit kunnen vanuit de huidige verwarring die hij als een tussenfase beschouwt.
Het marktdenken heeft ook wat Juul noemt 'de markt van de deskundigen' (en wat ik ken als 'de markt van welzijn en geluk') voortgebracht. En daar propageert en verkoopt men natuurlijk veelal allerhande methoden, concepten en kant-en-klare modellen. Juul ziet geen heil in dergelijke algemene trucs en foefjes.
Hij wil werken vanuit een viertal universele of transculturele menselijke waarden waar de meesten van ons zich wel in zullen kunnen vinden, te weten: gelijkwaardigheid, integriteit, authenticiteit en verantwoordelijkheid. Die zijn dan tevens respectievelijk het onderwerp en de titel van de eerste vier hoofdstukken en daarmee is de schematische opbouw van het boekje gegeven. Door dat alles heen loopt dan de rode draad dat de ouders en volwassenen, met alle respect voor de eigenheid van het kind, het initiatief, de leiding en de verantwoordelijkheid dienen te nemen in de begeleiding naar volwassenheid.
Buiten het bovengenoemde zie ik weinig of geen methodiek of schematisering in hoe Juul zijn onderwerp benadert. Wel staat het hele boekje vol met legio concrete praktijkvorbeelden om de intentie van het boek te illustreren en te verhelderen. De voorbeelden die Juul aandraagt zijn alledaags en herkenbaar en zijn observaties en opmerkingen getuigen m.i. van de nodige praktische wijsheid. En ze hebben niet uitsluitend betrekking op de opvoeding als zodanig maar ook op allerlei kwesties in de relationele sfeer en op thema's als communicatie en volwassenheid in het licht van de eerdergenoemde waarden. Wat valt er ook anders te verwachten van een door de wol geverfde gezins- en relatietherapeut!
Daardoor is dit boekje niet alleen voor ouders interessant, maar in feite voor iedereen die bereid is er iets van op te steken en zeker ook voor mij en mijn collega's als werkers in de zorg.
Warm aanbevolen dus, ook namens mijn persoon! Ik vermoed zo dat veel relaties nog wel wat juligheid zouden kunnen gebruiken.
De naam Jesper Juul was mij onbekend tot ik hem op het Blog van Henk50 tegenkwam.
Jesper Juul blijkt een relatietherapeut uit de school van Walter Kempler.
Kempler die zijn relatietherapie wisselend experiëntiële- of gestalttherapie noemde was een 'associate' en geestverwant van Fritz Perls (die ooit weer eens tevergeefs bij Freud in London aanbelde om .... maar zover wil ik niet gaan ... wie dat weten wil .... slaat daar de biografie van Perls maar eens op na!).
Jesper Juul runt al enige tijd het Kempler-instituut.
De ideeën van Juul over opvoeding hebben inmiddels zoveel weerklank gevonden dat er internationaal een soort school of beweging (aan het) ontstaan is die zich verenigt onder de naam Family-Lab. Deze beweging opereert inmiddels in 11 landen, waaronder zich overigens niet Nederland bevindt.
Hier wat beelden met intro's over, uitspraken van en interviews met Jesper Juul op youtube.
Saturday, October 23, 2010
Dubbelportret (kunst- en voetenwerk(8))
In het kader van het andere kunst- en vliegwerk:
Afgelopen september bezochten wij het Hans Arp museum in Rolandseck. Dat ligt even onder Bonn aan de westoever van de Rijn. Het was een mooie zonnige dag, het bezoek aan het museum was een waar genoegen en een visueel feestje vol verrassingen. Als aandenken en bewijs van onze aanwezigheid knipte ik dit (wat omfloerste of laag bij de grondse?) dubbelportret van Marian en Dick:
Helaas trof ik daar bij die gelegenheid niet een van de weinige abstracte schilderijen waar ik helemaal in vervoering van kan raken te weten:
P.S. Het feit dat ik de volgende dag twee paar schoenen kocht in Duitsland houdt geen enkel maar dan ook geen enkel verband met het bezoek aan deze tempel van da-da-da... en ode aan het dadaïsme en het zou trouwens ook absurd zijn om te denken dat het wel zo was.
