Tuesday, August 10, 2010

Een reddende engel?

Voordat Ger met zijn vele vragen acte-de-presence gaf, waarvan akte in het vorige stukje, was er in die episode al een aardige stoet aan inval- en uitzendkrachten voorbijgekomen. Ik had in die tijd weleens het gevoel dat ik als eerstejaars-leerling samen met een vers-gediplomeerde, agogisch geschoolde collega de tentstokken overeind en de tent draaiende liep te houden. Wij vroegen dan ook herhaaldelijk om stevige en vooral ervaren (inval-) krachten. Ik voelde als groentje en als leerling ook zeker de behoefte aan collega's die mij eens iets diets wilden maken en mij een beetje de weg konden wijzen en waar ik iets van zou kunnen leren.

En op een zeker moment leek de redding nabij. Er zou een kei van een verpleegkundige komen via het uitzendbureau; iemand met A + B diploma en bovendien ervaring in een ver buitenland in de ontwikkelingshulp. Eindelijk iemand waar we op konden bouwen en waar we iets van zouden kunnen leren. Ik had haar zelf de eerste twee diensten ingewerkt en had daar extra veel werk van gemaakt omdat zo zorgvuldig en zo volledig mogelijk te doen als investering in de nabije toekomst. Daarna ging ik met vrije dagen en toen ik na een dag of wat weer begon hoorde ik tot mijn verbijstering dat ze net de dag daarvoor haar biezen had gepakt omdat de spanning haar teveel was. Dag, exit super-verpleegkundige dus.



Na een aantal weken herhaalde zich nagenoeg eenzelfde scenario. Er stond weer een kanjer van een verpleegkundige op de rol; wederom met A + B diploma op zak en met ruime ervaring op de crisisopvang. De verwachtingen waren wederom hoog gespannen en hoopvol en wederom besteedden we extra aandacht en energie aan het inwerken van deze kracht. Ik weet niet meer of ze het een dag langer of een dag korter uithield dan haar voorgangster, maar ook deze veelbelovende kracht liet het na een aantal dagen afweten omdat de spanning teveel bleek.

Het heeft mij destijds in hoge mate verbaasd en lange tijd geïntrigeerd dat deze ervaren en goed opgeleide lieden het niet op ons groepje konden bolwerken. En deze keien in het vak lieten ons zomaar achter op een bijna zinkend schip. Hoe was zoiets nu toch mogelijk?



Meer dan een jaar later kwam daar iets van een antwoord op en hoor ik eens van een B-verpleegkundige die het hier wel wist te bolwerken dat het hem niets verbaasde. Want, zo vertelde hij, in de B (psychiatrie) zien wij dit soort spanningen, escalaties en uitbarstingen van geweld gewoonlijk aankomen en passen ons werk en onze werkwijze daar op aan. Zo'n spanningsopbouw kan dan wel dagen duren alvorens het tot een, al of niet uitgelokte of geforceerde, uitbarsting of ontlading komt. Er wordt daartoe ook extra personeel ingezet en allerlei veiligheidsmaatregelen getroffen. Als het echt gevaarlijk en nodig is kan een patiënt wel door twee of drie mensen benaderd worden terwijl er nog eens drie achter de deur staan om indien nodig bij te springen.
Ja bij dergelijke verhalen stond ik wel even met mijn ogen te knipperen en met mijn oren te klapperen. Het klonk mij allemaal een beetje als een filmscenario in de oren.
Bij ons ging zoiets inderdaad effies anders; wij stonden gewoonlijk alleen op een groep en soms op twee groepen; en er vlogen wel eens koffiekannen of tv-toestellen door de ruimte zonder dat er sprake was van een zichtbare spanningsopbouw of dat je het anderszins aan had zien komen. Zo maar uit het niets en dat is dan even schrikken.

Het is wellicht overbodig te vermelden dat ik van deze twee aangekondigde super-verpleegkundigen, die meer uitval- dan invalkrachten bleken, dus echt helemaal noppes heb kunnen leren.
Want zoals Bredero reeds wist te vertellen: het kan verkeren! Nee, geef mij dan maar iemand als Ger, die enige tijd later op hetzelfde toneel verscheen; maar over hem had ik al verteld.

.

No comments:

Post a Comment