Dat was een uitzonderlijk beeld voor de laatste jaren en leek wel een trendbreuk of iets van meteorologische wartaal.
Een wel erg vroege lente.
Economen zijn eigenlijk zeer gelovige mensen, betoogt literatuurwetenschapper Joseph Vogl. En dat ontneemt hun het zicht op de werkelijkheid.Vogl meent dat economen meer aandacht zouden moeten hebben voor machtsprocessen omdat economische verhoudingen ook altijd machtsverhoudingen zijn. Ook meent hij dat de verwevenheid tussen politiek en economie aan een herijking toe is.
Piketty schetst een doemscenario. Zonder de terugkeer van stevige economische groei (onwaarschijnlijk), hoge belastingen op kapitaal (onwaarschijnlijk) of een Derde Wereldoorlog (onwenselijk), zal de ongelijkheid eindeloos blijven oplopen.Naar het zich laat aanzien hebben we in economisch opzicht even zo'n zeventig uitzonderlijke jaren gekend waarin ook 'het gezonde verstand' en 'de redelijkheid' enige invloed hadden.
De groei van ongelijkheid heeft dan ook niets met 'marktfalen' te maken.Er is toch ook een beduidend 'verschil met vroeger':
Integendeel, groeiende ongelijkheid is een teken dat de markt uitstekend functioneert. Niet toevallig waren de kapitaalmarkten aan het einde van de negentiende eeuw ook zo vrij als een vogel.
Maar er is één belangrijk verschil: als je tweehonderd jaar geleden arm was, dan kon je tenminste nog het lot de schuld geven. Je was niet in een rijke familie geboren, jammer dan. Nu is er iets anders aan de hand: een groot deel van de ongelijkheid zit bij werknemers. In tegenstelling tot in het Parijs van 1819 is ongelijkheid tegenwoordig niet alleen een kwestie van kapitaal versus arbeid, maar ook een kwestie van topverdieners versus de rest. De rijkste 1 procent heeft zijn inkomen zien exploderen in de afgelopen decennia.
De verliezer is volgens Piketty in de ‘slechtste van alle werelden’ beland. Hij dankt zijn armoede of werkloosheid aan zichzelf, zo is het idee nu; welvaart wordt immers als een kwestie van doorzettingsvermogen beschouwd. Typ ‘hoe word ik rijk?’ maar eens in op Google.'Ongelijkheid is politiek'
‘De geschiedenis van ongelijkheid is altijd door en door politiek geweest,’ schrijft Piketty. Zo is de inkomensongelijkheid in Nederland veel kleiner dan in de Verenigde Staten. Dat is een politieke keuze geweest. Onze vermogensongelijkheid is daarentegen een van de grootste van Europa - en ook dat is politiek.Ik vraag me regelmatig af of 'economie' wel een wetenschap mag heten, in het geval van wat Thomas Piketty ons hier te vertellen heeft, wil ik hem graag het voordeel van de twijfel gunnen.
Uiteindelijk wordt de wereld niet door de wetten van de economie geregeerd, maar door mensen, die hun eigen geschiedenis schrijven.
Is het niet omdat hersenonderzoek de belofte in zich draagt om inzicht te verschaffen in wat ons tot mens maakt, dan wel omdat de behandeling van aandoeningen als autisme, depressie en schizofrenie aan de horizon lijkt te gloren.Slordig van mij dat ik dat vorige week allemaal niet opgemerkt heb. Zo heb ik dus ook de radio-interviews gemist met een aantal ontvangers van de Vici-beurs, een beurs voor senioronderzoekers om een eigen onderzoeksprogramma op te zetten.
De waarheid is zelden zuiver en nooit eenvoudigZo opent het artikel met een citaat van Oscar Wilde, waar ik graag mee instem.
'In 2006 verwachtten we nog een enkel gen voor depressie te ontdekken. One gene, one disorder', aldus hoogleraar psychiatrische genetica Danielle Posthuma. 'Daar zijn we grondig van teruggekomen. We weten nu dat er bij aandoeningen als autisme, ADHD en depressie duizenden gene betrokken zijn. Bij schizofrenie gaat het waarschijnlijk om meer dan 8000 genen.'Tja, zo gaat dat in de wetenschap en zeker in die van onze genen en ons brein.
Een korte rondgang langs de Vici-winnaars leert dus dat er therapieën aan de horizon gloren voor de meest uiteenlopende hersenaandoeningen. Al die sucessen en beloften kunnen wel leiden tot het idee dat alles wat ons mensleijk maakt zich in ons brein afspeelt. Schuilt daar ook niet een gevaar in?Die laatste opmerking lijkt me quintessentieel wanneer we in of over neuropraat spreken. Die stofjes en neuronen mogen de wetenschappers de nodige nieuwe inzichten verschaffen en allerlei beloften aan de horizon doen gloren; waar het om betekenisvol inzicht gaat en om de dingen die er voor ons mensen echt toe doen, hebben ze ons, vrees ik, niets of niet zoveel te zeggen en kunnen we echt niet zonder bijvoorbeeld aandacht, geheugen en bewustzijn.