meer kunst- en vliegwerk >>
meer ander kunst- en vliegwerk >>
Afgelopen september bezochten wij het Hans Arp museum in Rolandseck. Dat ligt even onder Bonn aan de westoever van de Rijn. Het was een mooie zonnige dag, het bezoek aan het museum was een waar genoegen en een visueel feestje vol verrassingen. Als aandenken en bewijs van onze aanwezigheid knipte ik dit (wat omfloerste of laag bij de grondse?) dubbelportret van Marian en Dick:
Helaas trof ik daar bij die gelegenheid niet een van de weinige abstracte schilderijen waar ik helemaal in vervoering van kan raken te weten:
P.S. Het feit dat ik de volgende dag twee paar schoenen kocht in Duitsland houdt geen enkel maar dan ook geen enkel verband met het bezoek aan deze tempel van da-da-da... en ode aan het dadaïsme en het zou trouwens ook absurd zijn om te denken dat het wel zo was.
meer kunst- en vliegwerk >>
meer ander kunst- en vliegwerk >>
Labels:
configuratie,
dubbelportret,
Hans Arp,
kunst,
kunst- en vliegwerk
Thursday, October 21, 2010
Gezonde scepsis
De aanleiding voor het eerder genoemde interview in de Volkskrant met Allen Frances was dat hij een van de sprekers was op het Selling Sickness-congress door het Instituut voor Verantwoord Medicijngebruik begin oktober in Amsterdam gehouden.
Dat nu te vermelden komt natuurlijk als mosterd na de maaltijd, maar al googelend levert dat voor geïnteresseerden een aantal treffende slogans als bv. 'selling sickness' en 'gezonde scepsis' op alsmede een aantal bezoekwaardige websites met info en verantwoording over die slogans. Dit laat tevens zien dat niet iedereen maar blindelings achter de muziek aanloopt en er ook binnen de betrokken professies de behoefte bestaat om soms een kritisch tegengeluid te organiseren en een gezonde scepsis te ontwikkelen. Zoiets mag ik altijd graag zien!
De term Selling Sickness had ik nog niet eerder gehoord, maar hij is direct duidelijk en naar ik vrees descriptief voor een aantal gangbare praktijken. Youtube levert de volgende grol en info en parodie op het thema.
'Selling Sickness' blijkt de titel van een boek van Ray Moynihan. Moynihan lijkt zich als een soort Ralph Nader-achtige luis in de pels van Big Pharma te vestigen. Naadloos aansluitend op het argument van Allen Frances dat de nieuwe versies na DSM3 onterecht hele hordes als gestoord zou labelen, laat Ray Moynihan zien hoe de farmaceutische industrie middels marketingmethoden ons ziekten, stoornissen en kwalen tracht aan te praten en op gewiekste wijze de angst daarvoor bewust tracht aan te wakkeren. Kortom ons, en niet zonder succes, een NKK-syndroom trachten te bezorgen.
Lust u nog een pilletje? Big Pharma maakt ze tegen nagenoeg elke denkbare kwaal of ongemak.
Zie deze ca. een uur durende presentatie van het boek bij Barnes and Noble in New York voor een goede samenvatting van zijn argumenten.
In de vragenronde na zijn betoog maakt hij nog even melding van het al 40-jaar bestaande Center for Science in the Public Interest. Deze organisatie beweegt zich op het terrein van de voeding en lijkt een goed voorbeeld van het soort onafhankelijke instelling zoals we die in deze tijd wel op meerdere terreinen zouden kunnen gebruiken.
Dat nu te vermelden komt natuurlijk als mosterd na de maaltijd, maar al googelend levert dat voor geïnteresseerden een aantal treffende slogans als bv. 'selling sickness' en 'gezonde scepsis' op alsmede een aantal bezoekwaardige websites met info en verantwoording over die slogans. Dit laat tevens zien dat niet iedereen maar blindelings achter de muziek aanloopt en er ook binnen de betrokken professies de behoefte bestaat om soms een kritisch tegengeluid te organiseren en een gezonde scepsis te ontwikkelen. Zoiets mag ik altijd graag zien!
