In elk vak, in elke beroepsgroep en in elke bedrijfstak hoor je met enige regelmaat de verzuchtende kreet slaken: ja, hadden we maar een vak moeten leren!
Elke branche en beroep kent zichzelf tegelijkertijd ook graag bijzondere eigen(aardig)heden toe.
En hoewel elk vak vast iets eigens en unieks zal hebben waar de betreffende lotgenoten en vakbroeders elkaar exclusief in menen te herkennen en te begrijpen, vermoed ik dat de meest in dat verband vertelde verhalen en opgedane ervaringen vaak wat universeler van aard zijn.
Maar ja, het zal je vak maar wezen en velen menen toch dat hun vak echt een vak apart is.
Vak - vakmanschap - vakkundig - vakgroep - vakwerk - vaklui - vakidioot - vakopleiding - vaklieden - vakkennis - en dan eindelijk vakantie.
Ja en in mijn vak vinden wij dus uiteraard ook dat wij bijzonder werk doen dat zich wat moeilijk laat vergelijken met ander regulier of gangbaarder werk, hetgeen de vakbroeders en -zusters dan ook wel plegen aan te duiden als gewoon werk.
Een klein probleempje met mijn vak is echter dat ik soms niet goed weet hoe dat vak ook al weer heet of genoemd wordt.
Ik heb een opleiding gevolgd als Z-verpleegkundige en dergelijke lieden werden toen ook wel 'zetters' genoemd.
Ten tijde van mijn opleiding was er al een soort schoolstrijd gaande met als inzet of wij onszelf 'verpleegkundigen' danwel 'groepsleid(st)ers' zouden moeten noemen en voelen. Voor sommige docenten gold dit als een kwestie van uiterst dwingend ideologisch belang en wel zodanig dat jouw houding daarin zijn weerslag vond in je cijferlijst.
Ikzelf was weinig tactisch en zeer openhartig in het ventileren van mijn positie in deze en riep meer dan eens dat ik een slechte verpleegkundige en een goede groepsleider was. Mijn cijferlijst vertoonde dan ook altijd een schril contrast tussen het blok verpleegkunde en de andere twee blokken.
Op de werkvloer liepen behalve genoemde 'zetters' ook nogal wat ziekenverzorgenden rond evenals agogisch opgeleiden afkomstig van wat ooit de sociale academie heette. En hoewel ze zichzelf soms heel verschillend plachten te betitelen deden allen globaal hetzelfde werk waarbij kennis en vaardigheid van maar vooral de bevoegdheid tot het plegen van verpleegtechnische handelingen het onderscheidende kenmerk was.
Mooi vond ik ook de soms wel gehoorde en uit de jeugdzorg afkomstige titel: 'leefgroepwerker' (ik hoorde Piet de Ruyter ooit zeggen dat deze zich het beste liet omschrijven als 'een specialist in het gewone en het alledaagse').
Als ik me niet vergis is nu vooral de term 'begeleider' in zwang: cliëntenbegeleider, activiteitenbegeleider, begeleider-zus, begeleider-zo etc.. Het lijkt mij ook dat die vlag de lading goed kan dekken.
Zelf meen ik al sind jaar en dag dat het (ortho)pedagogisch begeleiden de kern en het overkoepelende element van ons werk is en zeg ik dus graag dat ik 'pedagogisch begeleider' ben.
Of deze benaming ook in functiebeschrijvingen of andere officiële danwel quasi-officiële geschriften gebezigd wordt weet ik niet en betwijfel ik eigenlijk.
Maar het is mijn beroep dus!
Beroep - beroepsgroep - beroepskeuze - beroepsmatig - beroepskleding - beroepsgeheim - beroepsdeformatie - beroepstrots - beroepsopleiding - beroeping - beroepsprofiel - beroepseer
Ik heb een interessant, soms enerverend en een niet altijd op waarde geschat beroep.
Ik ben echter gezien de huidige stand van zaken weinig gerust op hoe dit beroep en de uitoefening ervan zich lijkt te ontwikkelen; dit analoog aan wat zich afspeelt binnen andere professies in de openbare dienstverlening zoals die in onderwijs, jeugdzorg, ziekenhuizen en politie.
Hierbij wil ik alle werkers in de zorg uitnodigen op de site beroepseer deze missie statement eens door te nemen en indien men deze zorgen deelt te ondertekenen.
Bij voorbaat dank.
P.S.
Over beroepen gesproken: voor ik in dit wonderlijke en misschien wat wazige beroep terechtkwam werkte ik bij Hoogovens IJmuiden.
Daar werkte ik als ongeschoold arbeider of zoals dat ook wel heette productiemedewerker.
En daar heb ik eens om een beroepskeuzeadvies gevraagd hetgeen resulteerde in een twee-dagen-durend psychologisch onderzoek. Het niet al te concrete edoch wel zeer kleurrijke advies aan mij luidde om:
1. iets met taal of talen te gaan doen,
2. iets artistieks te gaan doen,
3. iets in de hulpverlening te gaan doen,
4. ben ik vergeten ... of
5. boer te worden!
Kijk, zo'n advies daar kun je nog eens iets mee!; of in ieder geval alle kanten op.
.
No comments:
Post a Comment