Chris Olivers denkt van wel: 'Ik was laatst bij een lezing waar ze lieten zien dat bepaalde hersengebieden bij kinderen groeiden als ze iets leerden. Een hersenwetenschapper zei toen: "Kijk, hiermee tonen we aan dat wat leraren doen ook echt werkt." Als ik leraar was zou ik me daardoor beledigd voelen. Alsof we niet al jaren aan de leerlingen zien dat het werkt, en zo'n hersenkwabje opeens het bewijs is. Je kunt natuurlijk het brein beschrijven op het niveau van stofjes en neuronen die elkaar beïnvloeden, maar er moet ook ruimte blijven om het te beschouwen op het niveau van concepten als aandacht, geheugen en bewustzijn'.
'Aan het begin van mijn carrière dacht ik nog aan te kunnen tonen hoe de subjectieve wereld van gedachten en ervaring voortkomt uit de fysieke activiteit van het brein. Maar zo langzamerhand vraag ik me af of dat überhaupt wel mogelijk is.'Lijkt mij inderdaad niet of nauwelijks denkbaar!
Goldschmidt is een meester in associatief denken. Misschien komt dat omdat hij graag lummelt. In Vis in bad vraagt hij zich af of dieren wel eens lummelen. Hebben dieren vrije tijd? Wat is de functie daar dan van? Een torenvalk op een paaltje lijkt zijn tijd te verlummelen. Maar misschien verzamelt hij wel informatie.Wim Brands reageert op een gegeven moment met onverhuld enthousiasme op Goldschmidt's betoog:
Een mens komt misschien wel op de beste ideeën als hij niets doet. Goldschmidt werkte lang veel te hard, om zijn vader tevreden te maken. ‘Homo universalis wilde ik worden; idioot ambitieus natuurlijk,’ zegt hij in een interview. Sinds zijn dood is hij meer gaan lummelen. ‘Eigenlijk is dit boek mijn coming-out als lummelaar.'
Dat is mooi, je kunt dat wetenschappelijk onderbouwen; hoe harder dieren werken, hoe eerder ze sterven.Een wetenschappelijk onderbouwd pleidooi om wat meer te lummelen, haha. Zou iemand dat eens even aan ons overijverige yuppen kabinet, Rutte, Zijlstra en dat slag lieden willen doorbrieven? Ik ben zelf namelijk niet echt 'on speaking terms' met die lui en ik heb bepaald niet de indruk dat ze naar mij (zullen) luisteren.
Na ruim een jaar ongemak en gezeur vanwege een 'frozen shoulder' kan ik met enig genoegen melden dat ik nauwelijks meer gehinderd wordt door deze kwaal. Na aanvankelijk een tevergeefse kuur en halverwege het vorige jaar een injectie in de schouder kon ik dit jaar in februari de fysiotherapie in verband met het ongerief van die ‘capsulitis adhaesiva’ afsluiten.
Tot mijn ongenoegen diende zich vorige week, aan dezelfde zijde maar een etage lager, een nieuwe bewegingsbepreking aan. En het is hoe dan ook wel weer een kwaal met een klinkende naam; 'bursitis olecrani' of een 'studentenelleboog'.
Hoewel ik nooit lid was van het corps of een studentensoos voel ik me, op mijn leeftijd, toch opeens nog zomaar wat studentikoos.
Begrijp het nou toch, mensen: poepen is scheppenprijkt er boven het krantenartikel. Dat is iets waar we ons in onze jongste jaren terdege van bewust waren, maar dat we inmiddels lijken te zijn vergeten of niet meer willen weten.
'Tjongejongejonge, wat zijn jullie erin gestonken. On-ge-lo-fe-lijk. Het leven is in essentie niks anders dan stoffen uit de buitenwereld die onze ingewanden ingaan en transformeren tot energie, waarna we het restant afscheiden.Tja, zo is dat; als wij ons lijf zijn dan is dat brein toch nog altijd slechts een deel van dat lijf en nog niet het hele verhaal. Hoewel ik ook wel eens wil roepen dat wij mensen ons lijf zijn, is dat natuurlijk ook nog maar het halve verhaal maar dat is weer een heel ander verhaal.
'Overal in onze darmen zitten zenuwcellen die precies weten hoe zij het beste kunnen omgaan met binnenkomend voedsel en die direct in de gaten hebben wanneer iets bedorven is. Dan wordt dat hatsekiedee door middel van diarree geloosd.
'Van de hersens gaan verschillende grote en lange zenuwen je lichaam in om bevelen te geven aan onze darmen. Maar wanneer die worden doorgeknipt, blijven de ingewanden het keurig netjes doen. Volautomatisch. De darmen hebben onze hersens absoluut niet nodig. Het is precies andersom: onze hersens kunnen onmogelijk zonder de darmen. Regelen die de voortdurende energietoevoer niet, dan kan ons brein het schudden. Ik zeg: wij zijn onze darmen.
Die hersens... ach, een heleboel mensen schijnen prima zónder te kunnen.'