De term Selling Sickness had ik nog niet eerder gehoord, maar hij is direct duidelijk en naar ik vrees descriptief voor een aantal gangbare praktijken. Youtube levert de volgende grol en info en parodie op het thema.
'Selling Sickness' blijkt de titel van een boek van Ray Moynihan. Moynihan lijkt zich als een soort Ralph Nader-achtige luis in de pels van Big Pharma te vestigen. Naadloos aansluitend op het argument van Allen Frances dat de nieuwe versies na DSM3 onterecht hele hordes als gestoord zou labelen, laat Ray Moynihan zien hoe de farmaceutische industrie middels marketingmethoden ons ziekten, stoornissen en kwalen tracht aan te praten en op gewiekste wijze de angst daarvoor bewust tracht aan te wakkeren. Kortom ons, en niet zonder succes, een NKK-syndroom trachten te bezorgen.
Lust u nog een pilletje? Big Pharma maakt ze tegen nagenoeg elke denkbare kwaal of ongemak.
Zie deze ca. een uur durende presentatie van het boek bij Barnes and Noble in New York voor een goede samenvatting van zijn argumenten.
In de vragenronde na zijn betoog maakt hij nog even melding van het al 40-jaar bestaande Center for Science in the Public Interest. Deze organisatie beweegt zich op het terrein van de voeding en lijkt een goed voorbeeld van het soort onafhankelijke instelling zoals we die in deze tijd wel op meerdere terreinen zouden kunnen gebruiken.
Tuesday, October 19, 2010
DSM; niet terug naar af maar terug naar 3?
Afgelopen zaterdag stond er in de Volkskrantrubriek 'tussen de oren' een interview met Allen Frances onder de titel: Handboek schiet door
De strekking van wat daar in staat komt grotendeels overeen met hetgeen ik eerder vermeldde in DSM5 of DomSM5?
Frances voegt ons in dit interview nog even de volgende zinnige conclusies toe:
en op dan de suggestie: Dat zou de belangrijkste reden zijn voor een nieuwe DSM?
en op de vraag: En totdat die doorbraak er is?
Daar heb ik dan niets zinnigs meer aan toe te voegen of het moet al zijn dat ik meen dat het NKK-syndroom en de signalering daarvan toch wel iets meer aandacht zou verdienen.
De strekking van wat daar in staat komt grotendeels overeen met hetgeen ik eerder vermeldde in DSM5 of DomSM5?
Frances voegt ons in dit interview nog even de volgende zinnige conclusies toe:
De DSM3 was een revolutie, omdat het voorzag in een manier om het onderling eens te worden. In de DSM3 zin voor het eerst criteria geformuleerd, en zo kon de psychiatrie een geloofwaardig medisch specialisme worden.
Maar zou de wereld een slechtere plaats geweest zijn zonder de DSM4? Ik denk het niet. En is er nu een actuele noodzaak voor de DSM5? Ook niet.
De neurowetenschappen hebben een enorme ontwikkeling doorgemaakt, maar we weten nog steeds niet wat er bij psychopathologie misgaat in het brein. Er is nog steeds geen biologische test.
en op dan de suggestie: Dat zou de belangrijkste reden zijn voor een nieuwe DSM?
Ja. Psychopathologie is niet alleen biologie, omgeving speelt daarbij ook een belangrijke rol. Maar zolang we de oorzaken voor de verschillende typen psychopathologie niet begrijpen, is er geen sprake van een doorbraak.
en op de vraag: En totdat die doorbraak er is?
Het is oké om bescheiden updates te maken van de DSM, maar in de grond hebben psychiaters genoeg aan de DSM3.
Daar heb ik dan niets zinnigs meer aan toe te voegen of het moet al zijn dat ik meen dat het NKK-syndroom en de signalering daarvan toch wel iets meer aandacht zou verdienen.
Buzz..buzz...buzz.. en rapporteren maar!
Buzz buzz buzz goes the honeybee
Tweedily tweedily twee goes the bird
But the sound of your .....
zong Jonathan Richman ooit heel luchtigjes en samen met zijn Modern lovers.
En dat wijsje schiet mij nog altijd in gedachte als ik het woord 'buzz' hoor of zie.
Maar 'the buzz' wordt niet alleen door beien gebezigd en het woord buzz duidt ook nog op wat er zoal rond kan zoemen als in roddel of 'gossip' of anderszins.
Laatst had ik een bijzonder onaangenaam gesprek op mijn werk.
Ik werd min of meer ongevraagd en buiten mijn wens om dit gesprek ingeloodst en vervolgens werd alles wat ik daar ter berde bracht prompt gepareerd met: ... met jou ga ik niet in discussie! Ik vermoed dat de 'buzz' rondgegaan was dat ik nogal lastige vragen kan stellen of iets van dien aard.
Het ging dus weer eens over het rapportagesysteem waar ik eerder over schreef en waar ik het nog steeds maar niet mee vinden kan.
De laatste maanden ging in verband met dit onvolprezen rapportagesysteem onder mijn collega's de 'buzz' rond dat de inspectie zou komen checken of wij wel op doelen rapporteren. Het verhaal ging dat ze simpelweg zouden komen turven of we wel aan een bepaald quotum bedoelde rapportages kwamen en zoniet dan zou gewoon de geldkraan dichtgedraaid worden. Hoe en op welke doelen er dan gerapporteerd wordt, de zinnigheid en relevantie van een en ander, zo werd mij verzekerd, deden er niet toe als er maar op doelen gerapporteerd zou worden. Wat ik aan onzin en warboel in dat opzicht tegengekomen ben zal ik hier niet verhalen maar ik wil wel even mijn misnoegen spuien over genoemde en naar mijn smaak weinig intelligente 'buzz'.
Wat mij daar vooral aan stoort is dat niet een enkele verdwaalde ziel op de werkvloer een dergelijk onzinnig geluid laat horen, maar dat het van hoog tot laag in de organisatie lijkt rond te 'buzzen' als zouden wij door de grote boze bureaucratische overheid, op straffe van het dichtdraaien van de geldkraan, gedwongen worden tot onmogelijke en onzinnige manieren van verslaglegging en dat lijdzaam over ons heen laten komen. Dit nu lijkt mij toch grote quatsch! Alle bureaucratische onnozelheid en gemeier die er ongetwijfeld zal heersen ten spijt. Het wil er bij mij namelijk niet in als bv. een kwart of meer van de sector de eisen vanuit de overheid dysfunctioneel en onwerkbaar zou vinden er niet in goed overleg een mouw of een koerswijziging aan te passen zou zijn. Mijn vrees is dat hier inhoudelijk nauwelijks overleg of dialoog over plaatsvindt. Of zoemt dergelijke info in een 'buzz' mij net niet bereikt en vergis ik mij daar soms ernstig in?
Maar in het eerste geval heerst Big Brother toch echt bij gratie van onze nalatigheid en ons onbenul, zou ik denken. En als een hele subsector van de gezondheidszorg zich van hoog tot laag loopt te beklagen, of althans steevast verwijst naar onredelijke bureaucratische eisen van de overheid waardoor men belemmerd zou worden in de ideale, gewenste en slagvaardige manier van werken (ja..wij vinden het ook niet ideaal, maar we moeten nu eenmaal .. hoor ik dan regelmatig verzuchten in dit verband) dan is er volgens mij toch iets vreemds aan de hand en zijn we toch wel diep gezonken. Zeker als ik bij navraag niemand kan vinden of bereid vindt om mij eens uit te leggen waar de schoen dan wringt en hoe dat dan mogelijk te voorkomen of te verbeteren zou zijn. Het komt mij dan voor als een wat sullige en opzichtige manier van jezelf collectief in een slachtofferrol plaatsen waarbij je handen meteen even in onschuld wast voor alles wat daardoor zoal niet lekker zou lopen.
Als een enkel individu een dergelijke houding aan zou nemen dan zou die persoon onmiddellijk door welwillende en welwetende lieden van het type positieve denker, zelf- en wereldverbeteraar of psychotherapeuteraar bestookt worden met allerhande goedbedoelde adviezen over hoe je zelfvertouwen, je assertiviteit en je persoonlijke effectiviteit te verhogen. Maar wie heeft hier zinnig advies voor een collectief als een complete organisatie of sector?
Wat betreft het dichtdraaien van de geldkraan. Ik weet dat een naburige instelling nog niet electronisch rapporteert omdat zij zeggen de directe zorg boven modes in organisatie en administratie te stellen. En ze draaien nog steeds en hebben voor zover bekend niet ergens een geheim geldboompje.
Ze zullen overigens, in het kader van de ontwikkeling die EPD heet, wel gedwongen zijn op enig moment iets aan electronische verslaglegging te gaan doen.
Ik hoop voor hen dat ze dan een aanzienlijk flexibeler en intelligenter systeem kiezen of ontwerpen dan waar ik nu kennis mee mag maken en dat dat systeem van de behoeften van de werkvloer uitgaat.
Over dat systeem en de behoeften van de werkvloer liet ik mij al eerder uit.
Voor mij gelden in dat verband als belangrijkste criteria voor werkdoelen dat mij duidelijk moet zijn dat en hoe het het welzijn en/of welbevinden van de cliënt bevordert en/of dat het mij inzicht moet geven in wat er in hoofd en/of hart van de cliënt speelt.
Je zou toch mogen verwachten dat een systeem waar zoveel druk op staat en waar men zo veel van af laat hangen naast alle mogelijke andere eisen die er aan gesteld worden zich toch ook en wat mij betreft primair richt op wat ook wel het primaire proces genoemd wordt. Dat is in ons geval de algemene dagelijkse zorg en specifiek de orthopedagogische begeleiding daarin. Het systeem en het ontwerp daarvan zou er wat betreft de werkvloer vooral opgericht moeten zijn om het orthopedagogisch denken en handelen te ondersteunen, richting te geven en te verdiepen en in die zin het zorgplan stroomlijnen. Ik heb niet het idee dat dat het geval is, integendeel zelfs. Ik heb eerder het gevoel dat dit bij het ontwerp een ondergeschoven kindje was, een sluitstuk waar we t.z.t. nog wel eens over na zullen denken. Ik vrees dat de werkvloer aldus wat verloren met lege handen in de kou blijft staan.
Gevolg: een steen en been klagende werkvloer die aan allerlei eisen moet voldoen en dingen moet doen waar ze het nut niet van inziet; en een klagende politiek of management die er weer nieuwe scholingen tegenaan meent te moeten gooien omdat de werkers niet flexibel en geïnformeerd genoeg zouden zijn.
En wat betreft het blindelings turven door de inspectie op hoe vaak er op doelen wordt gerapporteerd zonder daarbij enige samenhang of relevantie in ogenschouw te nemen, zou ik mijn collega's het volgende in overweging willen geven. Het is hoewel niet erg handig en voortvarend natuurlijk niet onmogelijk dat ze dat (dat simpele en kale turven) nu zo doen. Nu heb ik geen idee hoe het met de intelligentie en doortastendheid van de inspectie gesteld is, maar als ze niet veel dommer zijn dan ik en ik heb geen enkele reden om dat aan te nemen, dan komen ze volgend jaar met een geheel andere steekproef waar een ander aspect bekeken wordt en wellicht ook naar relevantie van een en ander gekeken wordt. Dan kunnen we volgende keer weer achter een andere 'buzz' aan gaan lopen. Het lijkt mij handiger meteen naar het geheel te kijken en te bezien wat wij er mee zouden willen en kunnen, hoe we het zodanig werkbaar kunnen maken dat het de cliënt uiteindelijk ten goede komt.
Je hoort weleens zeggen dat het middel erger kan zijn dan de kwaal; dat lijkt mij bij deze mengvorm van regelgeving en automatisering nu eens overduidelijk het geval.
En de meeste van de 'buzzes' en nieuwe wendingen die mij zo m.b.t. dit systeem ter ore kwamen deden mij toch vaak sterk denken aan het sprookje van de nieuwe kleren van de keizer en het daarna vernoemde, wijdverbreide en hardnekkige NKK-syndroom.
Daarbij vond ik de buzz .. buzz .. buzz .. van Jonathan Richman stukken aardiger en luchthartiger klinken!
Subscribe to:
Posts (Atom)